ECLI:NL:RBNNE:2021:428

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 februari 2021
Publicatiedatum
11 februari 2021
Zaaknummer
18/205148-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting door bedreiging met andere feitelijkheden en psychische druk

Op 11 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De zaak betreft een periode van 1 januari 2016 tot en met 14 oktober 2018, waarin de verdachte het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen door middel van psychische druk en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het slachtoffer een schuld met terugbetalingsverplichting had opgelegd, terwijl hij wist dat het slachtoffer deze niet kon betalen. Daarnaast dreigde hij met de verkoop van een telefoon waarop mogelijk naaktfoto's van het slachtoffer stonden, tenzij zij aan zijn eisen voldeed. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk een zodanige druk heeft uitgeoefend dat het slachtoffer zich niet kon verzetten tegen de seksuele handelingen. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de dagvaarding nietig moest worden verklaard en oordeelde dat de tenlastelegging voldoende specifiek was. De rechtbank achtte de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar en ondersteund door sms-berichten. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/205148-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 februari 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 januari 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.G. Knegt, advocaat te Assen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.
Tevens is verschenen [slachtoffer], aangeefster, bijgestaan door mr. M.M. Wiersema, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 14 oktober 2018 te [pleegplaats], gemeente Aa en Hunze door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het zoenen van die [slachtoffer] en/of
- geslachtsgemeenschap te hebben met die [slachtoffer] en/of
- een of meer handen op de borsten en/of billen van die [slachtoffer] te leggen en/of te houden en/of te wrijven en/of erin te knijpen en/of
- zich door die [slachtoffer] te laten aftrekken
bestaande dat geweld en/of die feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of feitelijkheden erin dat verdachte
- aan die [slachtoffer] een schuld met terugbetalingsverplichting heeft opgelegd en/of
- aan die [slachtoffer] een aanvullende schuld heeft opgelegd ter compensatie van het door
hem gestelde niet-nakomen van afspraken door [slachtoffer] en/of
- aan die [slachtoffer] heeft aangeboden dat zij ook in natura kon betalen en/of
- die [slachtoffer] aan de opgelegde betalingsverplichting(en) heeft gehouden ondanks dat zij herhaaldelijk aangaf niet te kunnen en/of te willen betalen en/of geen geslachtsgemeenschap met hem te willen hebben en/of
- meerdere malen heeft gedreigd en/of aangekondigd (naakt)foto’s van die [slachtoffer] openbaar te maken en/of aan haar ouders te sturen en/of een telefoon met daarop (naakt)foto’s van die [slachtoffer] te verkopen, hetgeen [slachtoffer] kon voorkomen door verdachte te betalen en/of geslachtsgemeenschap met hem te hebben en/of
- die [slachtoffer] op te dragen zich uit te kleden en/of
- die [slachtoffer] bij de arm te pakken en haar naar de bank te begeleiden en/of
- die [slachtoffer] te gebieden en/of op te dragen mee te bewegen
haar daardoor geen andere keuze latend dan handelingen die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam te ondergaan.

