[benadeelde partij 8] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn damesfiets. Mijn fiets betreft een Gazelle Orange C7, voorzien van framenummer [nummer] . Op 6 januari 2021, omstreeks 16:00 uur, heb ik mijn fiets geparkeerd bij mijn woning aan de [straatnaam] te Nieuw-Roden. Nadat ik mijn fiets heb neergezet heb ik mijn fiets middels slot en sleutel afgesloten. Toen ik de volgende ochtend, omstreeks 09:30 uur, beneden kwam zag ik dat mijn fiets weg was.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 784 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de vakantiewoning [straatnaam] te [plaats] sprak ik met [getuige 1] . Zij gaf aan vanaf begin november in dit huisje te verblijven samen met haar vriend [verdachte] . Ik zag dat op het erf een witte partytent stond. Ik zag in de tent een aantal elektrische fietsen staan. Ik vroeg aan [getuige 1] van wie die fietsen waren die in de tent stonden. Zij gaf aan dat ze van haar vriend waren. Ik zag dat er zeven fietsen stonden die niet op slot stonden en ook niet voorzien waren van een sleuteltje.
1. Gazelle Grenoble C7, [nummer]
2. Gazelle Grenoble C7, [nummer]
3. Gazelle Orange C7, [nummer]
4. Batavus Bryte, [nummer]
5. Gazelle Chamonix C8 comfort, [nummer]
6. Gazelle Orange C8, [nummer]
7. Cube race Cross HPA [nummer]
14. Een kennisgeving van inbeslagneming van 10 januari 2021, opgenomen op pagina 61 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum en tijd: 7 januari 2021 te 13:50 uur
Goed: Gazelle Grenoble C7
Framenummer: [nummer]
15. Een kennisgeving van inbeslagneming van 8 januari 2021, opgenomen op pagina 73 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 8 januari 2021
Goed: Gazelle Chamonix Pure
Framenummer: [nummer]
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de diefstal dan wel heling van de fietsen ontkend.
Uit de bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat de diefstallen van de fietsen van aangevers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8] op 6 en 7 januari 2021 hebben plaatsgevonden en dat deze fietsen kort daarna (op 7 januari 2021) bij de woning van verdachte zijn aangetroffen. Volgens de partner van verdachte [getuige 1] waren deze fietsen van verdachte. Bovendien zijn er met betrekking tot de aangiftes van [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] in Leek camerabeelden van een witte Opel Vivaro van het bedrijf [bedrijf] , waarop ook een persoon met een fiets is te zien. Verdachte heeft verklaard dat hij in die periode over een [bedrijf] -busje beschikte met de kenmerken die op de camerabeelden te zien zijn.
Op 8 januari 2021 is de fiets van aangeefster [benadeelde partij 3] , die een week eerder was gestolen, bij de woning aangetroffen. Uit de mastgegevens van de telefoon die in gebruik bij verdachte was blijkt dat deze in de nacht van de diefstal van de fiets van [benadeelde partij 3] enkele keren een mast op korte afstand van de locatie van de fiets heeft aangestraald.
Gelet op de zeer korte periode tussen de diefstallen en het aantreffen van de fietsen bij verdachte, de verklaring van zijn partner, de mastgegevens in Noordlaren en de aanwezigheid van de Opel Vivaro in Leek die in gebruik was bij verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de aangetroffen fietsen heeft gestolen. Bij dat oordeel heeft de rechtbank ook de inhoud van de Samsung Galaxy S6 van verdachte betrokken, waaruit blijkt dat verdachte zich bezig hield met de handel in elektrische fietsen, dat hij naar zijn contact Hiszpan meerdere foto’s heeft gestuurd van fietsen en dat verdachte en Hiszpan hebben gesproken over het zich onbespied wanen in het huisje in het bos in Norg. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de ontkennende verklaring van verdachte ongeloofwaardig.
