ECLI:NL:RBNNE:2021:4264

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
18/139314-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling met honkbalknuppel en messen

Op 28 september 2021 heeft de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een man veroordeeld wegens zware mishandeling. De verdachte heeft zijn buurman eerst met een honkbalknuppel aangevallen. Toen de buurman de knuppel afpakte, heeft de verdachte twee messen uit zijn woning gehaald en is hij opnieuw de confrontatie aangegaan. Hij heeft zijn buurman tweemaal met een mes in de arm gestoken, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. De pezen in de arm moesten operatief worden gehecht, met een genezingsduur van minimaal zes maanden en blijvende beperkingen aan de linkerhand en -duim. De rechtbank heeft het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de behandeling van de zaak in strafverminderende zin meegewogen, evenals het feit dat de buurman door zijn eigen gedrag heeft bijgedragen aan de situatie. Gezien de ernst van het feit heeft de rechtbank een gevangenisstraf van zeven maanden opgelegd, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

De verdachte is bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte als onbetrouwbaar beoordeeld, terwijl de verklaring van de aangever als consistent en betrouwbaar werd beschouwd. De rechtbank heeft het primair ten laste gelegde niet bewezen verklaard, maar het subsidiair ten laste gelegde, zware mishandeling, wel. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 6.285,52 aan de benadeelde partij, bestaande uit materiële en immateriële schade. De in beslag genomen messen en honkbalknuppel zijn onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/139314-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 september 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1957 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 september 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te [plaats] , gemeente Heerenveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] (meermaals) met een honkbalknuppel, althans een hard (rond) voorwerp, op de armen, althans het lichaam, heeft geslagen en/of (meermaals) met één of meerdere messen in de armen, althans het lichaam, heeft gestoken en/of gesneden en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te [plaats] , gemeente Heerenveen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meer (diepe) steek-/snijwonden in de linkerarm, met letsel aan spieren en/of pezen en/of zenuwen in de arm, heeft toegebracht door die [slachtoffer] (meermaals) met een honkbalknuppel, althans een hard (rond) voorwerp, op de armen, althans het lichaam, te slaan en/of door meermaals) met één of meerdere messen in de armen, althans het lichaam, te steken en/of te snijden en/of te slaan;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2019 te [plaats] , gemeente Heerenveen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer] (meermaals) met een honkbalknuppel, althans een hard (rond) voorwerp, op de armen, althans het lichaam, heeft geslagen en/of (meermaals) met één of meerdere messen in de armen, althans het lichaam, heeft gestoken en/of gesneden en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Bij de waardering van het bewijs stelt de officier van justitie dat de verklaring van verdachte onbetrouwbaar is en dat uitgegaan dient te worden van de verklaring van aangever.
De aanleiding tot het incident is een eerdere confrontatie op die dag tussen verdachte en de dochter van aangever. De dochter vertelt haar vader (aangever) over de confrontatie, waarop aangever direct verhaal gaat halen bij verdachte. Vanaf dat moment lopen de lezingen uiteen. Verdachte heeft verklaard dat hij op zijn eigen erf plotseling werd aangevallen door aangever met een honkbalknuppel. Verdachte heeft hierover echter wisselende verklaringen afgelegd. Als de politie ter plaatse komt, zegt verdachte dat aangever zijn erf op kwam met een honkbalknuppel. Als later blijkt dat die knuppel van verdachte is, komt verdachte terug op zijn eerdere verklaring en zegt hij dat aangever de knuppel uit de bijkeuken van verdachte heeft gepakt. De verklaring van verdachte vindt bovendien geen steun in de letselverklaring. Aangever heeft daarentegen een consistente verklaring afgelegd. Zijn verklaring vindt wel steun in een letselverklaring en in de situatie ter plaatse, zoals die door de politie is beschreven.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde. Hij is van mening dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte opzet had op het van het leven beroven van aangever. Op grond van de aangifte, de letselverklaring van aangever en ook op grond van de verklaring van verdachte, acht de officier van justitie de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling te bewijzen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt dat uitgegaan dient te worden van de verklaring van verdachte. Eerst is verdachte door de dochter van aangever met de scooter aangereden. Daardoor had verdachte bandensporen op zijn benen. Deze sporen zijn op foto vastgelegd. Verdachte werd vervolgens in en bij zijn eigen woning door aangever aangevallen met een honkbalknuppel, die aangever uit de bijkeuken van verdachte had gepakt. Aangever heeft hem meerdere keren aangevallen met deze honkbalknuppel. Verdachte heeft deze aanvallen eerst afgeweerd met zijn armen en met de door hem van aangever afgepakte honkbalknuppel. Uiteindelijk heeft verdachte zich verweerd met een mes. Anders dan de korte verklaring van aangever, is de verklaring van verdachte gedetailleerd en vindt deze steun in het dossier. Verder had verdachte letsel op zijn arm en zijn achterhoofd. De verbalisant heeft een rode huidverkleuring op zijn arm waargenomen. Dat de verdikking op zijn hoofd na 10 dagen niet meer door de forensisch arts is geconstateerd, is vanwege dat tijdsverloop niet zo gek. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot doodslag wegens gebrek aan bewijs. Verdachte heeft met het mes gericht geslagen op de armen van aangever. Hij had geen opzet op het van het leven beroven van aangever. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde stelt de raadsvrouw dat zware mishandeling bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen
