ECLI:NL:RBNNE:2021:4364

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
C/18/208240 / JE RK 21-666
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het belang van de ontwikkeling en veiligheid

In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan over een verzoek van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen, vertegenwoordigd door Stichting WIJ Haren, om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige. Het verzoek was gebaseerd op ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die sinds 26 september 2021 verbleef bij Behandelcentrum Woodbrookers. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper ontbrak, wat essentieel is voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp. De kinderrechter oordeelde dat, hoewel er zorgen waren over de veiligheid van de minderjarige, de wettelijke vereisten voor de machtiging niet waren vervuld. De kinderrechter heeft de spoedmachtiging, die eerder was verleend, in stand gehouden, omdat deze op goede gronden was gegeven en noodzakelijk was in het belang van de minderjarige. De kinderrechter heeft het verzoek om een reguliere machtiging en een voorwaardelijke machtiging afgewezen, omdat de benodigde documenten ontbraken. De beslissing benadrukt het belang van het kind en de noodzaak van een veilige omgeving voor de ontwikkeling van de minderjarige.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/208240 / JE RK 21-666
datum uitspraak: 5 oktober 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen,

hierna te noemen het college,
gevestigd in Groningen,
dat heeft gemachtigd om namens het college op te treden:
Stichting WIJ Haren, hierna te noemen WIJ Haren,
gevestigd in Haren,
betreffende
[minderjarige],
advocaat: mr. K.B. Spoelstra, kantoorhoudende te Groningen.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[vader] , hierna te noemen de vader.

wonende te [woonplaats] ,

Het (verdere) procesverloop

Het (verdere) procesverloop bestaat uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 23 september 2021;
  • het verzoekschrift van het college van 23 september 2021, door de rechtbank ontvangen op 24 september 2021, met onder meer de volgende bijlagen:
  • de instemmende verklaring van de ouders van 23 september 2021;
  • de instemmingsverklaring van 24 september 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
  • de brief van Jeugdhulp Friesland van 27 september 2021, door de rechtbank ontvangen op 27 september 2021;
  • de niet-instemmende verklaring van 29 september 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, door de rechtbank ontvangen op 29 september 2021;
  • nadere stukken van het college, door de rechtbank ontvangen op 4 oktober 2021.
Op 5 oktober 2021 heeft de kinderrechter de zaak mondeling met gesloten deuren behandeld, waarbij zijn verschenen en gehoord:
  • [minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
  • de ouders, (telefonisch) bijgestaan door een tolk in de Syrische taal, mevrouw [naam tolk] ;
  • de heer [naam vertegenwoordiger 1] en mevrouw [naam vertegenwoordiger 2] namens WIJ Haren.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft WIJ Haren een machtiging van het college overgelegd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 23 september 2021 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] verleend voor de duur van vier weken, is de beslissing voor het overige aangehouden en is een mondelinge behandeling bepaald. Al hetgeen in deze beschikking is overwogen en/of beslist, wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
[minderjarige] verblijft sinds 26 september 2021 bij Behandelcentrum Woodbrookers.

Het verzoek

WIJ Haren heeft, namens het college, verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken. Daarnaast is verzocht om aansluitend een machtiging te verlenen voor verblijf in een gesloten accommodatie voor de duur van zes maanden. WIJ Haren heeft dit verzoek onderbouwd met een daartoe strekkend rapport waarin de gronden staan vermeld.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft WIJ Haren aangegeven de verzoeken te handhaven, ondanks het ontbreken van een instemmende verklaring van de gedragswetenschapper. WIJ Haren wenst de gelegenheid te krijgen om een nieuwe, instemmende verklaring te laten opstellen (door de reeds betrokken gedragswetenschapper) en te overleggen. Voorts heeft WIJ Haren verzocht om een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] te verlenen, ingeval de kinderrechter de eerder gedane verzoeken zal afwijzen. Volgens WIJ Haren is er nieuwe, recente informatie vanuit Woodbrookers, op basis waarvan wordt verwacht dat de gedragswetenschapper met een (voorwaardelijke) machtiging gesloten jeugdhulp wel zal instemmen. [minderjarige] heeft een kluis bij Woodbrookers onbevoegd geopend en haar ID kaart en mobiele telefoon er uit gehaald. Zij had het plan om weg te lopen.

