ECLI:NL:RBNNE:2021:4348

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
18/080016-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde diefstal van meerdere fietsen en een bestelbus met inhoud, met heling van diverse goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een reeks vermogensdelicten, waaronder de diefstal van meerdere fietsen en een bestelbus met inhoud. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.K. Bulthuis, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra. De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van elektrische en reguliere fietsen van verschillende benadeelde partijen in de periode van 29 december 2020 tot en met 7 januari 2021, alsook de diefstal van een bestelbus op 22 februari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen, waarbij hij de fietsen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of een valse sleutel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de eerdere strafbare feiten van de verdachte. Daarnaast zijn er vorderingen tot schadevergoeding ingediend door verschillende benadeelde partijen, die door de rechtbank gedeeltelijk zijn toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/080016-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 8 oktober 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
24 september 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.K. Bulthuis, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 december 2020 tot en met 7 januari 2021 te Groningen en/of Eelde en/of Nieuw-Roden en/of Leek en/of Haren en/of Noordlaren
meermalen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telkens elektrische fietsen en/of reguliere fietsen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de hieronder vermelde personen
- [benadeelde partij 1] d.d. 7-1-2021 fiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 2] d.d. 7-1-2021 damesfiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 3] d.d. 29-12-2020-30-12-202 damesfiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 4] d.d. 6-1-2021 fiets van het merk Batavus
- [benadeelde partij 5] d.d. 6-1-2021 damesfiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 6] d.d. 7-1-2021 fiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 7] d.d. 7-1-2021 fiets van het merk Cube
- [benadeelde partij 8] d.d. 6-1-2021-7-1-2021 damesfiets van het merk Gazelle
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fietsen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht al dan niet door middel van braak en/of verbreking en/of (een) valse sleutel(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 29 december 2020 tot en met 8 januari 2021 te Groningen en/of Eelde en/of Nieuw-Roden en/of Leek en/of Haren en/of Noordlaren en/of Norg,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
telkens elektrische fietsen te weten van het merk Gazelle en/of Cube en/of Batavus, (van aangevers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 8] ) althans een of meer goederen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit deze elektrische fietsen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2021 tot en met 22 februari 2021 te Leek, gemeente Westerkwartier
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een aldaar aan de Waezenburglaan geparkeerde bestelbus van het merk Fiat Ducato ( [kenteken] ), (met daarin onder meer een portemonnee en/of een rijbewijs en/of een identiteitsbewijs en/of twee bankpassen en/of een hoeveelheid gereedschap) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zin mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of (een) valse sleutel(s);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2021 tot en met 23 februari 2021 te Leek, gemeente Westerkwartier, en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een rijbewijs op naam van [benadeelde partij 9] en/of een identiteitskaart en/of twee bankpassen op naam van [benadeelde partij 9] en/of twee kentekenplaten en/of gereedschap, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2020 tot en met 14 augustus 2020 te Beesd,
gemeente West Betuwe
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning gelegen aan de [straatnaam] een navigatiescherm merk TomTom, type 4EN52, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 10] , althans aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen TomTom onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 augustus 2020 tot en met 23 februari 2021 te Beesd, gemeente West Betuwe, en/of Norg, althans in Nederland
een navigatiescherm merk TomTom, type 4EN52, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2020 tot en met 28 december 2020 te Kommerzijl, gemeente Westerkwartier
in/uit een garage, onder meer een Panasonic, in elk geval een Toughbook CF-59 en/of een oranje Autel Autolink en/of een boormachine en/of een bluetoothspeaker en/of een sleutel ratelset, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 december 2020 tot en met 23 februari 2021 te Norg, althans in Nederland
een Panasonic, in elk geval een Toughbook CF-59 en/of een oranje Autel Autolink, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2021 tot en met 3 februari 2021 te Norg, gemeente Noordenveld
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een personenauto van het merk Peugeot, een Pioneer subwoofer TS-WX300A, althans enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 12] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht al dan niet door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 2 februari 2020 tot en met 23 februari 2021 te Norg, gemeente Noordenveld, althans in Nederland
een subwooferkast, althans enig goed, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 27 januari 2021 te Norg, gemeente Noordenveld
in/uit een bestelauto van het merk VW type Caddy, een mobiele telefoon (iPhone) en/of een subwoofer en/of een leeslamp en/of een windscherm, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 13] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 9 maart 2021 te Norg, gemeente Noordenveld, althans in Nederland,
een mobiele telefoon (iPhone), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
hij in of omstreeks de periode van 22 januari 2021 tot en met 23 januari 2021 te Roden, gemeente Noordenveld
in/uit een werkbus van het merk Renault, een tablet van het merk Samsung en/of een afstandsbediening en/of een boormachine, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 14] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 22 januari 2021 tot en met 25 februari 2021 te Roden, gemeente Noordenveld, en/of Norg, althans in Nederland
een tablet van het merk Samsung, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
hij in of omstreeks de periode van 21 november 2020 tot en met 19 maart 2021 te Leek en/of Eelde en/of Roden en/of Winsum en/of Grijpskerk en/of Tolbert en/of Groningen, althans in Nederland,
meermalen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
telkens elektrische fietsen en/of reguliere fietsen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de hieronder vermelde personen
- [benadeelde partij 15] d.d. 29-12-2020 fiets van het merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 16] d.d. 18-12-2020 fiets van merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 17] d.d. 2-3-2020-3-3-2020 fiets van het merk Cube en/of
- [benadeelde partij 18] d.d 22-2-2021 fiets van het merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 19] d.d. 22-2-201 fiets van het merk Batavus Milano en/of
- [benadeelde partij 20] d.d. 22-2-2021 damesfiets van het merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 21] d.d. 22-2-2021 damesfiets van het merk Koga en/of herenfiets van het merk Cube en/of
- [benadeelde partij 22] d.d. 5-12-2020 fiets van het merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 23] d.d. 5-12-2020 fiets van het merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 24] d.d. 5-12-2020 damesfiets van het merk Gazelle en/of
- [benadeelde partij 25] d.d. 21-11-2020 fiets van het merk Cube en/of
- [benadeelde partij 26] d.d. 21-11-2020 fiets van het merk Trek en/of
- [benadeelde partij 27] d.d. 19-3-2021 fiets van het merk Gazelle en/of
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen fietsen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht al dan niet door middel van braak en/of verbreking en/of (een) valse sleutel(s):
9.
hij in op of omstreeks de periode van 13 maart 2021 tot en met 14 maart 2021 te Haulerwijk, gemeente Ooststellingwerf
in/uit een schuur behorende bij een woning, een dames- en herenfiets van het merk Giant in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 28] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen fiets(en), althans goed(eren), onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of (een) valse sleutel(s);
10.
hij op of omstreeks 19 december 2020 te Leek, gemeente Westerkwartier
een velgenreinigerlang/voorreinigerslang, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 29] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van feiten 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7 en 8 (voor zover het feit ziet op aangever [benadeelde partij 23] ).
Zij heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1 primair (behalve het bestanddeel medeplegen), 2 primair (behalve het bestanddeel medeplegen), 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair, 8 (met uitzondering van het feit dat ziet op aangever [benadeelde partij 23] ), 9 en 10. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd, voor zover haar standpunt afwijkt van het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot feit 7 zou de verklaring van verdachte dat hij de tablet in januari voor 120 euro heeft gekocht, kunnen kloppen. In het dossier is niets opgenomen met betrekking tot de waarde van de tablet. Verdachte moet daarom worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 8 kunnen de diefstallen worden bewezen (met uitzondering van het feit dat ziet op aangever [benadeelde partij 23] ), gelet op de camerabeelden, de herkenningen door de politie van verdachte en het [bedrijf] -busje, het vergelijkbare signalement van de mededader, de modus operandi, de mastgegevens en de verklaring van verdachte dat hij in het [bedrijf] -busje in Leek reed op het moment van de diefstallen in Leek.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Dat er goederen bij verdachte zijn aangetroffen (feiten 1 t/m 7) is onvoldoende om diefstal dan wel heling te bewijzen. Er kwamen vaak mensen bij verdachte over de vloer en hij hield van klussen en van het kopen en verkopen van tweedehands goederen. Ook is niet altijd duidelijk dat de aangetroffen goederen ook de goederen van aangevers betreffen.
