ECLI:NL:RBNNE:2021:4477

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
21 oktober 2021
Zaaknummer
18/730191-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de proeftijd en bijzondere voorwaarden in strafzaak met agressieregulatieproblemen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd van de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1997, had eerder een gevangenisstraf van 30 maanden gekregen, waarvan 20 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren die begon op 20 maart 2019. De officier van justitie heeft op 17 september 2021 verzocht om de proeftijd met één jaar te verlengen, evenals de bijzondere voorwaarde van klinische opname. De behandeling vond plaats op 28 september 2021, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsman, mr. K.E. Wielenga, wel. De rechtbank heeft de relevante stukken bekeken, waaronder het eerdere vonnis en adviezen van de reclassering en deskundigen.

De reclassering heeft geadviseerd om de proeftijd te verlengen, omdat het risico op recidive hoog is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde lijdt aan ernstige agressieproblemen, zwakbegaafdheid en schizofrenie. Ondanks enige vooruitgang in de afgelopen twee jaren, is het nog te vroeg om de veroordeelde zonder begeleiding te laten. De rechtbank heeft besloten de proeftijd met één jaar te verlengen en de opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te verlengen tot 22 september 2022. De rechtbank heeft hierbij de artikelen 14b van het Wetboek van Strafrecht en 6:6:1 en 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering in acht genomen.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie heeft toegewezen. De rechtbank benadrukt het belang van verdere begeleiding voor de veroordeelde en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730191-18
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 12 oktober 2021 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de proeftijd
in de zaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: de veroordeelde.

Procesverloop

Bij onherroepelijk vonnis van 5 maart 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is aan de veroordeelde - onder meer - een gevangenisstraf opgelegd van 30 maanden, waarvan 20 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarbij zijn bijzondere voorwaarden gesteld. De proeftijd is ingegaan op 20 maart 2019. De officier van justitie heeft bij vordering van 17 september 2021 verlenging van de proeftijd met één jaar en verlenging van de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de klinische opname met één jaar gevorderd.
De behandeling heeft plaatsgevonden ter terechtzitting van 28 september 2021.
Veroordeelde is niet verschenen. De raadsman van verdachte, mr. K.E. Wielenga, is wel ter terechtzitting verschenen. De raadsman verklaart uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om veroordeelde ter terechtzitting te vertegenwoordigen. Het openbaar ministerie is vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. Tevens is ter terechtzitting verschenen mevrouw [naam 1] namens Reclassering Nederland.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name:
 het vonnis van Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, d.d. 5 maart 2019,
 de Indicatiestelling Forensische Zorg van het NIFP d.d. 7 september 2021, opgemaakt door [naam 2] , coördinator IFZ, en J.M. Westenbroek, psychiater NIFP Noord-Oost Nederland,
 de schriftelijke toelichting op het verzoek herplaatsing van veroordeelde van GGNet d.d. 1 september 2021, opgemaakt door mevrouw drs. M.C. Overduin, klinisch psycholoog, en
 het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 29 juli 2021.

Motivering

Het advies van de reclassering
Uit het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland d.d. 29 juli 2021 komt naar voren dat doorplaatsing naar een beschermde woonvorm op dit moment te vroeg is gelet op de geschatte risico’s. Het risico op recidive wordt als hoog ingeschat. De reclassering adviseert om de proeftijd te verlengen met één jaar, waarbij ook de opnameduur in een forensische psychiatrische kliniek (hierna: FPK) of afdeling (hierna: FPA) wordt verlengd met één jaar.
De deskundige [naam 1] heeft ter terechtzitting voornoemd advies bevestigd en toegelicht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn vordering tot verlenging van de proeftijd met één jaar en verlenging van de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de klinische opname met één jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om de vordering van de officier van justitie in het belang van veroordeelde toe te wijzen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting het volgende vast. Veroordeelde is een jongeman bij wie sprake is van een ernstig agressieregulatie probleem, zwakbegaafdheid en schizofrenie. Begin 2021 is veroordeelde vanuit de [instelling] doorgestroomd naar de [instelling] te [plaats] . De eerste periode verliep aanvankelijk positief. Hij verbleef toen op een afdeling die gericht is op verdere ontwikkeling en het aanleren van inzichten en vaardigheden, afdeling [naam afdeling] . Eind augustus heeft er een agressie-incident richting een medepatiënt plaatsgevonden. Daarnaast zijn er vermoedens dat veroordeelde handelt in drugs. Veroordeelde is daarom teruggeplaatst naar de afdeling die gericht is op stabilisatie, afdeling [naam afdeling].
Veroordeelde kan niet teruggeplaatst worden naar de [naam afdeling] in verband met de veiligheid van hemzelf en de groepsgenoten. Veroordeelde dient om deze reden overgeplaatst te worden naar een andere zorgaanbieder. De reclassering heeft veroordeelde aangemeld bij de [instelling] . De afgelopen twee jaren heeft veroordeelde vooruitgang geboekt, maar het is nog te vroeg om veroordeelde helemaal los te laten. De reclassering acht de kans dan groot dat veroordeelde weer de fout in gaat.
Uit de schriftelijke toelichting op het verzoek herplaatsing van veroordeelde van GGNet d.d. 1 september 2021 kan tevens worden afgeleid dat veroordeelde verdere behandeling nodig heeft met betrekking tot zijn agressie-regulatie en impulsiviteit. Daarnaast heeft veroordeelde begeleiding nodig om verdere stappen te kunnen maken in zijn leven.
De afgelopen twee jaren heeft veroordeelde weliswaar vooruitgang geboekt, maar zonder het kader van de bijzondere voorwaarden is er nog steeds een hoog recidiverisico. Het is in het belang van verdachte en van de samenleving om veroordeelde nog een jaar extra te begeleiden. Daarom verlengt de rechtbank zowel de proeftijd met één jaar als de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde in de FPK verblijft. De opnameduur in de FPK liep op 20 september 2021 af. Dit betekent dat met de verlenging van de opnameduur met één jaar, de einddatum vastgesteld wordt op 20 september 2022.
De rechtbank heeft gelet op artikel 14b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6:6:1 en 6:6:19 van het Wetboek van Strafvordering.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe.
De rechtbank verlengt de proeftijd met één jaar en wijzigt de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de opname in een Forensisch Psychiatrische Kliniek zodat deze als volgt luidt:
2. dat de veroordeelde zich tot uiterlijk 22 september 2022, of zoveel korter als de instelling raadzaam acht, zal laten opnemen in de [instelling] , afdeling [naam afdeling] , althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
De overige voorwaarden blijven gelden zoals deze zijn opgenomen in het vonnis van 5 maart 2019.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. J.H.S. Kroeze, rechters, bijgestaan door mr. S.D. Rodenboog griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2021.