Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken van
7 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Om de ernst van het feit te benadrukken zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen opleggen, met een proeftijd van twee jaren als stok achter de deur. Daarnaast gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte ter vermindering van het recidiverisico baat zal kunnen hebben bij een ambulante behandeling zoals door de reclassering geadviseerd, en zal zij daarom verdachte verplichten tot medewerking daaraan. Voorts dient verdachte een taakstraf van 40 uur te verrichten om aldus -binnen zijn beperkte belastbaarheidsgrenzen- daadwerkelijk te ervaren dat dergelijke strafbare feiten niet zonder gevolgen blijven. Gelet op het taakstrafverbod van artikel 22b van het Wetboek van strafrecht zal de rechtbank daarnaast nog één dag onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 181 dagen.
een gedeelte van 180 dagenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.