Geldigheid van de dagvaarding

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig dient te worden verklaard, nu deze niet voldoet aan de eisen gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Hij heeft daartoe aangevoerd dat de tenlastegelegde periode voor een groot deel ziet op een periode waarin er nog sprake was van een relatie tussen verdachte en aangeefster, waardoor de tenlastelegging onvoldoende specifiek is en het voor de verdediging niet mogelijk is om een goede verdediging te voeren.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging aan de eisen van artikel 261 Sv voldoet. In de tenlastelegging zijn de gedragen en handelingen van verdachte nauwkeurig omschreven, waardoor het voor de verdediging voldoende duidelijk is waar de verdenking op ziet. Dat de tenlastegelegde periode mogelijk een periode omvat waarin sprake is geweest van een relatie tussen verdachte en aangeefster maakt niet dat niet is voldaan aan de eisen die zijn gesteld in art. 261 Sv.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat artikel 261 Sv ten doel heeft dat alle bij het strafproces betrokken partijen door middel van de dagvaarding op de hoogte zijn van de gronden waarop de vervolging berust. In het onderhavige geval kan naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel bestaan omtrent de verdenking waartegen verdachte zich heeft te verdedigen. Dat de tenlastegelegde periode mogelijk een periode omvat waarin sprake is geweest van een relatie tussen verdachte en aangeefster maakt dit naar het oordeel van de rechtbank niet anders.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande dan ook van oordeel dat is voldaan aan de eisen van art. 261 Sv en verwerpt het verweer van de raadsman strekkende tot de nietigverklaring van de dagvaarding.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte door bedreiging met een andere feitelijkheden aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster. Gelet op de sms-berichten en de gedragingen van aangeefster moet het voor verdachte duidelijk zijn geweest dat aangeefster de seksuele handelingen tegen haar wil verrichtte en onderging. De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte aangeefster ook heeft gezoend, zodat hij van dit gedeelte van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken. De overige handelingen die beschreven zijn in tenlastelegging kunnen wel wettig en overtuigend worden bewezen. De officier van justitie heeft voorts gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen voor de periode vanaf 1 januari 2016, aangezien vanaf dat moment de relatie tussen verdachte en aangeefster voorbij was.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangeefster onvoldoende consistent en betrouwbaar is. Zo heeft zij wisselend verklaard over het aantal keren dat er seksuele handelingen zijn verricht en weet zij zich cruciale details niet te herinneren. Ook blijkt uit de inhoud van het dossier niet dat verdachte heeft gedreigd met het openbaar maken of het versturen van naaktfoto's van aangeefster aan haar familie. Het dossier is daarnaast onvolledig aangezien het dossier enkel sms-berichten bevat die zien op een beperkte periode van de tenlastelegging en deze berichten kunnen daardoor een vertekend beeld geven. Doordat de WhatsApp berichten niet meer beschikbaar zijn is de verdediging bovendien niet in staat om eventueel ontlastende verklaringen te overleggen. Ook kan volgens de raadsman niet worden vastgesteld dat de telefoon die verdachte wilde verkopen daadwerkelijk naaktfoto's bevatte van aangeefster en heeft aangeefster nimmer het bestaan van een schuld in twijfel getrokken. De raadsman is daarom van mening dat niet kan worden bewezen dat verdachte door geweld, bedreiging met geweld of bedreiging met een andere feitelijkheid aangeefster heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. Volgens de raadsman kan niet worden vastgesteld dat verdachte op basis van de gedragingen van aangeefster moest weten dat de seksuele handelingen tegen haar wil plaatsvonden.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een veel korter periode dan de ten laste gelegde periode bewezen kan worden verklaard, omdat in het begin van de ten laste gelegde periode sprake was van een relatie tussen verdachte en aangeefster.
Oordeel van de rechtbank
