Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 oktober 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 28 december 2019, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019342367 d.d. 14 januari 2020, inhoudend de verklaring van [benadeelde partij 6] :
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 27 december 2019, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier inhoudend de verklaring van [naam 1] :
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
1. [naam 2] namens [benadeelde partij 10] tot een bedrag van € 1.651,- ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 4] tot een bedrag van € 1.650,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [benadeelde partij 5] , tot een bedrag van € 1.012 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 572 dagen.
een gedeelte, groot 540 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
[naam 2]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
1.651,-(zegge: zestienhonderd en eenenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2020.
[benadeelde partij 4]in haar vordering niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde partij 5]in haar vordering niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
[benadeelde partij 6]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
2.161,11(zegge: eenentwintighonderdeenenzestig euro en elf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2019.