Uit de aangiftes volgt voorts dat nagenoeg alle fietsen op slot stonden. Alleen de fiets van [benadeelde partij 3] stond niet op slot. Enkele aangevers hebben bovendien aangegeven dat zij hun fiets met een kettingslot hebben bevestigd aan een fietsenrek of muurbeugel. De fietsen die op 7 januari 2021 bij verdachte zijn aangetroffen, stonden niet op slot en waren niet voorzien van een sleuteltje. Hieruit volgt dat het niet anders kan dan dat verdachte de fietsen (met uitzondering van de fiets van [benadeelde partij 3] ) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde (gekwalificeerde diefstallen) bewezen kunnen worden, met dien verstande dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze diefstallen tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Feit 2 – gekwalificeerde diefstal van een bestelbus met inhoud van [benadeelde partij 9]
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 24 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was de persoon die in de Opel Vectra reed op 23 februari 2021.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 februari 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 344 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] , namens [benadeelde partij 30] :
Ik ben bestuurder van een bedrijfsauto van het merk Fiat, type Ducato, voorzien van kenteken [kenteken] . De bedrijfsauto is eigendom van [benadeelde partij 30]
Op 21 februari 2021 omstreeks 23:00 uur zag ik de bedrijfsauto nog staan. De bedrijfsauto stond geparkeerd op de oprit van de woning aan de [straatnaam] te Leek. Ik heb de bedrijfsauto afgesloten. Op 22 februari 2021 omstreeks 07:10 uur zag ik dat de bedrijfsauto niet meer op de oprit stond. Goederen in de bedrijfsauto:
- portemonnee
- rijbewijs
- bankpas 2x
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 februari 2021, opgenomen op pagina 348 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] :
Op 23 februari 2021 omstreeks 13:07 uur ben ik naar Aduard gereden, waar mijn bus stond.
Om 19:15 uur zag ik een auto rijden. Dit betrof een grijze Opel Vectra. De bestuurder van de Vectra parkeerde zijn auto direct naast mijn gestolen bus welke nog steeds op de eerder genoemde locatie stond. De Vectra heeft ongeveer een minuut naast mijn bus gestaan. Ik zag dat hij vervolgens achteruit reed en in de richting van het centrum Aduard reed. Op de carpoolplaats zijn [getuige 2] en ik naar de Vectra toegelopen. Ik zag dat er een man achter het stuur zat en een vrouw als bijrijder.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 februari 2021, opgenomen op pagina 353 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Op 22 februari 2021 omstreeks 19:00 uur was ik thuis, aan de [straatnaam] in Aduard. Ik zag dat er schuin tegenover mijn woning een grijze bestelbus geparkeerd werd. Ik zag dat er een man uitstapte en de zijdeur openschoof. Vervolgens deed hij iets in de laadruimte. Ik zag dat deze man hierna wegliep. Na een half uur kwam er een auto aan waar dezelfde man weer uitstapte. Ik vermoed dat dit een Opel Vectra of Astra stationwagen was, lichtgrijs van kleur. Hij rommelde weer wat bij de auto en reed toen weer weg.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 355 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Op 23 februari 2021 omstreeks 19:15 a 19:30 uur was ik thuis. Ik had zicht op de gestolen bus. Op enig moment omstreeks voornoemde tijden zag ik dat er een Opel Vectra aan kwam rijden. Ik zag dat deze auto stil ging staan naast de bus. Na ongeveer een minuut reed de auto weer weg. Ik zag dat er een man achter het stuur zat en dat er een vrouw naast zat. Ik wist toen zeker dat het dezelfde auto was die gisteren bij de gestolen bus was geweest en hier handelingen aan en in had verricht. Even later kreeg ik telefoon van eigenaar [benadeelde partij 9] van de bus. Hij vroeg of ik naar de carpoolplek aan de Heereweg/Friesestraatweg wilde komen omdat zij daar de Opel Vectra vast hadden gezet. Ik zag dat er bij de Opel Vectra een man en vrouw aanwezig waren. De man herkende als de man die gisteren tot twee keer toe bij de gestolen bus aanwezig was en hier handelingen aan en in verrichtte. Ik herkende hem aan het postuur, de lengte, de huidskleur en zijn manier van lopen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2021, opgenomen op pagina 653 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Aangetroffen goederen uit de Opel Vectra, voorzien van kenteken [kenteken] , aangetroffen bij de carpoolplek aan de Heereweg te Aduard:
- 2 Nederlandse kentekenplaten, voorzien van kenteken [kenteken] , met echtheidskenmerken en keurmerk
- Portemonnee, voorzien van 2 bankpassen, namelijk:
- Rabobank pas op naam van [benadeelde partij 9] / [bedrijfsnaam]
- Rabobank pas, op naam van [benadeelde partij 9]
- Nederlandse identiteitskaart, op naam van [benadeelde partij 9]