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van aangeefster onvoldoende consistent en betrouwbaar zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster ruim voldoende ondersteuning vindt in de overige inhoud van het dossier en met name in de grote hoeveelheid beschikbare sms-berichten. Dat aangeefster zich niet elk detail kan herinneren doet daar naar het oordeel van de rechtbank niet aan af, gelet op de lange periode waarop de verdenking ziet. De rechtbank acht de verklaring van aangeefster daarom voldoende betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 28 januari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Het klopt dat ik had beloofd dat ik de telefoon, waarvan aangeefster bang was dat daar naaktfoto's van haar opstonden, niet zou verkopen als we seks hadden gehad. Het zou ook kunnen dat ik heb gezegd dat ik de telefoon dan aan haar zou geven. Ik had veel dingen voor haar gekocht tijdens onze relatie en toen de relatie voorbij was wilde ik een deel van dat geld terug, het ging om een bedrag van €200,-. Het klopt dat we meerdere keren seks hebben gehad om deze schuld in te lossen. U houdt mij de inhoud voor van de sms-berichten die tussen aangeefster en mij zijn verstuurd. Ik kan niet ontkennen dat het voor mij op een gegeven moment duidelijk was dat aangeefster geen seks meer met mij wilde. Ik ben daar te ver in gegaan door te blijven aandringen. Het klopt dat de relatie ongeveer aan het eind van 2015 klaar was en dat de sekscontacten daarna plaatsvonden vanwege de openstaande schuld en de telefoon waar mogelijk foto's van aangeefster op stonden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 januari 2019, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018272058 d.d. 14 augustus 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer]:
Ik wil aangifte doen van bedreiging, chantage en seksueel misbruik tegen [verdachte] uit [woonplaats]. Dat seksueel misbruik heeft meer dan 5 keer plaatsgevonden. Het was bij hem thuis, [straatnaam] in [pleegplaats]. Hij chanteerde mij met foto's die hij van mij zou hebben, naaktfoto's. Het begon met de foto's. Ik moest geld terug betalen omdat hij sigaretten en parfum voor mij had gekocht. Hij wist dat mijn moeder meekeek op mijn pintransacties en dat ik het dus niet terug kon betalen. Hij zei dat hij naaktfoto's had. Ik weet niet meer precies wat hij had. Ik weet wel dat ik hem naaktfoto's heb gestuurd destijds. Hij zou ze verwijderen. De laatste tijd zou hij zijn telefoon aan een vriendin verkopen. De telefoon waar mijn naaktfoto's op stonden. Hij zou ze sturen naar een vriendin die een hekel aan mij had. U houdt mij voor dat ik net vertelde van die foto's en geld moeten betalen en u vraagt mij wat hij zei dat ik moest doen om te voorkomen dat de foto's verspreid werden. Ik moest 3 keer langskomen om seks te hebben met hem. Dan zou hij de foto's verwijderen waar ik bij was. Als ik dat niet wilde zou ik 200 euro moeten betalen. In totaal. Dat zei hij.
U vraagt mij wat er toen gebeurd is. Ik ben langs gegaan. Ik heb hem eerst verrot gescholden voor ik seks met hem had. De eerste keer dat ik bij hem kwam en verplicht seks met hem had, ben ik eerst op de bank gaat zitten. Ik vroeg waarom hij dit deed. Ik zei dat het nooit 200 euro was dat hij aan mij besteed had. Dat ik niet om de sigaretten en parfum had gevraagd maar dat hij dat zelf had gegeven. Ik werd boos en schold hem uit voor klootzak en dat soort woorden. U vraagt mij op wat voor manier de seks tot stand komt. Ik moet mij uitkleden. Hij hielp mij erbij omdat het niet snel genoeg ging. Hij kleedde zich uit. Hij pakte mij bij mijn arm. Ik wachtte steeds omdat ik niet wilde, maar wel wist dat het moest. Ik ging toen bovenop hem zitten. Hij lag op de bank. Half tegen de rugleuning aan. Dit was op de bank. Ik zat op mijn knieën zeg maar. Ik zat met mijn benen langs hem. Aan weerszijde van hem met mijn benen. Hij probeerde mij ook wel te kussen maar dat wilde ik niet. Ik draaide elke keer mijn hoofd opzij. In het begin reageerde hij op mij toen ik elke keer mijn hoofd opzij draaide als hij mij wilde kussen. De eerste twee keer. Hij zei dat ik niet mijn hoofd weg moest draaien. Daarna accepteerde hij het maar. Hij probeerde het nog wel. U vraagt mij of hij het ook op een andere manier kon zien dat ik het niet prettig vond. Dat ik vies en chagrijnig keek. U houdt mij voor dat in het informatieve gesprek vertelde dat ik tranen in mijn ogen had. Dat klopt, maar dat was vooral vooraf de seks toen we ruzie hadden en ik hem uitschold.
U vraagt in hoeverre hij weet dat ik dit echt niet wil, omdat ik er namelijk wel in mee ga. Dat zeg ik en dat staat ook in de sms'jes. Toen de seks vrijwillig was bewoog ik wel mee. Nu deed ik niks. Ik bewoog niet en deed helemaal niks en keek vies. Toen het vrijwillig was zoende ik wel met hem. Bij de vrijwillige seks befte hij mij altijd. Tijdens de seks die niet vrijwillig was gebeurde dit niet, omdat ik dat toen niet wilde.
