ECLI:NL:RBNNE:2021:4301

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
19/005763-95
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging voorwaarden terbeschikkingstelling veroordeelde na evaluatie

Op 5 oktober 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die onder terbeschikkingstelling (TBS) staat. De rechtbank heeft de voorwaarden van de terbeschikkingstelling gewijzigd op verzoek van de officier van justitie. De terbeschikkingstelling van de veroordeelde is op 2 april 1998 ingegaan, na een veroordeling voor poging tot doodslag door het voormalige gerechtshof Leeuwarden. De verpleging van overheidswege was voorwaardelijk beëindigd op 16 april 2020, maar de terbeschikkingstelling is op 30 maart 2021 opnieuw verlengd.

Tijdens de zitting op 21 september 2021 waren de veroordeelde, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, de officier van justitie en een reclasseringswerker aanwezig. De rechtbank heeft het advies van de reclassering, dat op 2 juli 2021 was opgesteld, in overweging genomen. Dit advies gaf aan dat de behandeling en begeleiding van de veroordeelde binnen de instelling goed verliep en dat hij stappen ondernam richting rehabilitatie. De veroordeelde was van plan om te verhuizen naar zijn eigen woning in Winschoten, wat nieuwe voorwaarden met zich meebracht.

De rechtbank heeft, op basis van het advies van de reclassering en de toelichting van de reclasseringswerker, besloten de voorwaarden van de terbeschikkingstelling te wijzigen. De nieuwe voorwaarden omvatten onder andere dat de veroordeelde zich niet schuldig mag maken aan strafbare feiten, dat hij zich moet laten behandelen door een zorgverlener en dat hij geen contact mag hebben met het slachtoffer. De rechtbank heeft de beslissing op 5 oktober 2021 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 19/005763-95
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 5 oktober 2021 op een vordering van de officier van justitie tot wijziging van de voorwaarden van de terbeschikkingstelling
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1944 te [geboorteplaats],
thans verblijvende bij [instelling],
hierna: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de voorwaarden van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal wijzigen.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 september 2021, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. A.R. Ytsma, de officier van justitie en de heer [naam 1] als reclasseringswerker.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder het advies opdrachtgever voortzetten toezicht met andere voorwaarden van Reclassering Nederland van 2 juli 2021, opgemaakt door [naam 1] en de notulen van de derde evaluatie van veroordeelde van
3 juni 2021.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 17 april 1997 heeft het voormalige gerechtshof Leeuwarden veroordeelde wegens poging tot doodslag ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 2 april 1998.
Bij beslissing van 16 april 2020 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
De terbeschikkingstelling is laatstelijk op 30 maart 2021 verlengd met een jaar.
Het advies van de reclassering
Aan genoemd advies wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
De behandeling en begeleiding binnen [instelling] verlopen een jaar na opname nog steeds goed. Aan veroordeelde wordt de kans geboden om tot rehabilitatie en herstel te komen en weer deelgenoot van de maatschappij te worden. Ook het afgelopen half jaar binnen [instelling] is in redelijke overeenstemming en samenwerking verlopen. Door het coronavirus is het voor veroordeelde erg lastig geweest om zijn mogelijkheden verder te onderzoeken en stappen de ondernemen om zijn toekomstplannen te realiseren. Desondanks is zijn stemming zichtbaar beter geworden.
Inmiddels zijn vervolgstappen gezet zodat veroordeelde kan gaan wonen in zijn eigen woning in Winschoten. Samen met de reclassering heeft veroordeelde zijn woning bezocht om te bekijken of er nog praktische aanpassingen moeten worden gedaan, voordat hij overgaat en om zicht te krijgen op de buurt en directe omgeving. Ter zitting is duidelijk geworden dat veroordeelde de woning inmiddels ook een aantal malen zelfstandig, zonder begeleiding, heeft bezocht.
Gezien de op handen zijnde verhuizing van veroordeelde, zullen zijn omstandigheden zodanig veranderen dat hij geen begeleiding van [instelling] meer in de buurt heeft. Ook zal hij dichter bij het slachtoffer van het delict komen te wonen.
Op basis van het vorenstaande wordt geadviseerd om als nieuwe voorwaarden op te nemen dat veroordeelde zich laat behandelen door een zorgverlener die door de reclassering nader zal worden bepaald, dat hij zelfstandig in zijn koopwoning gaat en blijft wonen, niet zonder toestemming van de reclassering zal verhuizen en geen contact zal hebben met het bedoelde slachtoffer.
De reclasseringswerker de heer [naam 1] heeft tijdens de terechtzitting het advies van de reclassering bevestigd en nader toegelicht. Hij heeft daarbij aangegeven dat veroordeelde inmiddels een geslaagd intakegesprek heeft gehad bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord (AFPN), maar dat de begeleiding nog niet is begonnen. De overdracht van de begeleiding van [instelling] aan AFPN zal plaatsvinden op het moment dat veroordeelde naar Winschoten is verhuisd.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering en gevorderd dat de voorwaarden worden gewijzigd zoals door de reclassering is geadviseerd.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen het wijzigen van de voorwaarden.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de reclasseringswerker gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging van de ter beschikking stelling dienen te worden gewijzigd zoals door de reclassering voorgesteld.

Beslissing

De rechtbank wijzigt de bij beslissing van 16 april 2020 aan de veroordeelde opgelegde voorwaarden in die zin dat hij zich dient te houden aan de volgende voorwaarden:
veroordeelde maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
veroordeelde zal zich niet zonder toestemming begeven buiten de Europese landsgrenzen van Nederland. Veroordeelde overlegt hierover vooraf met de reclassering, maar de uiteindelijke beslissing wordt door het Openbaar Ministerie (OM) genomen;
veroordeelde verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
veroordeelde laat zich behandelen door AFPN/ForFACT of een soortgelijke zorgverlener, nader te bepalen door de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
veroordeelde werkt mee met de verhuizing naar zijn (koop)woning in Winschoten, welke verhuizing zal plaatsvinden op een door de reclassering - in overleg met veroordeelde - te bepalen datum;
veroordeelde zal na de verhuizing niet zonder toestemming van de reclassering van adres veranderen;
veroordeelde zal meewerken aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC), Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) of een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA), afhankelijk van wat op dat moment passend en nodig is en de beschikbare capaciteit en indien de reclassering dit nodig acht. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer [naam 2], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
- zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
- zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
- medewerking verlenen aan huisbezoeken;
- inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
- medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht.
Deze beslissing is gegeven door mr. F. Sieders, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. E.C.M. Wolfert, rechters, bijgestaan door mr. D.M.A. Jansen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2021.