Met betrekking tot feit 2 kan geen diefstal worden bewezen, omdat verdachte alleen rondom het busje is gezien.
Ten aanzien van de diefstallen op 29 december 2020 (feit 1) en 5 december 2020 (feit 8) kunnen de zendmastgegevens niet worden gebruikt, omdat verdachte in de buurt woonde en de vriendin van verdachte wel eens de telefoon van verdachte gebruikte.
Op een aantal camerabeelden en foto’s ten aanzien van feit 8 kan verdachte niet worden herkend. Zijn gezicht komt niet overeen met de beelden en de tatoeages op zijn hand zijn daarop niet altijd zichtbaar. Het zwarte vest en de broek zijn zo algemeen, dat ze niet als kenmerkend voor verdachte kunnen worden beschouwd.
Met betrekking tot feit 9 zijn de aangetroffen foto’s op de telefoon van verdachte onvoldoende voor een bewezenverklaring.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair
De rechtbank acht - overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en de raadsvrouw - feiten 3 primair, 4 primair, 5 primair en 6 primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Feit 1 – gekwalificeerde diefstal van 8 fietsen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 24 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik aan de [straatnaam] in [plaats] woonde en dat ik in deze periode gebruik maakte van een witte Opel Vivaro met aan weerszijden het logo van het bedrijf [bedrijf] . Het telefoonnummer + [telefoonnummer] staat op mijn naam.
2. Een afschrift van aangifte van 7 januari 2021, opgenomen op pagina 462 en verder van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021006745 van 26 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 1] :
Mijn Gazelle Grenoble C7+ e-bike met framenummer [nummer] is gestolen op 7 januari 2021 tussen 10:55 uur en 11:20 uur. De e-bike stond op slot aan de Rijksstraatweg te Haren.
3. Een afschrift van aangifte van 7 januari 2021, opgenomen op pagina 464 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 2] :
Ik wil aangifte doen van diefstal van mijn fiets op 7 januari 2021 tussen 09:20 uur en 11:15 uur aan de [straatnaam] in Haren. Het gaat om een elektrische fiets van het merk Gazelle, type Grenoble C7+ en framenummer [nummer] .
4. Een afschrift van aangifte van 13 januari 2021, opgenomen op pagina 476 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 3] :
Ik doe aangifte van diefstal. Mijn damesfiets is tussen 29 december 2020 om 12:00 uur en 30 december 2020 om 07:00 uur gestolen onder het portaal bij de voordeur aan de [straatnaam] in Noordlaren. Het is een Gazelle Chamonix met framenummer [nummer] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 maart 2021, opgenomen op pagina 797 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Gedurende dit onderzoek werden verkeersgegevens gevorderd van gevoerde telefonische contacten van telefoonnummer + [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer staat op naam van [verdachte] .
Op 30 december 2020 om 02:57 uur vindt er door telefoonnummer + [telefoonnummer] dataverkeer plaats via een zendmast aan de Zuidlaarderweg 63 te Noordlaren. Op 30 december 2020 om 04:21:08 uur wordt een sms-bericht verzonden naar telefoonnummer + [telefoonnummer] waarbij de zendmast aan de Zuidlaarderweg 63 te Noordlaren wordt aangestraald door telefoonnummer + [telefoonnummer] .
6. Een afschrift van aangifte van 7 januari 2021, opgenomen op pagina 469 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Ik doe aangifte van diefstal. Ik heb op 6 januari 2021 om 15:30 uur mijn elektrische fiets op slot gezet in het fietsenhok aan de achterkant van het pand van stichting [naam stichting] aan de [straatnaam] te Leek. Ik had het insteekkabelslot erin gedaan en om de paal vastgemaakt. Om 21:30 uur zag ik dat mijn fiets was verdwenen. Het is een Batavus Bryte met framenummer [nummer] .
7. Een afschrift van aangifte van 7 januari 2021, opgenomen op pagina 474 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 5] :
Mijn fiets is gestolen op het terrein van [naam stichting] aan de [straatnaam] in Leek op 6 januari 2021 tussen 18:00 uur en 21:30 uur. Mijn fiets stond in de fietsenstalling op slot. Het is een zwarte Gazelle Chamonix C8 met framenummer [nummer] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 15 januari 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 471 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb camerabeelden bekeken die zijn verstrekt door stichting [naam stichting] , [straatnaam] te Leek.
Op de beelden van eerste bestand zie ik de parkeerplaats van stichting [naam stichting] aan het [straatnaam] te Leek. Ik zie op de beelden dat de datum 2021-01-06 betreft. Ik zie op de beelden omstreeks 20:52:07 uur een witte bus het terrein op rijdt en dat deze bus achteruit inparkeert. Ik weet dat achter de bus een fietsenhok gevestigd is. Ik zie dat de bus aan de bestuurderskant een raam heeft vanaf de passagiers plaats achter tot aan de achterkant van de bus. Ik zie dat de bus ook een donkere lijn heeft tussen de beide wielen. Ik herken de bus als een Opel Vivaro, Nissan Primastar, Renault Trafic of Fiat Talento. Ik zie dat de bus om 21:02:22 wegrijdt van de parkeerplaats.
Op de beelden van het tweede bestand zie ik een schuifdeur. Ik zie op de beelden dat de datum 2021-01-06 betreft. Ik zie dat om 20:59:57 uur iemand voorbijloopt. Ik kan dit zien door de weerspiegeling in de schuifdeur. Ik zie dat deze persoon met een fiets aan de hand loopt.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 781 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op de stills behorende bij de aangifte van diefstal van een fiets op 6 januari uit een fietsenstalling behorende bij Stichting [naam stichting] in Leek zag ik een Opel Vivaro op het parkeerterrein van Stichting [naam stichting] parkeren. Ik zie dat deze Opel Vivaro overeenkomt met de Opel Vivaro die eerder genoemd is in dit proces-verbaal. Dit betreft een Opel Vivaro van het bedrijf [bedrijf] .
10. Een afschrift van aangifte van 12 januari 2021, opgenomen op pagina 457 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 6] :
Mijn fiets is gestolen op 7 januari 2021 tussen 7:00 uur en 15:30 uur aan het [straatnaam] in Groningen. De fiets stond op slot. Het is een Gazelle Orange C8 met framenummer [nummer] .
11. Een afschrift van aangifte van 8 januari 2021, opgenomen op pagina 459 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 7] :
Mijn elektrische fiets is gestolen op 7 januari 2021 tussen 07:30 uur en 16:20 uur in de fietsenstalling aan het [straatnaam] in Groningen. De fiets stond op slot en was met een kettingslot aan het fietsenrek vastgemaakt. Het is een Cube Hybrid Race 500 Allroad met framenummer [nummer] .