U houdt mij voor dat ik vertelde dat ik dit 3 keer moest doen en u vraagt mij hoe vaak het toen is gebeurd. Het is 5 keer gebeurd denk ik in 3 jaar tijd. Ik heb de laatste 2 jaar niet meer gezien dat hij de foto's had. Ik durfde het niet aan misschien had hij de foto's toch nog.
Alle keren seks was op de bank. Meestal begon ik bovenop zeg maar. Dat ik op hem zat. Maar omdat ik niks deed wisselde hij ons ook wel om. Hij ging dan bovenop mij liggen. Als ik onder lag moest ik blijven liggen. Ik deed nooit veel. Af en toe bewoog ik mee omdat hij boos was. Hij zei dan: "Anders stoppen we ermee en dan kom je nog maar een keer extra". De laatste keer was zaterdag 14 oktober 2018. De laatste keer heb ik hem eerst weer flink uitgescholden en het zou dan ook weer de allerlaatste keer zijn.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2019, opgenomen op pagina 52 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
Tijdens het doen van aangifte toonde [slachtoffer] ons, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], SMS berichten uit haar gsm. Wij zagen dat de sms berichten gestuurd aan [slachtoffer] afkomstig waren van het nummer +[telefoonnummer], waarvan [slachtoffer] aangaf dat de persoon die deze berichten verstuurde, [verdachte] betrof. Ik, verbalisant [verbalisant 1], heb deze berichten geprint en zag dat deze berichten aanvingen op 24 februari 2018 en eindigden op donderdag 22 november 2018. Uit informatie van het politie informatie systeem BVI-IB was mij reeds gebleken dat het nummer +[telefoonnummer] uit een eerder BVH-proces (op datum 23 oktober 2017) gekoppeld was aan de persoon [verdachte], geboren [geboortedatum]-1972 te [geboorteplaats].
In de berichten is o.a. te lezen dat [verdachte] dreigt een mobiel aan "[naam]" te geven danwel te verkopen, waar info op staat van [slachtoffer] waarmee "[naam]" haar zou kunnen chanteren. [slachtoffer] is de enige die dat kan voorkomen. In latere berichten wordt gesproken over foto's die er op zouden staan. [verdachte] wil dat [slachtoffer] langs komt, maar [slachtoffer] weet het steeds uit te stellen.
In een bericht (van vermoedelijk vrijdag 25 mei 2018) is te lezen:
([verdachte]) 22.48 uur : "ik verkoop mijn telefoon, dat daar dan toevallig misschien iets op dat jij vrijwillig naar mij hebt gestuurd kan ik niks aan doen! Dus ik vraag het je nog l x, kom je nog langs of kan ik mijn mobiel verkopen?
([slachtoffer]) 22.54 uur : "Je weet dat ik dat niet wil dus kan je t eraf halen. Je hebt me gedwongen tot geld en uiteindelijk 3 keer seks zodat je er niks mee deed. Inmiddels ben ik al zo'n 11 keer geweest. Niet vrijwillig maar omdat ik gechanteerd en bedreigd werd door jou"
([verdachte]) 22.56 uur: "Geef is een keer antwoord op mijn vraag! Kom je langs of kan ik mijn mobiel verkopen?
([slachtoffer]) 22.58 uur: "5 jaar lang maak je iemand Z'n leven kapot, omdat? je hebt verder niks. Ik zou m niet verkopen als ik jou was.
([verdachte]) 23.01 uur: "Geef nou is antwoord, kom je langs of niet?"
In het vervolg van de berichten (vermoedelijk 30 mei 2018) is te lezen:
([verdachte]) 08.33 uur: "ik zeg toch dan verkoop ik mijn telefoon wel! Maar je mag kiezen, 1 x maar dan vooraf beffen of 2 x op 1 avond of toch maar me mobiel verkopen"
([slachtoffer]) 08.34 uur: "En dan krijg ik je telefoon, jij kan er toch niks meer mee. En als ik m klaar krijg geef ik m wel terug"
([verdachte]) 09.24 uur ((enkele berichten niet beschreven in dit PV)) : "Geen antwoord? Komt er een derde mogelijkheid bij, 200 euro is ook prima"
[slachtoffer] weet het uit te stellen waarop [verdachte] op donderdag 7 juni 2018, 02.43 het bericht stuurt:
"Maar ik geef je nog 1 kans, zit ook niet echt om geld verlegen dus! Maar als je belooft dat je nog 1 x komt dan bel ik [naam] morgen af! Ze wil hem vrijdag halen dus ik moet het dan morgen weten!"
