ECLI:NL:RBNNE:2021:4281

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
18/139315-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van zware mishandeling na inconsistenties in aangifte

Op 28 september 2021 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van (zware) mishandeling. De aangever had verklaard dat de verdachte hem met een honkbalknuppel had aangevallen, maar de rechtbank oordeelde dat de aangifte onbetrouwbaar was. De aangever had wisselende verklaringen afgelegd en zijn verhaal aangepast toen bleek dat de honkbalknuppel van hemzelf was. De rechtbank vond dat de verklaring van de verdachte consistent was en steun vond in de letselverklaring.

De zaak begon met een confrontatie tussen de dochter van de verdachte en de aangever, waarna de verdachte verhaal ging halen. De rechtbank concludeerde dat de aangever niet geloofwaardig was, vooral omdat zijn verklaringen niet overeenkwamen met de letselverklaring en de omstandigheden van het incident. De verdachte had verklaard dat hij zich had verdedigd tegen een aanval met messen van de aangever, wat de rechtbank als een plausibele verklaring beschouwde.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij de aangever had mishandeld. De vordering van de benadeelde partij werd ook niet ontvankelijk verklaard, omdat het feit niet bewezen was. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank op 28 september 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/139315-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 september 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Albayrak, advocaat te Heerenveen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te Bontebok, gemeente Heerenveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, (meermaals) (van achteren) met één of meer handen en/of een honkbalknuppel die [slachtoffer] tegen het hoofd, de nek, de rug, de armen, althans het lichaam, heeft
geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te Bontebok, gemeente Heerenveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (meermaals) (van achteren) met één of meer handen en/of een honkbalknuppel die [slachtoffer] tegen het hoofd, de nek, de rug, de armen, althans het lichaam, heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te Bontebok, gemeente Heerenveen [slachtoffer] heeft mishandeld door (meermaals) (van achteren) met één of meer handen en/of een honkbalknuppel die [slachtoffer] tegen het hoofd, de nek, de rug, de armen, althans het lichaam, te slaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair en subsidiair ten laste gelegde en veroordeling van de meer subsidiair ten laste gelegde mishandeling tot een gevangenisstraf van twee dagen, met aftrek van voorarrest.
De aanleiding tot het incident is een eerdere confrontatie tussen de dochter van verdachte en de aangever. Verdachte is direct daarna verhaal gaan halen bij aangever. Vanaf dat moment lopen de lezingen uiteen. De officier van justitie volgt de lezing van verdachte, omdat die consistent is en spoort met de letselverklaring en met de situatie ter plaatse. De officier van justitie acht de lezing van aangever onbetrouwbaar, omdat aangever wisselende verklaringen heeft afgelegd. De verklaring van aangever vindt bovendien geen steun in de letselverklaring.
De officier van justitie verwijt verdachte dat hij rechtsomkeert had moeten maken toen hij eenmaal de knuppel van aangever had afgepakt en aangever zijn woning in ging. Door niet te vertrekken, heeft verdachte zichzelf in de situatie gebracht dat aangever hem opnieuw aanviel. Een beroep op noodweer komt verdachte dan niet meer toe. Verdachte heeft aangever vervolgens met de knuppel geraakt, wat pijn veroorzaakte. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan mishandeling.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte volledig moet worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat er geen bewijs is dat verdachte aangever heeft geraakt. Als de rechtbank oordeelt dat verdachte aangever wel heeft geraakt, heeft verdachte geen opzet gehad op het toebrengen van pijn of letsel. Uiterst subsidiair moet worden aangenomen dat verdachte uit noodweer heeft gehandeld omdat verdachte hem met twee messen aanviel.
De raadsman acht de aangifte onbetrouwbaar en tegenstrijdig; de aangifte vindt op belangrijke punten geen steun in het dossier. Als de politie ter plaatse komt, zegt aangever eerst dat verdachte zijn erf op kwam met een honkbalknuppel. Later blijkt dat de knuppel van aangever zelf is; dan verklaart aangever dat verdachte de knuppel uit de bijkeuken heeft gepakt. De bewering van aangever dat hij is mishandeld, vindt ook geen steun in de letselverklaring.