- Nederlands rijbewijs, op naam van [benadeelde partij 9]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2021, opgenomen op pagina 623 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 26 februari 2021 trof ik in de in beslag genomen Opel Vectra van verdachte [verdachte] een zilvergrijze gereedschapskoffer aan, welke afkomstig was uit de gestolen bestelbus van aangever [benadeelde partij 9] . Toen zijn bus op 22 februari 2021 werd gestolen, lag deze koffer in zijn bus.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die op 22 februari 2021 de bestelbus van aangever heeft geparkeerd in Aduard en die kort daarna wegrijdt in een Opel Vectra. De volgende dag is verdachte met de Opel Vectra wederom gezien bij de bestelbus, waarna hij is aangehouden. In de Opel Vectra zijn onder andere een zilveren gereedschapskist, een portemonnee met twee bankpasjes van aangever, een rijbewijs en identiteitskaart op naam van aangever aangetroffen, die in de bestelbus lagen toen deze werd weggenomen. Ook zijn de originele kentekenplaten van de bestelbus aangetroffen. Daarnaast droeg verdachte bij zijn aanhouding een vest met de bedrijfsnaam van aangever, die aangever ook heeft herkend als zijn vest. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de bus met de genoemde goederen heeft gestolen.
De diefstal van de overige ten laste gelegde goederen (te weten een hoeveelheid gereedschap) acht de rechtbank niet bewezen, nu blijkens de aangifte al op 21 februari in de ochtend gereedschap uit de bestelbus was weggenomen en (behalve ten aanzien van de zilveren gereedschapskist) het de rechtbank onvoldoende duidelijk is geworden welk gereedschap nog aanwezig was in de bestelbus op het moment dat deze werd weggenomen.
Uit de aangifte blijkt dat de bestelbus op slot was. Nu er geen noemenswaardige schade aan de bus is waargenomen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de bestelbus onder zijn bereik heeft gebracht door het gebruik van een valse sleutel.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bestuurder van de Opel Vectra was, maar hij heeft iedere betrokkenheid bij diefstal dan wel heling ontkend. Het vest zou verdachte een paar dagen eerder hebben gekregen van iemand en de portemonnee, het gereedschap en de kentekenplaten zouden door iemand anders in zijn auto zijn gelegd. De rechtbank acht de ontkennende verklaring ongeloofwaardig, gelet op het korte tijdsbestek waarin het voorgaande is voorgevallen en nu verdachte niet heeft kunnen verklaren waarom hij tot twee keer toe bij de bestelbus is gezien. Bovendien strookt zijn verklaring over het tijdstip van het verkrijgen van het bedrijfsvest niet met de verklaring van aangever over het tijdstip van de diefstal.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal bewezen kan worden, met dien verstande dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze diefstal tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Feit 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7 subsidiair - heling
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 24 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik aan de [straatnaam] in [plaats] woonde. De TomTom, de Autel Autolink, de Panasonic Toughbook, de subwooferkast, de iPhone en de Samsung tablet had ik in mijn bezit.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 399 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 10] :
Ik doe aangifte van diefstal. Op 13 augustus 2020 omstreeks 13:30 uur verlieten mijn vrouw en ik onze woning aan de [straatnaam] in Beesd. Op 14 augustus 2020 zagen wij dat bijna alle ruimtes in het huis overhoop waren gehaald en dat er een TomTom was weggenomen.
3. Een kennisgeving van inbeslagneming van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 128 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 24 februari 2021
Goed: TomTom en52zl230
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2021, opgenomen op pagina 435 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 maart 2020 (de rechtbank begrijpt: op 2 maart 2021) deed ik onderzoek naar de TomTom 4EN52. In de TomTom zag ik dat er een thuisadres was ingevoerd van de [straatnaam] in Beesd. Hierop vond ik een aangifte gekwalificeerde diefstal in/uit woning die heeft plaatsgevonden aan de [straatnaam] te Beesd. Ik las in deze aangifte dat er een TomTom is weggenomen. Hierop heb ik contact gezocht met de aangever. Hij heeft hierop een bon van de aankoop van de TomTom gestuurd. Deze TomTom kwam overeen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 4 maart 2021, opgenomen op pagina 393 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 11] :
Op 21 december 2020 was ik in mijn schuur. Deze garage staat naast mijn woning aan de [straatnaam] te Kommerzijl. Ik heb op deze dag mijn Autel autolink kastje gebruikt om een voertuig uit te lezen. Ik heb mijn garage hierna rond 19.30 uur verlaten. Ik heb na het verlaten van mijn garage deze niet afgesloten. Op 28 december 2020 kwam ik weer in mijn schuur. Ik zag dat er diverse goederen misten. Ik zag dat het volgende miste:
- Autel Autolink GS400, oranje van kleur
- Panasonic Toughbook CF-29.