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 8 januari 2021, opgenomen op pagina 466 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[benadeelde partij 8] :
Ik doe aangifte van diefstal van mijn damesfiets. Mijn fiets betreft een Gazelle Orange C7, voorzien van framenummer [nummer] . Op 6 januari 2021, omstreeks 16:00 uur, heb ik mijn fiets geparkeerd bij mijn woning aan de [straatnaam] te Nieuw-Roden. Nadat ik mijn fiets heb neergezet heb ik mijn fiets middels slot en sleutel afgesloten. Toen ik de volgende ochtend, omstreeks 09:30 uur, beneden kwam zag ik dat mijn fiets weg was.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 10 januari 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 784 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Bij de vakantiewoning [straatnaam] te [plaats] sprak ik met [getuige 1] . Zij gaf aan vanaf begin november in dit huisje te verblijven samen met haar vriend [verdachte] . Ik zag dat op het erf een witte partytent stond. Ik zag in de tent een aantal elektrische fietsen staan. Ik vroeg aan [getuige 1] van wie die fietsen waren die in de tent stonden. Zij gaf aan dat ze van haar vriend waren. Ik zag dat er zeven fietsen stonden die niet op slot stonden en ook niet voorzien waren van een sleuteltje.
1. Gazelle Grenoble C7, [nummer]
2. Gazelle Grenoble C7, [nummer]
3. Gazelle Orange C7, [nummer]
4. Batavus Bryte, [nummer]
5. Gazelle Chamonix C8 comfort, [nummer]
6. Gazelle Orange C8, [nummer]
7. Cube race Cross HPA [nummer]
14. Een kennisgeving van inbeslagneming van 10 januari 2021, opgenomen op pagina 61 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum en tijd: 7 januari 2021 te 13:50 uur
Goed: Gazelle Grenoble C7
Framenummer: [nummer]
15. Een kennisgeving van inbeslagneming van 8 januari 2021, opgenomen op pagina 73 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 8 januari 2021
Goed: Gazelle Chamonix Pure
Framenummer: [nummer]
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft iedere betrokkenheid bij de diefstal dan wel heling van de fietsen ontkend.
Uit de bewijsmiddelen kan worden opgemaakt dat de diefstallen van de fietsen van aangevers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8] op 6 en 7 januari 2021 hebben plaatsgevonden en dat deze fietsen kort daarna (op 7 januari 2021) bij de woning van verdachte zijn aangetroffen. Volgens de partner van verdachte [getuige 1] waren deze fietsen van verdachte. Bovendien zijn er met betrekking tot de aangiftes van [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] in Leek camerabeelden van een witte Opel Vivaro van het bedrijf [bedrijf] , waarop ook een persoon met een fiets is te zien. Verdachte heeft verklaard dat hij in die periode over een [bedrijf] -busje beschikte met de kenmerken die op de camerabeelden te zien zijn.
Op 8 januari 2021 is de fiets van aangeefster [benadeelde partij 3] , die een week eerder was gestolen, bij de woning aangetroffen. Uit de mastgegevens van de telefoon die in gebruik bij verdachte was blijkt dat deze in de nacht van de diefstal van de fiets van [benadeelde partij 3] enkele keren een mast op korte afstand van de locatie van de fiets heeft aangestraald.
Gelet op de zeer korte periode tussen de diefstallen en het aantreffen van de fietsen bij verdachte, de verklaring van zijn partner, de mastgegevens in Noordlaren en de aanwezigheid van de Opel Vivaro in Leek die in gebruik was bij verdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de aangetroffen fietsen heeft gestolen. Bij dat oordeel heeft de rechtbank ook de inhoud van de Samsung Galaxy S6 van verdachte betrokken, waaruit blijkt dat verdachte zich bezig hield met de handel in elektrische fietsen, dat hij naar zijn contact Hiszpan meerdere foto’s heeft gestuurd van fietsen en dat verdachte en Hiszpan hebben gesproken over het zich onbespied wanen in het huisje in het bos in Norg. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de ontkennende verklaring van verdachte ongeloofwaardig.
Uit de aangiftes volgt voorts dat nagenoeg alle fietsen op slot stonden. Alleen de fiets van [benadeelde partij 3] stond niet op slot. Enkele aangevers hebben bovendien aangegeven dat zij hun fiets met een kettingslot hebben bevestigd aan een fietsenrek of muurbeugel. De fietsen die op 7 januari 2021 bij verdachte zijn aangetroffen, stonden niet op slot en waren niet voorzien van een sleuteltje. Hieruit volgt dat het niet anders kan dan dat verdachte de fietsen (met uitzondering van de fiets van [benadeelde partij 3] ) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde (gekwalificeerde diefstallen) bewezen kunnen worden, met dien verstande dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze diefstallen tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Feit 2 – gekwalificeerde diefstal van een bestelbus met inhoud van [benadeelde partij 9]
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 24 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was de persoon die in de Opel Vectra reed op 23 februari 2021.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 februari 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 344 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] , namens [benadeelde partij 30] :
Ik ben bestuurder van een bedrijfsauto van het merk Fiat, type Ducato, voorzien van kenteken [kenteken] . De bedrijfsauto is eigendom van [benadeelde partij 30]
Op 21 februari 2021 omstreeks 23:00 uur zag ik de bedrijfsauto nog staan. De bedrijfsauto stond geparkeerd op de oprit van de woning aan de [straatnaam] te Leek. Ik heb de bedrijfsauto afgesloten. Op 22 februari 2021 omstreeks 07:10 uur zag ik dat de bedrijfsauto niet meer op de oprit stond. Goederen in de bedrijfsauto:
- portemonnee
- rijbewijs
- bankpas 2x
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 februari 2021, opgenomen op pagina 348 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 9] :
Op 23 februari 2021 omstreeks 13:07 uur ben ik naar Aduard gereden, waar mijn bus stond.
Om 19:15 uur zag ik een auto rijden. Dit betrof een grijze Opel Vectra. De bestuurder van de Vectra parkeerde zijn auto direct naast mijn gestolen bus welke nog steeds op de eerder genoemde locatie stond. De Vectra heeft ongeveer een minuut naast mijn bus gestaan. Ik zag dat hij vervolgens achteruit reed en in de richting van het centrum Aduard reed. Op de carpoolplaats zijn [getuige 2] en ik naar de Vectra toegelopen. Ik zag dat er een man achter het stuur zat en een vrouw als bijrijder.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 23 februari 2021, opgenomen op pagina 353 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Op 22 februari 2021 omstreeks 19:00 uur was ik thuis, aan de [straatnaam] in Aduard. Ik zag dat er schuin tegenover mijn woning een grijze bestelbus geparkeerd werd. Ik zag dat er een man uitstapte en de zijdeur openschoof. Vervolgens deed hij iets in de laadruimte. Ik zag dat deze man hierna wegliep. Na een half uur kwam er een auto aan waar dezelfde man weer uitstapte. Ik vermoed dat dit een Opel Vectra of Astra stationwagen was, lichtgrijs van kleur. Hij rommelde weer wat bij de auto en reed toen weer weg.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 355 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Op 23 februari 2021 omstreeks 19:15 a 19:30 uur was ik thuis. Ik had zicht op de gestolen bus. Op enig moment omstreeks voornoemde tijden zag ik dat er een Opel Vectra aan kwam rijden. Ik zag dat deze auto stil ging staan naast de bus. Na ongeveer een minuut reed de auto weer weg. Ik zag dat er een man achter het stuur zat en dat er een vrouw naast zat. Ik wist toen zeker dat het dezelfde auto was die gisteren bij de gestolen bus was geweest en hier handelingen aan en in had verricht. Even later kreeg ik telefoon van eigenaar [benadeelde partij 9] van de bus. Hij vroeg of ik naar de carpoolplek aan de Heereweg/Friesestraatweg wilde komen omdat zij daar de Opel Vectra vast hadden gezet. Ik zag dat er bij de Opel Vectra een man en vrouw aanwezig waren. De man herkende als de man die gisteren tot twee keer toe bij de gestolen bus aanwezig was en hier handelingen aan en in verrichtte. Ik herkende hem aan het postuur, de lengte, de huidskleur en zijn manier van lopen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2021, opgenomen op pagina 653 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Aangetroffen goederen uit de Opel Vectra, voorzien van kenteken [kenteken] , aangetroffen bij de carpoolplek aan de Heereweg te Aduard:
- 2 Nederlandse kentekenplaten, voorzien van kenteken [kenteken] , met echtheidskenmerken en keurmerk
- Portemonnee, voorzien van 2 bankpassen, namelijk:
  • Rabobank pas op naam van [benadeelde partij 9] / [bedrijfsnaam]
  • Rabobank pas, op naam van [benadeelde partij 9]
- Nederlandse identiteitskaart, op naam van [benadeelde partij 9]
- Nederlands rijbewijs, op naam van [benadeelde partij 9]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2021, opgenomen op pagina 623 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 26 februari 2021 trof ik in de in beslag genomen Opel Vectra van verdachte [verdachte] een zilvergrijze gereedschapskoffer aan, welke afkomstig was uit de gestolen bestelbus van aangever [benadeelde partij 9] . Toen zijn bus op 22 februari 2021 werd gestolen, lag deze koffer in zijn bus.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte de persoon is die op 22 februari 2021 de bestelbus van aangever heeft geparkeerd in Aduard en die kort daarna wegrijdt in een Opel Vectra. De volgende dag is verdachte met de Opel Vectra wederom gezien bij de bestelbus, waarna hij is aangehouden. In de Opel Vectra zijn onder andere een zilveren gereedschapskist, een portemonnee met twee bankpasjes van aangever, een rijbewijs en identiteitskaart op naam van aangever aangetroffen, die in de bestelbus lagen toen deze werd weggenomen. Ook zijn de originele kentekenplaten van de bestelbus aangetroffen. Daarnaast droeg verdachte bij zijn aanhouding een vest met de bedrijfsnaam van aangever, die aangever ook heeft herkend als zijn vest. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte de bus met de genoemde goederen heeft gestolen.