Verdachte heeft wel een consistente verklaring afgelegd, die steun vindt in de letselverklaring en in de getuigenverklaringen. Toen aangever naar binnen ging om de messen te pakken, is verdachte nog even blijven staan om zijn horloge van de grond op te rapen. Direct daarop volgde de aanval met twee messen. Aan verdachte kan daarom niet verweten worden dat hij te lang ter plaatse is gebleven.
Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen
Uit de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank het volgende af. Op 29 augustus 2019 is er tussen aangever en de dochter van verdachte een confrontatie geweest op straat. De dochter vertelt dit aan haar vader (verdachte). Verdachte loopt direct naar de woning van aangever om verhaal te halen. Daar aangekomen trapt hij aan de zijkant van de woning het hekje open en loopt hij de hoek om naar de achterdeur. Vervolgens lopen de lezingen van verdachte en aangever uiteen.
Volgens de eerste verklaring van aangever had verdachte op dat moment al een honkbalknuppel bij zich en viel verdachte met die knuppel aangever aan. In zijn tweede verklaring, als de honkbalknuppel van aangever zelf blijkt te zijn, verklaart aangever dat verdachte hem eerst zonder knuppel heeft aangevallen en mishandeld, waarna verdachte de knuppel uit de bijkeuken van aangever heeft gepakt en aangever ermee heeft geslagen.
Aangever heeft - kort gezegd - verklaard dat hij op drie momenten is aangevallen door verdachte en dat hij veel krachtige klappen met onder meer de honkbalknuppel op zijn lichaam heeft gekregen, waarna hij zich uiteindelijk met een mes heeft verdedigd. Hij heeft aangever met het mes op de arm geslagen om de aanval met de knuppel te stoppen.
Verdachte heeft verklaard dat toen hij de hoek omkwam richting de achterdeur, aangever direct op hem af kwam stuiven met een honkbalknuppel, roepend dat verdachte van zijn erf af moest gaan. Verdachte heeft met zijn linkerarm een klap met de knuppel afgeweerd en met zijn rechterhand de knuppel afgepakt. Toen aangever daarop naar binnen ging, zag verdachte zijn horloge op de grond liggen. Terwijl hij nog bezig was zijn horloge op te pakken, kwam aangever weer vanuit de woning op hem af rennen met twee grote messen in zijn handen. Hoewel verdachte met de knuppel voor zich uit zwaaide om aangever op afstand te houden, heeft aangever hem twee keer met het mes in de arm geslagen. Verdachte heeft daarop met een bloedende arm het erf verlaten.
Gelet op de wisselende verklaringen van aangever acht de rechtbank diens lezing onbetrouwbaar. De rechtbank vindt het opvallend dat aangever zijn verklaring heeft aangepast nadat was gebleken dat de knuppel eigendom van aangever zelf was en vanuit aangevers bijkeuken kwam. De verklaring van aangever vindt ook geen steun in de letselverklaring. De forensisch arts heeft bij aangever geen verwondingen geconstateerd die passen bij diens lezing. Weliswaar is aangever pas tien dagen na het incident onderzocht, maar de door aangever geschetste aanval zou tot verwondingen moeten hebben geleid die ook na tien dagen nog zichtbaar zouden zijn geweest. De door de politie geconstateerde rode verkleuring op de rechterarm van aangever biedt evenmin steun aan zijn verklaring. Deze verkleuring kan ook zijn ontstaan tijdens de eerdere confrontatie met de dochter van verdachte, of doordat verdachte de knuppel verdedigend voor zich uit zwaaide.
Verdachte heeft daarentegen consistent verklaard over de toedracht en het verloop van het incident. Zijn verklaring vindt wel steun in de letselverklaring met betrekking tot het door hem opgelopen letsel.
Het primair en subsidiair ten laste gelegde
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en zal de rechtbank verdachte daarvan vrijspreken.
Het meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht de meer subsidiair ten laste gelegde eenvoudige mishandeling evenmin bewezen en zal verdachte ook daarvan vrijspreken. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte met het voor zich houden van de knuppel enkel heeft getracht afstand te houden tussen hem en aangever, die met twee messen bewapend was. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte aangever heeft mishandeld, noch dat hij bij het voor zich houden van de knuppel opzet had op het toebrengen van pijn of letsel.

Benadeelde partij

De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij [slachtoffer] zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair, subsidiair en meer subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. K. Post en mr. K.A. de Groot, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2021.