[slachtoffer] geeft aan dat ze niet kan deze week en op 13 juni 2018 geeft ze aan dat ze ongesteld is geworden.
[verdachte] blijft aandringen dat ze moet langs komen.
4. Een schriftelijk bescheid, opgenomen op p. 84 en 85 van voornoemd dossier, inhoudend een sms-conversatie tussen verdachte en aangeefster van vermoedelijk 30 mei 2018:
([verdachte]) 8.25 uur: "Sorry [naam] heeft me gister terug gebeld en ze komt het toestel na haar vakantie halen! Dat is volgende week dinsdag. Kan haar nog wel afbellen maar is ook een beetje lullig maar als jij me belooft dat je voor eind juni komt en dat we het dan 2 x doen op 1 avond dan sms ik haar dat de koop niet door gaat ! Dus zeg maar wat je wilt
([slachtoffer]) 8.27: Nee ik ga niks dubbel doen
([verdachte]) 8.28: Is maar 10 minuten langer maar prima dan verkoop ik mijn mobiel.
([slachtoffer]) 8.28 uur: En 100000x zo vies
([verdachte]) 8.30 uur: Nee hoor ! Maar goed dan verkoop ik hem ! Dag
([slachtoffer]) 8.31 uur: Ik snap niet dat jij dat nog kan. Seks hebben met iemand die dat totaal niet wil. Die zich misbruikt voelt op dat moment. Echt smerig.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 augustus 2019, opgenomen op pagina 157 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1]:
ONDERZOEK DATADRAGERS VERDACHTE
PicturesOnder "pictures" werden meerdere tientallen foto's aangetroffen van aangeefster [slachtoffer], al of niet (deels) gekleed. Op verschillende afbeeldingen was aangeefster herkenbaar in beeld met ontbloot bovenlichaam. Op verschillende afbeeldingen was het geslachtsdeel zichtbaar waarbij zij niet herkenbaar in beeld is. Gezien het feit dat de afbeeldingen allemaal bij elkaar zijn aangetroffen in 4 verschillende mappen, is het zeer waarschijnlijk dat de afbeeldingen zonder de persoon herkenbaar in beeld, ook [slachtoffer] betreffen.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 juni 2019, opgenomen op pagina 282 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
Haar bankrekening werd altijd in de gaten gehouden door haar ouders. Dat was ook de reden dat ik heel veel geld ben kwijt geraakt. Tussen de 1000 en 2000 euro. Daar bedoel ik mee dat ik voor haar sigaretten heb gekocht en geld gegeven tijdens onze relatie. Ik heb haar gezegd dat 200 euro goed was en dat het dan klaar was. Zij zei dat ze dat niet kon betalen want haar ouders kijken op haar bankrekening en dan kon ze het niet verklaren.
U houdt mij voor dat [slachtoffer] vertelde dat zij 3 keer moest langs komen om seks te hebben met mij. Het klopt dat ik dan de foto's zou verwijderen waar zij bij was. Ze heeft heel vaak gezegd dat ze langs zou komen maar dan kwam ze niet. Ze maakte dan steeds een andere afspraak met mij en uiteindelijk is ze wel 3 of 4 keer bij mij geweest. U vraagt mij in hoeverre de seks op die manier anders was dan dat we seks hadden tijden onze goede relatie. Dan is er wat meer gezelligheid bij.