De diefstal van de overige ten laste gelegde goederen (te weten een hoeveelheid gereedschap) acht de rechtbank niet bewezen, nu blijkens de aangifte al op 21 februari in de ochtend gereedschap uit de bestelbus was weggenomen en (behalve ten aanzien van de zilveren gereedschapskist) het de rechtbank onvoldoende duidelijk is geworden welk gereedschap nog aanwezig was in de bestelbus op het moment dat deze werd weggenomen.
Uit de aangifte blijkt dat de bestelbus op slot was. Nu er geen noemenswaardige schade aan de bus is waargenomen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de bestelbus onder zijn bereik heeft gebracht door het gebruik van een valse sleutel.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de bestuurder van de Opel Vectra was, maar hij heeft iedere betrokkenheid bij diefstal dan wel heling ontkend. Het vest zou verdachte een paar dagen eerder hebben gekregen van iemand en de portemonnee, het gereedschap en de kentekenplaten zouden door iemand anders in zijn auto zijn gelegd. De rechtbank acht de ontkennende verklaring ongeloofwaardig, gelet op het korte tijdsbestek waarin het voorgaande is voorgevallen en nu verdachte niet heeft kunnen verklaren waarom hij tot twee keer toe bij de bestelbus is gezien. Bovendien strookt zijn verklaring over het tijdstip van het verkrijgen van het bedrijfsvest niet met de verklaring van aangever over het tijdstip van de diefstal.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de primair ten laste gelegde gekwalificeerde diefstal bewezen kan worden, met dien verstande dat niet kan worden bewezen dat verdachte deze diefstal tezamen en in vereniging heeft gepleegd.
Feit 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair en 7 subsidiair - heling
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 24 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik aan de [straatnaam] in [plaats] woonde. De TomTom, de Autel Autolink, de Panasonic Toughbook, de subwooferkast, de iPhone en de Samsung tablet had ik in mijn bezit.
Ten aanzien van feit 3
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 399 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 10] :
Ik doe aangifte van diefstal. Op 13 augustus 2020 omstreeks 13:30 uur verlieten mijn vrouw en ik onze woning aan de [straatnaam] in Beesd. Op 14 augustus 2020 zagen wij dat bijna alle ruimtes in het huis overhoop waren gehaald en dat er een TomTom was weggenomen.
3. Een kennisgeving van inbeslagneming van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 128 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 24 februari 2021
Goed: TomTom en52zl230
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 5 maart 2021, opgenomen op pagina 435 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 2 maart 2020 (de rechtbank begrijpt: op 2 maart 2021) deed ik onderzoek naar de TomTom 4EN52. In de TomTom zag ik dat er een thuisadres was ingevoerd van de [straatnaam] in Beesd. Hierop vond ik een aangifte gekwalificeerde diefstal in/uit woning die heeft plaatsgevonden aan de [straatnaam] te Beesd. Ik las in deze aangifte dat er een TomTom is weggenomen. Hierop heb ik contact gezocht met de aangever. Hij heeft hierop een bon van de aankoop van de TomTom gestuurd. Deze TomTom kwam overeen.
Ten aanzien van feit 4
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever van 4 maart 2021, opgenomen op pagina 393 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 11] :
Op 21 december 2020 was ik in mijn schuur. Deze garage staat naast mijn woning aan de [straatnaam] te Kommerzijl. Ik heb op deze dag mijn Autel autolink kastje gebruikt om een voertuig uit te lezen. Ik heb mijn garage hierna rond 19.30 uur verlaten. Ik heb na het verlaten van mijn garage deze niet afgesloten. Op 28 december 2020 kwam ik weer in mijn schuur. Ik zag dat er diverse goederen misten. Ik zag dat het volgende miste:
- Autel Autolink GS400, oranje van kleur
- Panasonic Toughbook CF-29.
6. Een kennisgeving van inbeslagneming van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 117 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 24 februari 2021
Goed: Panasonic Toughbook
7. Een kennisgeving van inbeslagneming van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 119 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Plaats: [straatnaam] te [plaats]
Datum: 24 februari 2021
Goed: Autelca GS400
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt relaasproces-verbaal van 26 april 2021, opgenomen op pagina 11 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
De Toshiba Toughbook CF-59 is bij de woning aan de [straatnaam] te [plaats] aangetroffen. Bij onderzoek aan de Toshiba Toughbook bleek mij verbalisant dat bij het opstarten de gebruikersnaam van [benadeelde partij 11] werd vermeld.
Ten aanzien van feit 5
9. Een afschrift van aangifte van 18 februari 2021, opgenomen op pagina 383 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 12] :
Op 3 februari 2021 tussen 04.00 uur en 07.15 uur bleek er te zijn ingebroken in een personenauto te Norg. Daarbij was een Pioneer subwoofer weggenomen met opschrift TS-WX300A 1300 MAX.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 februari 2021, opgenomen op pagina 389 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 25 februari 2021 ging ik naar de [straatnaam] te [plaats]. Ik ging bij de woning kijken en ik zag op de grond op het erf behorende bij deze woning een zwarte lege kast staan met opschrift TS-WX300A 1300W MAX. Ik zag dat aan de voorzijde een rond gat zichtbaar was, ik weet dat daar een soort box in hoort te zitten. Ik heb vervolgens de kast meegenomen en getoond aan de aangever. Ik hoorde dat hij verklaarde dat dit de kast van zijn subwoofer was, hij herkende de kast 100% aan de kitvlek aan de binnenzijde.
