ECLI:NL:RBNNE:2021:4417

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
18 oktober 2021
Zaaknummer
18/170143-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere gekwalificeerde diefstallen met gevangenisstraf

Op 18 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van vijf gekwalificeerde diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De verdachte werd volledig toerekeningsvatbaar geacht, ondanks de verdediging die stelde dat de feiten hem niet konden worden toegerekend. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens die de gedragskeuzes van de verdachte op het moment van de feiten beïnvloedden.

De tenlastelegging omvatte diefstallen van onder andere een elektrische fiets, voedselproducten, een camper, een bestelbus en gereedschap, gepleegd in Groningen en Amsterdam in juni 2021. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de verklaringen van de verdachte en de aangiften van de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden op te leggen, met vier maanden voorwaardelijk, niet gevolgd, maar heeft in plaats daarvan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd.

De rechtbank heeft ook geoordeeld over de vordering van de benadeelde partij, die niet-ontvankelijk werd verklaard wegens onvoldoende onderbouwing van de schade. De inbeslaggenomen goederen zijn gelast te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/170143-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd te [instelling].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 oktober 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.W. Verweij, advocaat te Utrecht. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.H.G. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, in de gemeente Groningen, in/uit een pand gelegen aan de [straatnaam], een electrische fiets (merk Strömer) en/of een helm en/of een lader, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen electrische fiets, helm en/of lader onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 juni 2021 tot en met 16 juni 2021, in de gemeente Amsterdam, in/uit een kiosk/pand gelegen aan de [straatnaam], (onder meer) ijs, frikandellen, mayonaise, brood en/of blikjes chocomelk, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen bovengenoemde goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, in de gemeente Groningen, vanaf een parkeerterrein gelegen aan het Damsterdiep, een camper (merk Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot die camper heeft verschaft en/of die weg te nemen camper onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, in de gemeente Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een (contactslot en/of een raam van een) camper (merk Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, en/of onbruikbaar gemaakt;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in de gemeente Groningen in of omstreeks de periode van 25 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (een camper, merk Mercedes), toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, het Damsterdiep, in elk geval op een weg;
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2021 tot en met 26 juni 2021, in de gemeente Groningen, in/uit een ruimte van een pand gelegen aan de [straatnaam], (een) autosleutel(s) en/of vanaf een parkeerterrein gelegen nabij genoemd pand een bestelbus/motorvoertuig (merk Fiat, type Scudo), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen autosleutel(s) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of die/dat weg te nemen bestelbus/motorvoertuig onder zijn bereik heeft gebracht door middel van (een) valse sleutel, middels de weggenomen autosleutel(s);
5.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2021 tot en met 26 juni 2021, in de gemeente Groningen, in/uit een kamer/ruimte van een pand gelegen aan de [straatnaam], gereedschap (onder meer (een) schroevendraaier(s)), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen gereedschap onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 1, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2021, opgenomen op pagina 12 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021170908 d.d. 5 juli 2021, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juni 2021, opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[benadeelde partij 4];
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 juni 2021, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[benadeelde partij 5];
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 juni 2021, opgenomen op pagina 47 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[benadeelde partij 3];
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 juni 2021, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[naam 1];
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juni 2021, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juni 2021, opgenomen op pagina 99 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 juni 2021, opgenomen op pagina 100 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 2];
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 28 juni 2021, opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 3].
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 oktober 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juni 2021, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van
[benadeelde partij 2];
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juni 2021, opgenomen op pagina 61 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant;
Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:
- een proces-verbaal van bevindingen met een omschrijving van de camerabeelden (p. 62 e.v.);
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juni 2021, opgenomen op pagina 59 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 25 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, in de gemeente Groningen, uit een pand gelegen aan de [straatnaam], een elektrische fiets (merk Strömer) en een helm en een lader, die aan [benadeelde partij 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij in de periode van 14 juni 2021 tot en met 16 juni 2021, in de gemeente Amsterdam, uit een pand gelegen aan de [straatnaam], onder meer ijs, frikandellen, mayonaise, brood en blikjes chocomelk, die aan [benadeelde partij 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3. primair
