De beslissing
1. beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
(i) wilt u een persoonlijkheidsonderzoek bij de vader en de moeder afnemen en rapporteren wat uw bevindingen zijn bij het onderzoek en wat uw (eventuele) diagnose is op uw vakgebied?
(ii) kunt u vaststellen of de vader en/of de moeder (als gevolg van een psychiatrische aandoening) beperkt zijn in hun mogelijkheden om het ontoelaatbare in te zien van de door de Raad beschreven zorgen over de opvoedsituatie, in het bijzonder het tuchtigen van kinderen en/of het onthouden van voedsel aan hun kinderen;
(iii) overzien de ouders de consequenties van hun handelen, voor zichzelf en voor hun kinderen?
(iv) moet in uw visie gevreesd worden dat bij een hereniging van de kinderen met hun ouders en/of een onbegeleid contact enig gevaar voor de kinderen ontstaat ten gevolge van ofwel persoonlijke problematiek van de ouders, dan wel hun religieuze overtuigingen?
(v) wat zou in uw visie de beste manier zijn om verdere ontoelaatbare handelingen te voorkomen?
(vi) wilt u ook overigens vermelden hetgeen van uw onderzoeksbevindingen voor het oordeel van de rechtbank dienstig kan zijn?
2. benoemt tot deskundige:
[naam deskundige] , psychiater,
Universitair Medisch Centrum Groningen
Postbus 30.001
9700 RB Groningen
e-mail: [e-mailadres] ,
het aan de deskundige toe te sturen dossier
3. bepaalt dat de griffier alle stukken uit het dossier aan de deskundige toezendt en dat de deskundige met zijn onderzoek pas een aanvang mag nemen nadat hij alle stukken heeft gelezen en dat wanneer hij stukken mist hij daarover contact moet opnemen met de griffie van de rechtbank;
4. stelt de hoogte van het voorschot van de kosten van de deskundige vast op de helft van het door de deskundige begrote bedrag van € 8.500,- exclusief BTW,
5. bepaalt dat de voorlopige kosten van het deskundigenonderzoek uit 's Rijks kas dienen te worden voorgeschoten,
6. bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige te bepalen tijd en plaats,
7. wijst de deskundige er op dat:
• de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
• de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
• de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
8. bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
9. draagt de deskundige op om uiterlijk
op 30 november 2021een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
10. wijst de deskundige er op dat:
• uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
• dat de deskundige de vader en de moeder in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn of haar inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien de vader of de moeder als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan de vader of de moeder (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en de vader of de moeder daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of de vader of de moeder gebruik wil maken van zijn of haar blokkeringsrecht (waarbij de vader of de moeder zich van commentaar op het concept moet onthouden);
• dat, indien de vader of de moeder binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn of haar blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
• dat, indien de vader of de moeder geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de voorzieningenrechter en de advocaten van partijen moet toezenden;
11. bepaalt dat partijen binnen twee weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
12. bepaalt dat de zaken opnieuw mondeling worden behandeld in de maand januari 2022 of zoveel eerder of later als de rechter nader bepaalt;
13. stelt
[kind 1],
[kind 2]en
[kind 3]definitief onder toezicht van de GI tot 23 februari 2022 of zoveel korter of langer als de rechter nader bepaalt;
14. verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van
[kind 1],
[kind 2]en
[kind 3]in een voorziening voor pleegzorg tot 23 februari 2022 of zoveel korter of langer als de rechter nader bepaalt;
15. verstaat dat het gezag van de moeder is geschorst en dat de GI de voogdij over het (nog ongeboren) kind van de moeder uitoefent;
16. verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
17. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp, kinderrechter, door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
fn: SLV