Ten aanzien van feit 6
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 2 maart 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 375 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 februari 2021 is [verdachte] aangehouden op verdenking van diefstal. In de auto waar [verdachte] op dat moment in reed werd onder andere een grijze iPhone 6 aangetroffen. Deze telefoon is beveiligd met een code en hierdoor vergrendeld. Echter "emergency call" op de telefoon was wel te benaderen via de keuze noodgeval. Onder deze keuze stond de keuze Medische ID vermeldt. Onder medische ID stonden de volgende gegevens vermeldt:
[benadeelde partij 13]
[geboortedatum] 1996
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 2 maart 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 368 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 13] :
Op 2 maart 2021 vertelde de politie mij dat zij een telefoon, een zwarte iPhone 6 hadden aangetroffen bij een verdachte. Dit is inderdaad mijn telefoon. Mijn telefoon is weggenomen uit mijn auto. Mijn auto stond aan de Spechtstraat in Norg geparkeerd. Op 27 januari 2021 omstreeks 13:00 uur stapte ik in mijn auto en zag ik dat er goederen weg waren.
Ten aanzien van feit 7
13. Een afschrift van aangifte van 25 januari 2021, opgenomen op pagina 378 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 14] :
Tussen 22 januari 2021 21:00 uur en 23 januari 2021 11:00 uur is in mijn werkbus ingebroken. Daarbij is een Samsung tablet gestolen. De auto stond geparkeerd op de [straatnaam] in Roden.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 381 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik heb op 26 februari 2021 telefonisch contact opgenomen met de aangever [benadeelde partij 14] . Ik heb hem vervolgens gevraagd of hij een nadere beschrijving kon geven van de weggenomen tablet. De Samsung tablet bleek van het type SM-T585 te zijn voorzien van het IMEI nummer: [nummer] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht de onder 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde opzetheling wettig en overtuigend bewezen, nu van alle goederen aangifte van diefstal is gedaan, de goederen bij verdachte zijn aangetroffen in februari 2021 en verdachte hiervoor geen aannemelijke en verifieerbare verklaring heeft gegeven. Zo heeft verdachte verklaard dat hij de TomTom (feit 3) heeft gekocht voor 100 euro, maar kan hij hier verder geen details over verklaren. De Panasonic Toughbook en de Autolink (feit 4) zou verdachte voor 150 euro hebben gekocht via internet, nog voordat hij in [plaats] kwam wonen. Verdachte heeft in november 2020 de vakantiewoning in Norg betrokken, terwijl de diefstal in december 2020 is gepleegd. Deze verklaring van verdachte strookt daarom niet met de datum van de diefstal. Bovendien volgt de wetenschap dat de Panasonic Toughbook (feit 4) een door misdrijf verkregen goed betreft uit het feit dat de naam van aangever zichtbaar is bij het opstarten. De subwoofer (feit 5) zou al een half jaar bij verdachte zijn en deze zou kapot zijn. Ook deze verklaring strookt niet met de datum van de diefstal, aangezien aangever heeft verklaard dat de diefstal enkele weken daarvoor heeft plaatsgevonden. Over de iPhone (feit 6) heeft verdachte bij de rechter-commissaris verklaard dat hij de iPhone al lang heeft en niet weet waar deze vandaan komt. Hij zou de iPhone in de auto hebben gelegd om te laten repareren. Dat verdachte de iPhone al heel lang in zijn bezit had, strookt niet met de datum van de diefstal (omstreeks 27 januari 2021). Tot slot heeft verdachte verklaard dat hij in januari 2021 de Samsung tablet (feit 7) heeft gekocht via Facebook voor € 120,00. Verdachte kan over deze koop geen bijzonderheden verklaren, terwijl de aankoop slechts twee maanden daarvoor zou hebben plaatsgevonden.
Feit 8 – gekwalificeerde diefstal van 13 fietsen
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte fietsen heeft gestolen van aangevers [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 18] , [benadeelde partij 21] , [benadeelde partij 22] , [benadeelde partij 23] , [benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 25] , [benadeelde partij 26] en [benadeelde partij 27] . Hoewel verbalisant verdachte meerdere keren op de camerabeelden heeft herkend, zijn de camerabeelden die betrekking hebben op voornoemde aangevers naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk om buiten redelijke twijfel tot een herkenning van verdachte te kunnen komen. Dit betreft de camerabeelden die betrekking hebben op aangevers [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 21] en [benadeelde partij 27] . De rechtbank overweegt daartoe dat de kleding van verdachte, zoals het zwarte vest, de broek en schoenen, onvoldoende specifiek is om verdachte op basis daarvan te kunnen herkennen. Daarnaast zijn enkele herkenningen gedaan op basis van andere herkenningen van verbalisant, die door de rechtbank terzijde zijn geschoven. De rechtbank zal daarom de camerabeelden niet tot het bewijs bezigen met betrekking tot deze aangevers en is van oordeel dat voor deze feiten onvoldoende bewijs voorhanden is.
Wel acht de rechtbank het feit bewezen met betrekking tot aangevers [benadeelde partij 19] en [benadeelde partij 20] . De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 22 februari 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 537 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 19] :
PL0100-2021048100
Ik doe aangifte van diefstal van mijn elektrische fiets. Op 22 februari 2021 omstreeks 17:05 uur, heb ik mijn elektrische fiets, zijnde een Batavus Milano E-Go geparkeerd aan de rechterkant van de ingang van de Albert Heijn gelegen aan de Obergon 2 te Winsum. Ik heb mijn fiets afgesloten middels een hoefijzerslot. Toen ik omstreeks 17:15 uur de winkel uit liep zag ik dat mijn fiets weg was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 24 februari 2021, opgenomen op pagina 554 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021048100
Aan de gevel van de Albert Heijn in Winsum hangt een camera die zicht heeft op een
parkeerstrook voor de ingang van de Albert Heijn. Op de beelden zijn twee mannen te zien die aankomen lopen vanaf de Onderdendamsterweg. Ik zag dat verdachte 1 direct hierna achter het muurtje verdween en even later met een donkere herenfiets aan de hand in beeld kwam. Ik zag dat verdachte 1 op deze fiets stapte en vervolgens richting de Obergon fietste uit beeld. Ik zag dat verdachte 2 in de tegenovergestelde richting, dus in de richting van de camera uit beeld verdween.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 781 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021048100
Een van deze personen, genoemd als man 1, herken ik als [verdachte] . Ik herken [verdachte] omdat ik hem op 24 februari 2021 en op 26 februari 2021 als verdachte van diefstal gehoord heb. Ik zie op deze beelden dat hij een blauwe spijkerbroek draagt met grote gaten. Door een van deze gaten zie ik een grijze stof.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 23 februari 2021, opgenomen op pagina 526 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 20] :
PL0100-2021049132
Op 22 februari 2021 omstreeks 05:45 uur heb ik mijn Gazelle damesfiets tegen de gevel van de Albert Heijn te Winsum gezet. Dit was aan de zijde van de Binnensingel. Ik heb de fiets middels het slot vastgezet. Omstreeks 15:00 uur was ik vrij en liep ik naar mijn fiets. Ik zag dat de fiets was weggenomen.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 26 februari 2021, opgenomen op pagina 529 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021049132
Ik zag op de beelden van 22 februari 2021 om 10:06:56 uur dat er twee mannen in beeld kwamen lopen. Ik zag dat de mannen over het voetpad naast de Binnensingel liepen, vanaf de kant van de Onderdendamsterweg in de richting van Obergon. Ik zag dat er twee fietsen naast de muur stonden tegen een stalenboog aan die voor fietsen is bedoelt. De voorste fiets is van aangeefster [benadeelde partij 20] .