hij in de periode van 25 juni 2021 tot en met 27 juni 2021, in de gemeente Groningen, vanaf een parkeerterrein gelegen aan het [straatnaam], een camper (merk Mercedes-Benz, kenteken [kenteken]), die aan [benadeelde partij 3] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot die camper heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking;
4.
hij in de periode van 25 juni 2021 tot en met 26 juni 2021, in de gemeente Groningen, uit een ruimte van een pand gelegen aan de [straatnaam], een autosleutel en vanaf een parkeerterrein gelegen nabij genoemd pand een bestelbus (merk Fiat, type Scudo), die aan [benadeelde partij 4] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en die weg te nemen bestelbus onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, middels de weggenomen autosleutel;
5.
hij in de periode van 25 juni 2021 tot en met 26 juni 2021, in de gemeente Groningen, uit een kamer/ruimte van een pand gelegen aan de [straatnaam], gereedschap (onder meer schroevendraaiers), die aan [benadeelde partij 5] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen gereedschap onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
1. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
2. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3. primair diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en/of verbreking;
4. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
5. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de schuldigverklaring van verdachte heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat de feiten verdachte niet kunnen worden toegerekend.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte strafbaar is.
Oordeel van de rechtbank
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend. Het dossier en de over verdachte opgemaakte rapportages geven geen aanleiding om aan te nemen dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens die zijn gedragskeuzes ten tijde van de feiten zodanig heeft beïnvloed dat de feiten hem in het geheel niet kunnen worden toegerekend.
Nu niet is gebleken dat het bewezenverklaarde verdachte in zijn geheel niet kan worden toegerekend, terwijl van enige andere strafuitsluitingsgrond ook niet is gebleken, acht de rechtbank verdachte strafbaar.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van het voorarrest waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om de gevangenisstraf te beperken tot de tijd die verdachte tot aan de zitting in voorarrest heeft doorgebracht en hem per direct in vrijheid te stellen. Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om de gevangenisstraf te beperken tot de tijd die verdachte tot aan de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de feiten verdachte in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Meer subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om de proeftijd te beperken tot maximaal één jaar.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de rapportages van de reclassering en het advies indicatieoverleg opgemaakt door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP), het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een zeer korte periode schuldig gemaakt aan een vijftal gekwalificeerde diefstallen. In één weekend heeft verdachte meerdere inbraken gepleegd en een tweetal voertuigen gestolen. Verder heeft hij een aantal dagen daarvoor ingebroken in het bijgebouw van een kiosk in Amsterdam. Verdachte heeft met deze strafbare feiten de slachtoffers overlast en schade bezorgd. Daarnaast zorgen inbraken voor gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een vermogensdelict.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst en de hoeveelheid feiten, de documentatie van verdachte en de oriëntatiepunten van het LOVS, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat noch de over verdachte opgemaakte rapportages noch de rest van het dossier voldoende aanknopingspunten biedt om het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Uit de rapportages en het dossier blijkt weliswaar dat er sprake is van problematiek, maar niet dat er sprake zou zijn van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om de gevangenisstraf te beperken tot de tijd die verdachte tot aan de zitting of tot aan de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank ziet tot slot geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de inbeslaggenomen goederen, die vermeld staan op pagina 3 van het procesdossier, ten behoeve van de rechthebbende worden bewaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet verzet tegen het standpunt van de officier van justitie.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.

Benadeelde partij

[benadeelde partij 3] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 1.000,00 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de schade onvoldoende is onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht conform de vordering van de officier van justitie de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder 3 primair bewezenverklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet-ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2, 3 primair, 4 en 5 bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 3 primair:
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen goederen ten behoeve van de rechthebbende, te weten: kentekenplaten ([kenteken] en [kenteken]), autogereedschap (startkabel), diverse handgereedschappen (hamer, breekijzer), een fietsslot, een slijpmachine (merk: Topcraft), een tas (merk: Adidas), een boormachine (merk: Hitachi), een handlamp, twee transportbanden, een verrekijker, een foto/filmtas (merk: Canon), een navigatiesysteem (merk: Tomtom), een tas (merk: The north face), een tandenborstel, kleding (jas), sleutels, een jukebox en een jerrycan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. M.S. van der Kuijl en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. G. Langius, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 oktober 2021.