De standpunten

Het standpunt van [minderjarige]
staat niet achter de verzoeken. [minderjarige] zit niet op haar plek bij Woodbrookers en wil graag opnieuw geplaatst worden bij Elker, om van daaruit op termijn mogelijk terug te keren naar de ouders. [minderjarige] had het goed bij Elker en kon daar zichzelf zijn. Dat deze plaatsing eerder niet goed is verlopen, komt door de druk die de ouders haar oplegden. Deze druk komt voort uit cultuurverschillen tussen [minderjarige] en haar ouders en is de reden dat [minderjarige] op dit moment niet thuis kan wonen. Deze druk heeft ook ten grondslag gelegen aan haar gedrag van de afgelopen tijd, waaronder het wegloopgedrag.
Namens [minderjarige] is aangegeven dat de verzoeken niet (langer) aan de wettelijke vereisten voldoen, omdat een instemmende verklaring van de gedragswetenschapper en een verleningsbeslissing ontbreken. Namens [minderjarige] is verweer gevoerd tegen het verzoek van WIJ Haren om een nieuwe verklaring op te laten stellen, omdat de informatie die WIJ Haren daaraan ten grondslag legt, niet nieuw of anders is ten opzichte van de eerdere informatie. Namens [minderjarige] is geconcludeerd dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp niet bekrachtigd kan worden en de reguliere machtiging gesloten jeugdhulp niet verleend kan worden. Ten aanzien van het verzoek tot een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp is geconcludeerd dat dit verzoek eveneens niet aan de wettelijke vereisten voldoet, mede omdat er geen hulpverleningsplan met voorwaarden is opgesteld, en derhalve ook dient te worden afgewezen. Ten slotte is aangegeven dat het van belang is om te bezien of er een reguliere machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van [minderjarige] kan worden verleend, gezien haar wens om bij Elker te verblijven.
Het standpunt van de ouders
De ouders hebben aangegeven dat [minderjarige] meer dan welkom is bij hen thuis en dat zij het beste voor haar willen. Als [minderjarige] niet naar huis wil, dan vinden zij een plaatsing in een gesloten instelling de beste situatie voor haar, omdat [minderjarige] anders gaat weglopen, moeilijk terug te vinden is en zich dan in gevaarlijke situaties gaat bevinden.

De beoordeling

Ten aanzien van de machtiging gesloten jeugdhulp
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat het verzoek
nietaan de voorwaarden van artikel 6.1.2 Jeugdwet voldoet. Er is bij [minderjarige] weliswaar sprake van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, maar de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper die nodig is om [minderjarige] gesloten de plaatsen ontbreekt. Ook de benodigde verleningsbeslissing is niet overgelegd door WIJ Haren. Dit betekent dat het verzoek niet kan worden toegewezen en derhalve zal worden afgewezen.
Ten aanzien van de (mondeling) verzochte voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp geldt hetzelfde. Ook voor het verlenen van die machtiging is een instemmende verklaring van de gedragswetenschapper noodzakelijk, alsook een hulpverleningsplan met de voorwaarden, welke stukken thans volledig ontbreken. De kinderrechter zal daarom dit verzoek eveneens afwijzen.
Ten aanzien van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
Op grond van artikel 6.1.3, eerste lid, Jeugdwet kan de kinderrechter een spoedmachtiging verlenen om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, indien een machtiging niet kan worden afgewacht.
Bij beschikking van 23 september 2021 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] afgegeven voor de duur van vier weken. De kinderrechter is van oordeel dat aan bovengenoemde criteria is voldaan. [minderjarige] was op dat moment vermist en de zorgen rondom haar veiligheid waren dusdanig ernstig en acuut dat een mondelinge behandeling van de zaak niet kon worden afgewacht. Daarbij lag er aan het verzoek een instemmende verklaring van de gedragswetenschapper ten grondslag, die [minderjarige] weliswaar niet feitelijk heeft kunnen onderzoeken omdat zij vermist was. De kinderrechter oordeelt daarom dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp op goede gronden is verleend.
Hoewel de gedragswetenschapper na het feitelijk onderzoeken van [minderjarige] tot een andere conclusie is gekomen, namelijk het niet instemmen met een gesloten plaatsing, ziet de kinderrechter voldoende aanleiding om de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] in stand te houden.
Bij iedere beslissing vormt voor de kinderrechter het belang van het kind de eerste afweging. De kinderrechter acht op dit moment de geslotenheid in het belang van [minderjarige] omdat een terugkeer naar huis niet verantwoord is, aangezien dit het risico met zich meebrengt dat [minderjarige] opnieuw zal weglopen en zich in onveilige situaties zal begeven, en er op dit moment geen andere veilige verblijfplek voor handen is, waardoor zij zeer waarschijnlijk weer op straat zal belanden. Voor [minderjarige] haar welzijn, veiligheid en ontwikkeling is het van belang dat haar huidige situatie - voor de duur van de spoedmachtiging - continueert. De kinderrechter bepaalt daarom dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] in stand blijft en derhalve zal gelden tot 21 oktober 2021. Het is aan verzoeker om deze periode te benutten voor het nemen van (eventuele) vervolgstappen.

De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp ten aanzien van [minderjarige] op goede gronden is gegeven en in stand blijft en derhalve zal gelden tot 21 oktober 2021;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2021. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 oktober 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
MMvR