6. Een kennisgeving van inbeslagneming van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 117 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 24 februari 2021
Goed: Panasonic Toughbook
7. Een kennisgeving van inbeslagneming van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 119 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 24 februari 2021
Goed: Autelca GS400
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt relaasproces-verbaal van 26 april 2021, opgenomen op pagina 11 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De Toshiba Toughbook CF-59 is bij de woning aan de [straatnaam] te [plaats] aangetroffen. Bij onderzoek aan de Toshiba Toughbook bleek mij verbalisant dat bij het opstarten de gebruikersnaam van [benadeelde partij 11] werd vermeld.
9. Een afschrift van aangifte van 18 februari 2021, opgenomen op pagina 383 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 12] :
Op 3 februari 2021 tussen 04.00 uur en 07.15 uur bleek er te zijn ingebroken in een personenauto te Norg. Daarbij was een Pioneer subwoofer weggenomen met opschrift TS-WX300A 1300 MAX.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, opgenomen op pagina 389 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 25 februari 2021 ging ik naar de [straatnaam] te [plaats]. Ik ging bij de woning kijken en ik zag op de grond op het erf behorende bij deze woning een zwarte lege kast staan met opschrift TS-WX300A 1300W MAX. Ik zag dat aan de voorzijde een rond gat zichtbaar was, ik weet dat daar een soort box in hoort te zitten. Ik heb vervolgens de kast meegenomen en getoond aan de aangever. Ik hoorde dat hij verklaarde dat dit de kast van zijn subwoofer was, hij herkende de kast 100% aan de kitvlek aan de binnenzijde.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 375 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 februari 2021 is [verdachte] aangehouden op verdenking van diefstal. In de auto waar [verdachte] op dat moment in reed werd onder andere een grijze iPhone 6 aangetroffen. Deze telefoon is beveiligd met een code en hierdoor vergrendeld. Echter "emergency call" op de telefoon was wel te benaderen via de keuze noodgeval. Onder deze keuze stond de keuze Medische ID vermeldt. Onder medische ID stonden de volgende gegevens vermeldt:
[benadeelde partij 13]
[geboortedatum] 1996
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 maart 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 368 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 13] :
Op 2 maart 2021 vertelde de politie mij dat zij een telefoon, een zwarte iPhone 6 hadden aangetroffen bij een verdachte. Dit is inderdaad mijn telefoon. Mijn telefoon is weggenomen uit mijn auto. Mijn auto stond aan de Spechtstraat in Norg geparkeerd. Op 27 januari 2021 omstreeks 13:00 uur stapte ik in mijn auto en zag ik dat er goederen weg waren.