Ik zag dat bovengenoemde mannen naar de voorste fiets toeliepen en naast deze fiets bleven staan, tijdstip was 10:07:05 uur. Hierna zag ik dat het camerabeeld 45 seconden versprong naar het tijdstip 10:07:50 uur. Er is te zien dat de voorste fiets en de beide mannen weg zijn. De bovengenoemde mannen herken ik van de camerabeelden die ik eerder heb gezien naar aanleiding van de fietsendiefstal, ook gepleegd op 22 februari 2021 maar om 17:05 uur bij dezelfde Albert Heijn in Winsum.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 781 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
PL0100-2021049132
Op de stills behorende bij deze camerabeelden zag ik dat dit dezelfde twee personen betroffen als op de beelden van PL0100-2021048100.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde diefstal van de twee fietsen. De rechtbank overweegt met betrekking tot de herkenning van verdachte dat de camerabeelden van beide diefstallen voldoende duidelijk zijn en dat de verbalisant die verdachte twee keer heeft herkend, kort daarvoor verdachte twee keer heeft verhoord. Daarnaast heeft de rechtbank op de bewegende camerabeelden een tatoeage op de rechterhand van verdachte waargenomen, welke op de still op pagina 547 van het dossier niet goed waarneembaar is. Ter terechtzitting heeft de rechtbank deze tatoeage ook waargenomen op de rechterhand van verdachte. De rechtbank acht de herkenning van verdachte daarom betrouwbaar.
Uit de aangiftes volgt voorts dat beide fietsen op slot stonden. In beide gevallen is het slot zeer snel geopend. Het kan daarom niet anders dan dat verdachte en zijn medeverdachte de fietsen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel.
Feit 9 – gekwalificeerde diefstal van een dames- en herenfiets
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een afschrift van aangifte van 14 maart 2021, opgenomen op pagina 478 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 28] :
In de periode tussen 13 maart 2021 om 22:00 uur en 14 maart 2021 om 06:30 uur zijn er twee fietsen uit mijn schuurtje gestolen aan de [straatnaam] in Haulerwijk. Het betreft een herenfiets van het merk Giant en een damesfiets van het merk Giant.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 480 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 maart 2021 heb ik de verdachte [verdachte] aangehouden. Tijdens de fouillering troffen wij een Samsung A21s aan bij verdachte [verdachte] .
Als ik naar de mappenstructuur van de telefoon ga, dan zie ik een mapje genaamd "Whatsapp" in de map Whatsapp zit een mapje genaamd "Images" in deze map zit een mapje genaamd "Sent". In de Sent map staan de verzonden foto's, welke met dit toestel, de Samsung A21s, zijn verzonden via Whatsapp.
Ik tref hier enkele foto’s aan van een tweetal fietsen, namelijk een Giant Future en een Giant Ultimo. Ik zie dat deze foto's zijn verzonden op 14 maart 2021.
Tevens tref ik een foto van een straatnaam in Haulerwijk genaamd [straatnaam] . Ik lees uit de metagegevens van de gemaakte foto dat deze foto gemaakt is op 14 maart 2021 om 05:36 uur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 23 maart 2021, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 490 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 maart 2021 belde ik met aangeefster [benadeelde partij 28] . Op de telefoon van verdachte [verdachte] zijn foto's aangetroffen van een dames- en herenfiets van het merk Giant. Deze foto's zijn op 14 maart gemaakt. Deze foto's heb ik naar aangeefster gemaild en op deze manier getoond. Aangeefster verklaarde mij het volgende: "Ik herken deze fietsen gelijk als onze fietsen. Mijn fiets herken ik aan het gekke tasje onder het zadel, aan het merk en de kleur van de fiets. Het zijn zeker weten onze fietsen. De foto's die u mij toont zijn niet gemaakt in ons schuurtje. Ik herken de fiets van mijn man aan het merk, aan de kleur en het type van de fiets. Het schuurtje was afgesloten, middels een eenvoudig slot. Dit slot heeft men opengebroken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft betrokkenheid bij de diefstal ontkend. Hij heeft wel verklaard dat hij in de nacht van 13 op 14 maart 2021 met ene [naam] in Haulerwijk was op de parkeerplaats. De rechtbank gaat voorbij aan deze verklaring, nu er foto’s van de fietsen op de telefoon van aangever zijn aangetroffen die hij op 14 maart 2021 heeft verstuurd en waarvoor verdachte geen verklaring heeft gegeven. Bovendien wordt de verklaring van verdachte op geen enkele wijze gestaafd. De rechtbank acht, gelet op de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van braak.
Feit 10 – diefstal van een velgenreinigerslang/voorreinigerslang
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 21 december 2020, opgenomen op pagina 437 en verder van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 29] , namens [benadeelde partij 31] :
Ik doe aangifte van diefstal van een slang van de wasboxen. Op 19 december 2020 ontdekte ik dat een wasbox een slang miste. Het gaat om een velgenreiniger/voorreinigerslang van 6 meter lengte.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 19 januari 2021, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 439 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 19 januari 2021 bekeek ik de camerabeelden van de wasboxen van [benadeelde partij 31] , aan de [straatnaam] . Ik zag dat omstreeks 05.12 uur een witte bus richting de wasboxen reed.
Ik zag op andere camerabeelden, bij de wasboxen, dat het voertuig het terrein op reed. Ik zag hierbij het kenteken van het voertuig. Ik zag dat het voertuig het kenteken: [kenteken] betrof.
Ik zag dat het voertuig omstreeks 05.13 uur een wasbox inreed. Ik zag dat op de motorkap van het voertuig een logo zichtbaar was. Ik herkende dit logo als het logo van [bedrijf] .
Hierna zag ik dat een persoon de witte bus omstreeks 05.15 uur in een wasbox aan het schoonmaken was.
De persoon heeft het volgende signalement: werklaarzen, trui, muts, werkbroek, witte handschoenen blanke huidskleur.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 11 maart 2021, opgenomen op pagina 446 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 25 februari 2021 hoorde ik [verdachte] als verdachte. Ik zag dat de verdachte een slanke man van ongeveer 180 cm lang betrof. Ik zag dat de verdachte donker haar heeft, blauwe ogen en een donkere stoppelbaard. Ik zag verder dat de verdachte een trainingspak droeg. Na het verhoor heb ik voor onderzoek naar schoensporen de schoenen van de verdachte in beslag genomen. Ik zag dat het bruine, leren werklaarzen betroffen.
Ik herkende de verdachte als de persoon die ik op camerabeelden van de [benadeelde partij 31] heb gezien. Ik heb deze camerabeelden bekeken naar aanleiding van diefstal van een hogedrukspuit slang voorzien van spuitstuk. Ik herken deze Opel Vivaro als een bedrijfsbus van [bedrijf] . Ik herken deze bedrijfsbus van beelden van eerdere misdrijven.
Tijdens het bekijken van de camerabeelden zag ik dat dit een man betrof met een geschatte leeftijd tussen de 25 en 35 jaar. Ik zag dat de man een geschatte lengte had van ongeveer 180 cm. Deze persoon heeft verder het volgende signalement: werklaarzen, trui met opdruk, muts, werkbroek, witte handschoenen, blanke huidskleur. Aan de lengte, het postuur en het gezicht van de persoon zag ik een duidelijk overeenstemming en ik herken ik de persoon op de camerabeelden van de [benadeelde partij 31] als [verdachte] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal, nu hij is herkend op de camerabeelden terwijl hij zijn auto wast met de slang en kort daarna de slang weggenomen blijkt te zijn.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair, 7 subsidiair, 8, 9 en 10 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 29 december 2020 tot en met 7 januari 2021 te Groningen en/of Nieuw-Roden en/of Leek en/of Haren en/of Noordlaren
meermalen telkens een elektrische fiets en/of een reguliere fiets, dat aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan de hieronder vermelde personen
- [benadeelde partij 1] d.d. 7-1-2021, fiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 2] d.d. 7-1-2021, fiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 3] d.d. 29-12-2020 - 30-12-2021 damesfiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 4] d.d. 6-1-2021 fiets van het merk Batavus
- [benadeelde partij 5] d.d. 6-1-2021 fiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 6] d.d. 7-1-2021 fiets van het merk Gazelle
- [benadeelde partij 7] d.d. 7-1-2021 fiets van het merk Cube
- [benadeelde partij 8] d.d. 6-1-2021-7-1-2021 damesfiets van het merk Gazelle
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen fietsen onder zijn bereik heeft gebracht al dan niet door middel van verbreking en/of een valse sleutel;
2.