Oordeel rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat sprake kan zijn van 'door bedreiging met een andere feitelijkheid dwingen' als bedoeld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Hiervan kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op het slachtoffer, of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte, nadat de relatie tussen hem en aangeefster is verbroken, een schuld met terugbetalingsverplichting heeft opgelegd aan aangeefster terwijl verdachte wist dat aangeefster dit bedrag niet kon betalen. Dit omdat de moeder van aangeefster meekeek op de bankrekening van aangeefster en aangeefster niet wilde dat de geheime relatie tussen haar en verdachte aan het licht kwam. Daarnaast heeft verdachte meermalen via sms gedreigd een telefoon met daarop mogelijk naaktfoto’s van aangeefster te verkopen, tenzij aangeefster seks met hem zou hebben of zou betalen. Verdachte ontkent niet dat hij deze berichten heeft gestuurd en dat hij een schuld met terugbetalingsverplichting heeft opgelegd aan aangeefster. Uit de reacties en de berichten die aangeefster aan verdachte heeft gestuurd blijkt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat aangeefster zich gedwongen voelde en niet vrijwillig geslachtsgemeenschap met verdachte wilde hebben.
De rechtbank merkt op dat het niet relevant is of de naaktfoto's van aangeefster nog daadwerkelijk aanwezig waren op de telefoon die verdachte wilde verkopen. Verdachte heeft in meerdere berichten aan aangeefster concreet laten weten dat hij de telefoon gaat verkopen terwijl daar mogelijk nog foto's van aangeefster op staan die zij hem vrijwillig had toegestuurd tijdens hun relatie. Uit de hiervoor aangehaalde sms-berichten moge duidelijk zijn dat aangeefster niet wilde dat deze telefoon verkocht zou worden omdat daarmee de naaktfoto's van aangeefster mogelijk verspreid en openbaar gemaakt zouden worden. Het is naar het oordeel van de rechtbank een feit van algemene bekendheid dat een dreigement met verspreiding van naaktfoto’s zeer ingrijpend kan zijn en verregaande gevolgen kan hebben. Uit de verklaring van aangeefster en de sms-berichten die verdachte heeft gestuurd aan aangeefster blijkt ook dat verdachte zich hiervan bewust is geweest. Hij heeft dit middel bewust en opzettelijk gebruikt om aangeefster te dwingen seksuele handelingen - bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van aangeefster - te verrichten.
De rechtbank is van oordeel dat daarmee sprake is van bedreiging met een 'andere feitelijkheid', waardoor aangeefster werd gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan. Uit de verklaring van aangeefster, die wordt ondersteund door de sms-berichten die zij aan verdachte heeft gestuurd, blijkt immers dat zij alleen seks had met verdachte ter voorkoming van het verkopen van de telefoon met daarop mogelijk naaktfoto's van aangeefster en ter voldoening van de door verdachte aan haar opgelegde schuld met betalingsverplichting. Ook geeft zij in de sms-berichten die zij aan verdachte heeft gestuurd nadrukkelijk aan dat zij zich gechanteerd en misbruikt voelt. Door te dreigen met de verkoop van de telefoon met naaktfoto's aan een vriendin van verdachte, die op slechte voet stond met aangeefster, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank opzettelijk een zodanige psychische druk uitgeoefend op aangeefster dat van haar redelijkerwijs niet verwacht kon en mocht worden dat zij zich zou verzetten tegen het uitvoeren van de door verdachte verzochte seksuele handeling.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte aangeefster heeft gedwongen (in de zin van artikel 242 Sr) tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Hoewel de overige ten laste gelegde gedragingen mogelijk voor of na de geslachtsgemeenschap hebben plaatsgevonden, acht de rechtbank deze gedragingen niet vallen onder het begrip binnendringen als bedoeld in artikel 242 Sr.