13. Een afschrift van aangifte van 25 januari 2021, opgenomen op pagina 378 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 14] :
Tussen 22 januari 2021 21:00 uur en 23 januari 2021 11:00 uur is in mijn werkbus ingebroken. Daarbij is een Samsung tablet gestolen. De auto stond geparkeerd op de [straatnaam] in Roden.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 381 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb op 26 februari 2021 telefonisch contact opgenomen met de aangever [benadeelde partij 14] . Ik heb hem vervolgens gevraagd of hij een nadere beschrijving kon geven van de weggenomen tablet. De Samsung tablet bleek van het type SM-T585 te zijn voorzien van het IMEI nummer: [nummer] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht de onder 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen, nu van alle goederen aangifte van diefstal is gedaan, de goederen bij verdachte zijn aangetroffen in februari 2021 en verdachte hiervoor geen aannemelijke en verifieerbare verklaring heeft gegeven. Zo heeft verdachte verklaard dat hij de TomTom (feit 3) heeft gekocht voor 100 euro, maar kan hij hier verder geen details over verklaren. De Panasonic Toughbook en de Autolink (feit 4) zou verdachte voor 150 euro hebben gekocht via internet, nog voordat hij in [plaats] kwam wonen. Verdachte heeft in november 2020 de vakantiewoning in Norg betrokken, terwijl de diefstal in december 2020 is gepleegd. Deze verklaring van verdachte strookt daarom niet met de datum van de diefstal. Bovendien volgt de wetenschap dat de Panasonic Toughbook (feit 4) een door misdrijf verkregen goed betreft uit het feit dat de naam van aangever zichtbaar is bij het opstarten. De subwoofer (feit 5) zou al een half jaar bij verdachte zijn en deze zou kapot zijn. Ook deze verklaring strookt niet met de datum van de diefstal, aangezien aangever heeft verklaard dat de diefstal enkele weken daarvoor heeft plaatsgevonden. Over de iPhone (feit 6) heeft verdachte bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de iPhone al lang heeft en niet weet waar deze vandaan komt. Hij zou de iPhone in de auto hebben gelegd om te laten repareren. Dat verdachte de iPhone al heel lang in zijn bezit had, strookt niet met de datum van de diefstal (omstreeks 27 januari 2021). Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij in januari 2021 de Samsung tablet (feit 7) heeft gekocht via Facebook voor € 120,00. Verdachte kan over deze koop geen bijzonderheden verklaren, terwijl de aankoop slechts twee maanden daarvoor zou hebben plaatsgevonden.
Feit 8 – gekwalificeerde diefstal van 13 fietsen
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte fietsen heeft gestolen van aangevers [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 18] , [benadeelde partij 21] , [benadeelde partij 22] , [benadeelde partij 23] , [benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 25] , [benadeelde partij 26] en [benadeelde partij 27] . Hoewel verbalisant verdachte meerdere keren op de camerabeelden heeft herkend, zijn de camerabeelden die betrekking hebben op voornoemde aangevers naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk om buiten redelijke twijfel tot een herkenning van verdachte te kunnen komen. Dit betreft de camerabeelden die betrekking hebben op aangevers [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 21] en [benadeelde partij 27] . De rechtbank overweegt daartoe dat de kleding van verdachte, zoals het zwarte vest, de broek en schoenen, onvoldoende specifiek is om verdachte op basis daarvan te kunnen herkennen. Daarnaast zijn enkele herkenningen gedaan op basis van andere herkenningen van verbalisant, die door de rechtbank terzijde zijn geschoven. De rechtbank zal daarom de camerabeelden niet tot het bewijs bezigen met betrekking tot deze aangevers en is van oordeel dat voor deze feiten onvoldoende bewijs voorhanden is.
Wel acht de rechtbank het feit bewezen met betrekking tot aangevers [benadeelde partij 19] en [benadeelde partij 20] . De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 22 februari 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 537 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 19] :
PL0100-2021048100
Ik doe aangifte van diefstal van mijn elektrische fiets. Op 22 februari 2021 omstreeks 17:05 uur, heb ik mijn elektrische fiets, zijnde een Batavus Milano E-Go geparkeerd aan de rechterkant van de ingang van de Albert Heijn gelegen aan de Obergon 2 te Winsum. Ik heb mijn fiets afgesloten middels een hoefijzerslot. Toen ik omstreeks 17:15 uur de winkel uit liep zag ik dat mijn fiets weg was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 554 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021048100
Aan de gevel van de Albert Heijn in Winsum hangt een camera die zicht heeft op een
parkeerstrook voor de ingang van de Albert Heijn. Op de beelden zijn twee mannen te zien die aankomen lopen vanaf de Onderdendamsterweg. Ik zag dat verdachte 1 direct hierna achter het muurtje verdween en even later met een donkere herenfiets aan de hand in beeld kwam. Ik zag dat verdachte 1 op deze fiets stapte en vervolgens richting de Obergon fietste uit beeld. Ik zag dat verdachte 2 in de tegenovergestelde richting, dus in de richting van de camera uit beeld verdween.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 781 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021048100
Een van deze personen, genoemd als man 1, herken ik als [verdachte] . Ik herken [verdachte] omdat ik hem op 24 februari 2021 en op 26 februari 2021 als verdachte van diefstal gehoord heb. Ik zie op deze beelden dat hij een blauwe spijkerbroek draagt met grote gaten. Door een van deze gaten zie ik een grijze stof.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 februari 2021, opgenomen op pagina 526 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 20] :
PL0100-2021049132
Op 22 februari 2021 omstreeks 05:45 uur heb ik mijn Gazelle damesfiets tegen de gevel van de Albert Heijn te Winsum gezet. Dit was aan de zijde van de Binnensingel. Ik heb de fiets middels het slot vastgezet. Omstreeks 15:00 uur was ik vrij en liep ik naar mijn fiets. Ik zag dat de fiets was weggenomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2021, opgenomen op pagina 529 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021049132
Ik zag op de beelden van 22 februari 2021 om 10:06:56 uur dat er twee mannen in beeld kwamen lopen. Ik zag dat de mannen over het voetpad naast de Binnensingel liepen, vanaf de kant van de Onderdendamsterweg in de richting van Obergon. Ik zag dat er twee fietsen naast de muur stonden tegen een stalenboog aan die voor fietsen is bedoelt. De voorste fiets is van aangeefster [benadeelde partij 20] .