hij in de periode van 21 februari 2021 tot en met 22 februari 2021 te Leek, gemeente Westerkwartier, een aldaar aan de Waezenburglaan geparkeerde bestelbus van het merk Fiat Ducato ( [kenteken] ) met daarin een portemonnee en een rijbewijs en een identiteitsbewijs en twee bankpassen en een hoeveelheid gereedschap, dat aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
3.
hij in de periode van 13 augustus 2020 tot en met 23 februari 2021 te [plaats] een navigatiescherm merk TomTom, type 4EN52, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
hij in de periode van 24 december 2020 tot en met 23 februari 2021 te [plaats] een Panasonic Toughbook CF-59 en een oranje Autel Autolink voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij in de periode van 2 februari 2020 tot en met 23 februari 2021 te [plaats], gemeente Noordenveld, een subwooferkast voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij in de periode van 1 december 2020 tot en met 9 maart 2021 te [plaats], gemeente Noordenveld, een mobiele telefoon (iPhone) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
hij in de periode van 22 januari 2021 tot en met 25 februari 2021 te Roden, gemeente Noordenveld, en/of Norg, een tablet van het merk Samsung voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
hij in de periode van 21 november 2020 tot en met 19 maart 2021 te Winsum meermalen tezamen en in vereniging met een ander, telkens een elektrische fiets en/of reguliere fiets, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorde, te weten aan de hieronder vermelde personen
- [benadeelde partij 19] d.d. 22-2-2021 fiets van het merk Batavus Milano en/of
- [benadeelde partij 20] d.d. 22-2-2021 damesfiets van het merk Gazelle en/of
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen fietsen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking en/of een valse sleutel;
9.
hij in op de periode van 13 maart 2021 tot en met 14 maart 2021 te Haulerwijk, gemeente Ooststellingwerf, uit een schuur behorende bij een woning, een dames- en herenfiets van het merk Giant, die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 28] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10.
hij op of omstreeks 19 december 2020 te Leek, gemeente Westerkwartier, een velgenreinigerlang/voorreinigerslang, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal
en
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking of valse sleutels, meermalen gepleegd;
2. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
3. opzetheling;
4. opzetheling;
5. opzetheling;
6. opzetheling;
7. opzetheling;
8. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking of valse sleutels, meermalen gepleegd;
9. diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
10. diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair, 8, 9 en 10 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een gevangenisstraf die gelijk is aan de duur van het voorarrest dan wel twee of drie maanden hoger. Eventueel kan er een deels voorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd. Zij heeft daartoe verwezen naar de oriëntatiepunten van het LOVS en zij heeft aangevoerd dat verdachte en zijn partner veel stress hebben ondervonden van de zaak en dat verdachte ervan is doordrongen dat hij dit gedrag niet meer kan laten zien.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapporten, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een korte periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan meerdere (gekwalificeerde) diefstallen. Verdachte heeft vooral elektrische fietsen gestolen die vermoedelijk bestemd waren om door te verkopen, maar hij heeft ook een bestelbus met inhoud gestolen. Verdachte heeft daarmee getoond geen respect voor eigendommen van een ander te hebben en bovendien heeft hij (financiële) overlast en schade veroorzaakt bij de slachtoffers. Verdachte heeft alleen aan zijn eigen financieel gewin gedacht. Het feit dat verdachte op klaarlichte dag in het zicht van het aanwezige publiek fietsen heeft weggenomen en het feit dat verdachte is aangehouden terwijl hij een vest met de bedrijfsnaam van de aangever van de gestolen bestelbus droeg, tekenen het ogenschijnlijke gemak en de onverschilligheid waarmee verdachte deze misdrijven heeft gepleegd. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling van diverse goederen. Door aldus te handelen heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen goederen.
De rechtbank neemt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden als uitgangspunt en heeft daarbij mede gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS.
De rechtbank neemt de inhoud het uittreksel justitiële documentatie als strafverzwarende factor in aanmerking, nu daaruit blijkt dat verdachte reeds eerder wegens soortgelijke delicten met politie en justitie in aanraking is geweest. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Ook de proceshouding van verdachte acht de rechtbank strafverzwarend, aangezien hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank ziet gelet daarop en gelet op het rapport van de reclassering geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Alles afwegende zal de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van feit 11. [benadeelde partij 7] , tot een bedrag van € 66,90 ter vergoeding van materiële schade;
2. [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 2.982,95 ter vergoeding van materiële schade;

Ten aanzien van feit 2

3. [benadeelde partij 9] , tot een bedrag van € 6.711,74 ter vergoeding van materiële schade;
Ten aanzien van feit 4
4. [benadeelde partij 11] , tot een bedrag van € 595,00 ter vergoeding van materiële schade;
Ten aanzien van feit 6
5. [benadeelde partij 13] , tot een bedrag van € 385,26 ter vergoeding van materiële schade;
Ten aanzien van feit 8
6. [benadeelde partij 26] , tot een bedrag van € 1.799,00 ter vergoeding van materiële schade;
7. [benadeelde partij 21] , tot een bedrag van € 2.480,00 ter vergoeding van materiële schade;
8. [benadeelde partij 24] , tot een bedrag van € 1.424,00 ter vergoeding van materiële schade;
9. [benadeelde partij 19] , tot een bedrag van € 1.150,00 ter vergoeding van materiële schade;
10. [benadeelde partij 15] , tot een bedrag van € 522,80 ter vergoeding van materiële schade;
11. [benadeelde partij 17] , tot een bedrag van € 3.449,00 ter vergoeding van materiële schade;
12. [benadeelde partij 20] , tot een bedrag van € 953,83 ter vergoeding van materiële schade en
€ 1.000,00 ter vergoeding van immateriële schade;
13. [benadeelde partij 16] , tot een bedrag van € 2.849,00 ter vergoeding van materiële schade;
14. [benadeelde partij 18] , tot een bedrag van € 2.599,00 ter vergoeding van materiële schade;
15. [benadeelde partij 22] , tot een bedrag van € 2.129,10 ter vergoeding van materiële schade;
16. [benadeelde partij 27] , tot een bedrag van € 3.199,00 ter vergoeding van materiële schade.
Alle benadeelde partijen hebben gevorderd dat het schadebedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Ook hebben alle benadeelde partijen opleggen van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat [benadeelde partij 11] niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
De officier van justitie heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 7] , [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 18] en [benadeelde partij 27] volledig kunnen worden toegewezen. De vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde partij 24] (€ 999,00), [benadeelde partij 13] (€ 10,26), [benadeelde partij 9] (€ 100,00), [benadeelde partij 17] (€ 2.890,00), [benadeelde partij 20] (€ 748,00), [benadeelde partij 2] (€ 87,95) kunnen worden toegewezen tot de genoemde bedragen. Tot slot kunnen de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde partij 21] , [benadeelde partij 19] , [benadeelde partij 16] en [benadeelde partij 22] volledig worden toegewezen minus een afschrijvingspercentage van respectievelijk 20%, 20%, 15% en 10%.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van alle toegewezen vorderingen een schadevergoedingsmaatregel dient te worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de hoeveelheid vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert en dat alle benadeelde partijen daarom niet ontvankelijk dienen te worden verklaard. Subsidiair dienen de benadeelde partijen niet ontvankelijk te worden verklaard wegens de bepleite vrijspraken, maar ook indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van heling komt. Meer subsidiair dienen enkele vorderingen, gekoppeld aan feit 8, niet te worden toegewezen. Daarnaast zijn er enkele posten niet onderbouwd en is in sommige gevallen een hoger bedrag dan de dagwaarde verzocht, zonder dat er een afschrijvingspercentage is gehanteerd. Gestelde immateriële schade komt niet in aanmerking voor vergoeding.