Bewezenverklaarde periode
Aangeefster heeft verklaard dat zij, nadat de relatie was verbroken, meerdere keren geslachtsgemeenschap heeft gehad met verdachte ter afbetaling van de schuld en ter voorkoming van de verkoop van de telefoon. Verdachte heeft dat ook niet betwist. De rechtbank acht daarbij niet relevant hoe vaak exact geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden, nu op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat zich meerdere situaties hebben voorgedaan waarbij sprake was van afgedwongen seksuele handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Verdachte heeft zich derhalve bij die gelegenheden schuldig gemaakt aan verkrachting. De rechtbank gaat voor de bewezenverklaarde periode uit van het moment dat de relatie tussen verdachte en aangeefster is beëindigd. Uit de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de sms-berichten blijkt dat de relatie eind 2015 definitief voorbij was en dat er daarna geen vrijwillige seks meer heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2016 tot en met 14 oktober 2018 schuldig heeft gemaakt aan het hieronder bewezenverklaarde.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 14 oktober 2018 te [pleegplaats], gemeente Aa en Hunze, door bedreiging met een andere feitelijkheid, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- geslachtsgemeenschap te hebben met die [slachtoffer]
bestaande die bedreiging met feitelijkheden erin dat verdachte
- aan die [slachtoffer] een schuld met terugbetalingsverplichting heeft opgelegd en
- die [slachtoffer] aan de opgelegde betalingsverplichting heeft gehouden ondanks dat zij herhaaldelijk aangaf niet te kunnen betalen en geen geslachtsgemeenschap met hem te willen hebben en
- meerdere malen heeft gedreigd een telefoon met daarop naaktfoto’s van die [slachtoffer] te verkopen, hetgeen [slachtoffer] kon voorkomen door verdachte te betalen of geslachtsgemeenschap met hem te hebben
haar daardoor geen andere keuze latend dan handelingen die mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam te ondergaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
verkrachting.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en dat er een contactverbod met aangeefster wordt opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair gepleit voor vrijspraak van het tenlastegelegde. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank bij de strafoplegging rekening dient te houden met de omstandigheden waaronder, en de periode waarin, het ten laste gelegde heeft plaatsgevonden en de gevolgen die de verdenking en een eventuele veroordeling voor verdachte hebben. Bij een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur zal verdachte bovendien zijn huidige baan verliezen met alle gevolgen van dien. De raadsman heeft daarom gepleit voor de maximale werkstraf met een lange voorwaardelijke gevangenisstraf. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf kunnen de bijzondere voorwaarden worden gekoppeld zoals de reclassering die heeft geadviseerd. De verdediging heeft zich niet verzet tegen het opleggen van een contactverbod met aangeefster.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de reclasseringsrapportage van Reclassering Nederland d.d. 3 augustus 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting en heeft daarmee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangeefster. Verdachte heeft niet kunnen accepteren dat de relatie met aangeefster werd beëindigd en wilde alsnog seks met haar. Hij dwong haar hiertoe door te dreigen een telefoon met daarop naaktfoto's van aangeefster te verkopen en een schuld met terugbetalingsverplichting op te leggen terwijl hij wist dat aangeefster niet in staat was om deze schuld te betalen. Verdachte heeft daarmee geen enkel respect getoond voor de gevoelens van aangeefster en slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van verkrachting daarvan langdurig psychisch nadelige gevolgen van kunnen ondervinden. Zoals aangeefster ook naar voren heeft gebracht in haar ter terechtzitting uitgesproken slachtofferverklaring, heeft het bewezenverklaarde bij haar veel pijn veroorzaakt en heeft zij psychische hulp gezocht om deze ervaringen te verwerken.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer aan en gezien de ernst van het feit kan daarop naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank voorts gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het feit dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor enig strafbaar feit. De rechtbank overweegt voorts dat weliswaar sprake is geweest van zeer ernstig misbruik en manipulatie over een lange periode, maar de rechtbank merkt daarbij op dat dit misbruik niet gepaard is gegaan met een fysiek geweldscomponent. De rechtbank ziet daarom aanleiding om af te wijken van de vordering van de officier van justitie.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden.
De rechtbank legt een voorwaardelijke gevangenisstraf op van aanzienlijke duur om verdachte enerzijds er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds om daaraan de bijzondere voorwaarden te verbinden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Daarnaast zal de rechtbank een contactverbod met aangeefster opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich na uitnodiging van de reclassering op de door hen aangegeven dag, tijd en locatie meldt bij Reclassering Nederland. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde volgt de aanwijzingen op die hem door of namens de reclassering gegeven worden voor zover niet in andere voorwaarden reeds opgenomen;
2. dat de veroordeelde meewerkt aan een intake en zich indien geïndiceerd laat behandelen door de AFPN of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na aanmelding door de reclassering en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat de veroordeelde op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1996.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. M.A.A. van Capelle en
mr. C. Brouwer, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 februari 2021.
Mr. B.I. Klaassens en mr. C. Brouwer zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.