Ik zag dat bovengenoemde mannen naar de voorste fiets toeliepen en naast deze fiets bleven staan, tijdstip was 10:07:05 uur. Hierna zag ik dat het camerabeeld 45 seconden versprong naar het tijdstip 10:07:50 uur. Er is te zien dat de voorste fiets en de beide mannen weg zijn. De bovengenoemde mannen herken ik van de camerabeelden die ik eerder heb gezien naar aanleiding van de fietsendiefstal, ook gepleegd op 22 februari 2021 maar om 17:05 uur bij dezelfde Albert Heijn in Winsum.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 781 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021049132
Op de stills behorende bij deze camerabeelden zag ik dat dit dezelfde twee personen betroffen als op de beelden van PL0100-2021048100.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde diefstal van de twee fietsen. De rechtbank overweegt met betrekking tot de herkenning van verdachte dat de camerabeelden van beide diefstallen voldoende duidelijk zijn en dat de verbalisant die verdachte twee keer heeft herkend, kort daarvoor verdachte twee keer heeft verhoord. Daarnaast heeft de rechtbank op de bewegende camerabeelden een tatoeage op de rechterhand van verdachte waargenomen, welke op de still op pagina 547 van het dossier niet goed waarneembaar is. Ter terechtzitting heeft de rechtbank deze tatoeage ook waargenomen op de rechterhand van verdachte. De rechtbank acht de herkenning van verdachte daarom betrouwbaar.
Uit de aangiftes volgt voorts dat beide fietsen op slot stonden. In beide gevallen is het slot zeer snel geopend. Het kan daarom niet anders dan dat verdachte en zijn medeverdachte de fietsen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel.
Feit 9 – gekwalificeerde diefstal van een dames- en herenfiets
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een afschrift van aangifte van 14 maart 2021, opgenomen op pagina 478 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 28] :
In de periode tussen 13 maart 2021 om 22:00 uur en 14 maart 2021 om 06:30 uur zijn er twee fietsen uit mijn schuurtje gestolen aan de [straatnaam] in Haulerwijk. Het betreft een herenfiets van het merk Giant en een damesfiets van het merk Giant.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 480 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 maart 2021 heb ik de verdachte [verdachte] aangehouden. Tijdens de fouillering troffen wij een Samsung A21s aan bij verdachte [verdachte] .
Als ik naar de mappenstructuur van de telefoon ga, dan zie ik een mapje genaamd "Whatsapp" in de map Whatsapp zit een mapje genaamd "Images" in deze map zit een mapje genaamd "Sent". In de Sent map staan de verzonden foto's, welke met dit toestel, de Samsung A21s, zijn verzonden via Whatsapp.
Ik tref hier enkele foto’s aan van een tweetal fietsen, namelijk een Giant Future en een Giant Ultimo. Ik zie dat deze foto's zijn verzonden op 14 maart 2021.