Oordeel van de rechtbank
Vorderingen onder 6, 7, 8, 10, 11, 13, 14, 15 en 16
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partijen [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 21] , [benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 15] , [benadeelde partij 17] , [benadeelde partij 16] , [benadeelde partij 18] , [benadeelde partij 22] en [benadeelde partij 27] zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De rechtbank acht de overige vorderingen niet dusdanig omvangrijk of complex, dat deze benadeelde partijen geheel of ten dele niet ontvankelijk dienen te worden verklaard. De rechtbank beslist ten aanzien van de overige vorderingen als volgt.
Vordering onder 1 - [benadeelde partij 7] (feit 1)
Benadeelde partij heeft een bedrag van € 66,90 gevorderd ter vergoeding van nieuwe sloten op de fiets.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezen verklaarde. In de aangifte is immers genoemd dat benadeelde partij vlak voor de diefstal de fiets op het gewone slot heeft gedaan en daarnaast de fiets met een kettingslot aan het fietsenrek heeft vastgemaakt. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 januari 2021.
Vordering onder 2 - [benadeelde partij 2] (feit 1)
Uit het dossier volgt dat benadeelde partij haar fiets heeft teruggekregen van de politie. De rechtbank is daarom van oordeel dat de vergoeding van een nieuwe fiets (€ 2.849,00) niet toewijsbaar is. Ook de tijd die gemoeid was met het ophalen van de fiets en het doen van aangifte (€ 40,00) komt niet voor vergoeding in aanmerking. Wel acht de rechtbank de reparatiekosten (€ 87,95) en de kosten voor het ophalen van de fiets (€ 6,00) toewijsbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezen verklaarde. Uit de aangifte volgt immers dat benadeelde partij vlak voor de diefstal de fiets met een kettingslot aan een beugel aan de muur heeft bevestigd en op slot heeft gedaan. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 7 januari 2021.
Vordering onder 3 – [benadeelde partij 9] (feit 2)
Benadeelde partij heeft kortgezegd vergoeding van kentekenplaten en -houders (€ 100,00) gevorderd alsmede gereedschap (€ 2.739,74) en kosten wegens het twee weken niet kunnen werken met twee personen door de diefstal van de bus (€ 3.872,00).
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte de bestelbus met daarin een hoeveelheid gereedschap heeft gestolen. Uit de aangifte volgt echter ook dat benadeelde partij heeft verklaard dat hij de dag ervoor heeft gezien dat al zijn gereedschap uit de bus was gestolen. Nu de in de vordering genoemde gereedschappen mogelijk niet zien op de bewezen verklaarde diefstal, zal de rechtbank de vordering op dit onderdeel niet ontvankelijk verklaren.
Daarnaast acht de rechtbank de kosten wegens gemiste werkuren onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering ook op dit onderdeel niet ontvankelijk verklaren.
Wel acht de rechtbank de vergoeding van de kentekenplaten en -houders toewijsbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij deze gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 februari 2021.
Vordering onder 4 – [benadeelde partij 11] (feit 4)
Benadeelde partij heeft vergoeding van een auto-accu (€ 110,00), een accuboormachine (€ 320,00) en gereedschap (€ 165,00) gevorderd.
De rechtbank heeft ten aanzien van feit 4 heling van andere goederen bewezen verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen rechtstreeks verband tussen de bewezenverklaring en de door benadeelde partij opgegeven goederen. Er is daarom geen sprake van rechtstreekse schade. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering niet ontvankelijk verklaren.
Vordering onder 5 – [benadeelde partij 13] (feit 6)
Benadeelde partij heeft vergoeding van de subwoofer (€ 250,00), ledverlichting (€ 40,00), zijwindschermen (€ 50,00), subwooferkabels (€ 35,00) en reiskosten om de gestolen telefoon op te halen (€ 10,26) gevorderd.
De rechtbank heeft ten aanzien van feit 6 heling van de iPhone bewezen verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank is er geen rechtstreek verband tussen de bewezenverklaring en de door benadeelde partij opgegeven goederen. Er is daarom geen sprake van rechtstreekse schade. De rechtbank zal de vordering op dat onderdeel niet ontvankelijk verklaren.
Wel acht de rechtbank de reiskosten om de telefoon van het politiebureau op te halen voor toewijzing vatbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 6 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 maart 2021.
Vordering onder 9 – [benadeelde partij 19] (feit 8)
Benadeelde partij heeft vergoeding van de taxatiewaarde van de gestolen fiets (€ 1.150,00) gevorderd. Dit betreft de waarde op de dag van de diefstal. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 8 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 22 februari 2021.
Vordering onder 12 – [benadeelde partij 20] (feit 8)
Benadeelde partij heeft vergoeding van de fiets (€ 779,00) gevorderd alsmede een hondenmand (€ 49,89), een ligstuur (€ 25,00) en een rieten dierenmand (€100,00). Daarnaast heeft zij een vergoeding van immateriële schade van € 1.000,00 gevorderd.
De rechtbank acht de gevorderde materiële schade voldoende onderbouwd, waarbij zij opgemerkt dat het schadebedrag voor de fiets € 729,00 is, blijkens de factuur. De rechtbank constateert dat de vordering met betrekking tot de materiële schade is onderbouwd met de nieuwwaarde van de goederen in 2018. De rechtbank zal daarom een afschrijvingspercentage van 15% per jaar hanteren en sluit daarmee aan bij gehanteerde afschrijvingspercentages door verzekeraars. Dat brengt de schade op het volgende bedrag:
€ 903,89 minus afschrijving 15% = € 768,31
€ 768,31 minus afschrijving 15% = € 653,06
€ 653,06 minus afschrijving 15% = € 555,10
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij deze schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 8 bewezen verklaarde.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst en schrik vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel en veroordeling kosten
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank ten aanzien van de vorderingen onder 1, 2, 3, 5, 9 en 12 de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die deze benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vordering hebben gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partijen ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 60a, 310, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair en 7 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 subsidiair, 6 subsidiair, 7 subsidiair, 8, 9 en 10 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 7]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 66,90(zegge: zesenzestig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 7] , te betalen een bedrag van € 66,90 (zegge: zesenzestig euro en negentig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 7] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 93,95(zegge: drieënnegentig euro en vijfennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021.
Wijst de vordering voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 2] , te betalen een bedrag van € 93,95 (zegge: drieënnegentig euro en vijfennegentig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 9]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 100,00(zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021.
Verklaart de vordering voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 9] , te betalen een bedrag van € 100,00 (zegge: drieënnegentig euro en vijfennegentig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 9] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 4:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 11]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 6:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 13]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 10,26(zegge: tien euro en zesentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
17 maart 2021.
Verklaart de vordering voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 13], te betalen een bedrag van € 10,26 (zegge: tien euro en zesentwintig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 13]daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 26]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 21]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 24]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 19]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.150,00(zegge: duizend honderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 19] , te betalen een bedrag van € 1.150,00 (zegge: duizend honderdvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 21 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 19] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 15]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 17]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 20]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 555,10(zegge: vijfhonderdvijfenvijftig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021.
Wijst de vordering voor het overige af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[benadeelde partij 20] , te betalen een bedrag van € 555,10 (zegge: vijfhonderdvijfenvijftig euro en tien eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2021. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 11 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 20] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 16]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 18]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 22]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Ten aanzien van feit 8:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 27]niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Schuth, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. B.E. Oosterhout, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 oktober 2021.
Mr. Sikkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.