Tevens tref ik een foto van een straatnaam in Haulerwijk genaamd [straatnaam] . Ik lees uit de metagegevens van de gemaakte foto dat deze foto gemaakt is op 14 maart 2021 om 05:36 uur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 490 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 maart 2021 belde ik met aangeefster [benadeelde partij 28] . Op de telefoon van verdachte [verdachte] zijn foto's aangetroffen van een dames- en herenfiets van het merk Giant. Deze foto's zijn op 14 maart gemaakt. Deze foto's heb ik naar aangeefster gemaild en op deze manier getoond. Aangeefster verklaarde mij het volgende: "Ik herken deze fietsen gelijk als onze fietsen. Mijn fiets herken ik aan het gekke tasje onder het zadel, aan het merk en de kleur van de fiets. Het zijn zeker weten onze fietsen. De foto's die u mij toont zijn niet gemaakt in ons schuurtje. Ik herken de fiets van mijn man aan het merk, aan de kleur en het type van de fiets. Het schuurtje was afgesloten, middels een eenvoudig slot. Dit slot heeft men opengebroken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft betrokkenheid bij de diefstal ontkend. Hij heeft wel verklaard dat hij in de nacht van 13 op 14 maart 2021 met ene [naam] in Haulerwijk was op de parkeerplaats. De rechtbank gaat voorbij aan deze verklaring, nu er foto’s van de fietsen op de telefoon van aangever zijn aangetroffen die hij op 14 maart 2021 heeft verstuurd en waarvoor verdachte geen verklaring heeft gegeven. Bovendien wordt de verklaring van verdachte op geen enkele wijze gestaafd. De rechtbank acht, gelet op de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak.
Feit 10 – diefstal van een velgenreinigerslang/voorreinigerslang
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 21 december 2020, opgenomen op pagina 437 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 29] , namens [benadeelde partij 31] :
Ik doe aangifte van diefstal van een slang van de wasboxen. Op 19 december 2020 ontdekte ik dat een wasbox een slang miste. Het gaat om een velgenreiniger/voorreinigerslang van 6 meter lengte.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 439 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 januari 2021 bekeek ik de camerabeelden van de wasboxen van [benadeelde partij 31] , aan de [straatnaam] . Ik zag dat omstreeks 05.12 uur een witte bus richting de wasboxen reed.
Ik zag op andere camerabeelden, bij de wasboxen, dat het voertuig het terrein op reed. Ik zag hierbij het kenteken van het voertuig. Ik zag dat het voertuig het kenteken: [kenteken] betrof.
Ik zag dat het voertuig omstreeks 05.13 uur een wasbox inreed. Ik zag dat op de motorkap van het voertuig een logo zichtbaar was. Ik herkende dit logo als het logo van [bedrijf] .
Hierna zag ik dat een persoon de witte bus omstreeks 05.15 uur in een wasbox aan het schoonmaken was.
De persoon heeft het volgende signalement: werklaarzen, trui, muts, werkbroek, witte handschoenen blanke huidskleur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 446 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 25 februari 2021 hoorde ik [verdachte] als verdachte. Ik zag dat de verdachte een slanke man van ongeveer 180 cm lang betrof. Ik zag dat de verdachte donker haar heeft, blauwe ogen en een donkere stoppelbaard. Ik zag verder dat de verdachte een trainingspak droeg. Na het verhoor heb ik voor onderzoek naar schoensporen de schoenen van de verdachte in beslag genomen. Ik zag dat het bruine, leren werklaarzen betroffen.
Ik herkende de verdachte als de persoon die ik op camerabeelden van de [benadeelde partij 31] heb gezien. Ik heb deze camerabeelden bekeken naar aanleiding van diefstal van een hogedrukspuit slang voorzien van spuitstuk. Ik herken deze Opel Vivaro als een bedrijfsbus van [bedrijf] . Ik herken deze bedrijfsbus van beelden van eerdere misdrijven.
Tijdens het bekijken van de camerabeelden zag ik dat dit een man betrof met een geschatte leeftijd tussen de 25 en 35 jaar. Ik zag dat de man een geschatte lengte had van ongeveer 180 cm. Deze persoon heeft verder het volgende signalement: werklaarzen, trui met opdruk, muts, werkbroek, witte handschoenen, blanke huidskleur. Aan de lengte, het postuur en het gezicht van de persoon zag ik een duidelijk overeenstemming en ik herken ik de persoon op de camerabeelden van de [benadeelde partij 31] als [verdachte] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal, nu hij is herkend op de camerabeelden terwijl hij zijn auto wast met de slang en kort daarna de slang weggenomen blijkt te zijn.