Uit de inhoud van het strafdossier en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank het volgende af. Op 29 augustus 2019 is er tussen verdachte en de dochter van aangever op straat een confrontatie geweest. De dochter vertelt dit aan haar vader (aangever). Aangever bedenkt zich niet en loopt direct naar de woning van verdachte om verhaal te halen. Daar aangekomen, trapt hij aan de zijkant van de woning het hekje open en loopt hij de hoek om, naar de achterdeur van verdachte. Vervolgens lopen de lezingen van aangever en verdachte uiteen.
Volgens de eerste verklaring van verdachte zag hij dat aangever de hoek om kwam met een honkbalknuppel in de handen en viel hij met die knuppel verdachte aan. Hij zag en voelde dat aangever hem sloeg met de honkbalknuppel en hem raakte op de bovenarm en de buik en trachtte hem op het gezicht te slaan wat verdachte wist te ontwijken. Verdachte liep naar achteren, kwam ten val in de deuropening en viel op zijn rug in de bijkeuken. In zijn tweede verklaring - nadat de politie had vastgesteld dat de honkbalknuppel eigendom was van verdachte - verklaart verdachte dat hij eerst zonder knuppel werd aangevallen en mishandeld, en dat aangever daarna de knuppel uit de bijkeuken van verdachte heeft gepakt waarmee hij verdachte is gaan slaan. In zijn derde verklaring verklaart verdachte dat hij aangever niet aan heeft zien komen en dat hij van achteren werd aangevallen. Hij voelde klappen op zijn rug en hoofd en door deze klappen donderde hij naar binnen toe. Toen hij in de keuken stond, stond aangever in de woning met de knuppel in zijn handen. Verdachte heeft - kort gezegd - verklaard dat hij op drie verschillende momenten binnen en buiten de woning is aangevallen door aangever en dat hij veel harde klappen op zijn lichaam heeft gekregen met onder meer een honkbalknuppel; hij heeft zich uiteindelijk met een mes verdedigd. Hij heeft aangever gericht met het mes op de arm geslagen om de aanval met de knuppel te stoppen.
Aangever heeft verklaard dat hij weliswaar verhaal kwam halen, maar dat voordat hij bij de achterdeur was verdachte al met een honkbalknuppel naar buiten kwam en direct begon te slaan onderwijl roepend dat hij, aangever, van zijn erf af moest gaan. Aangever heeft met zijn linkerarm een klap met de knuppel afgeweerd en met zijn rechterhand de knuppel afgepakt. Daarna kwam verdachte vanuit de woning weer op hem af rennen met twee grote messen in zijn handen. Toen verdachte met de messen kwam, is aangever achteruit gegaan. Hoewel aangever met de knuppel voor zich uit zwaaide om verdachte op afstand te houden, heeft verdachte hem aan de zijkant van het huis twee keer met het mes in de arm geslagen. Aangever heeft daarop met een bloedende arm het erf van verdachte verlaten.
Gelet op de wisselende verklaringen van verdachte acht de rechtbank zijn verklaringen onbetrouwbaar. De rechtbank vindt het opvallend dat verdachte zijn verklaring heeft aangepast toen bleek dat aangever niet met een knuppel het erf op is komen lopen, omdat die knuppel van verdachte was en deze in de bijkeuken van verdachte stond. Daarbij komt dat de verklaring van verdachte ook geen steun vindt in de letselverklaring. De forensisch arts heeft geen verwondingen bij verdachte geconstateerd die passen bij de door verdachte geschetste mishandeling. Verdachte is weliswaar pas tien dagen na het incident onderzocht, maar de door verdachte geschetste aanval zou tot verwondingen moeten hebben geleid die ook na tien dagen nog zichtbaar zouden zijn geweest. De door de politie geconstateerde rode verkleuring op de rechterarm van verdachte biedt evenmin ondubbelzinnige steun aan de verklaring van verdachte. Deze verkleuring kan ook zijn ontstaan tijdens de eerdere confrontatie met de dochter van aangever, en past ook bij het verdedigend zwaaien met de knuppel door aangever.
Aangever heeft daarentegen consistent verklaard over de toedracht en het verloop van het incident. Zijn verklaring vindt wèl steun in de letselverklaring met betrekking tot het door hem opgelopen letsel. De rechtbank acht de verklaring van aangever dan ook betrouwbaar en zij neemt deze tot uitgangspunt voor het bewijs.
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsvrouw acht de rechtbank het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht op grond van de aangifte, de letselverklaring van aangever en ook de verklaring van verdachte zelf, bewezen dat verdachte aangever achtereenvolgens heeft geslagen met een honkbalknuppel, heeft aangevallen met twee messen en ten slotte zwaar lichamelijk letsel aan aangever heeft toegebracht door hem te slaan en te snijden met een mes.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 14 september 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 29 augustus 2019 te [plaats] , heb ik [slachtoffer] met een mes in zijn linkerarm geslagen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 30 augustus 2019, opgenomen op pagina 79 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019229867 d.d. 16 oktober 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Op donderdag 30 augustus 2019 heeft er een voorval plaatsgevonden tussen mijn buurman [verdachte] en mij op het erf van mijn buurman aan [straatnaam] te [plaats] . Hij heeft mij aangevallen met een honkbalknuppel toen ik op zijn erf stond.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor, d.d. 30 augustus 2019, opgenomen op pagina 128 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
V: Waar kwam de honkbalknuppel vandaan?
A: Achter uit zijn bijkeuken. Hij kwam daar direct vandaan met een knuppel in zijn hand. Ik kwam zijn erf op want ik wilde verhaal halen. Maar er viel niet met hem te praten. Hij heeft mij er mee geslagen. Mijn rechter onderarm is helemaal blauw. Daarna kwam hij met zijn messen en hij heeft met twee keer gestoken met de messen. Ik ben geraakt tweemaal op mijn arm geraakt.
V: waar richtte hij op met het slaan?
A: Hij sloeg als wilde om zich heen. Hij had de knuppel met twee handen vast. Ik heb met mijn ellenboog de slagen opgevangen. Ik denk niet dat hij gericht sloeg. Dat weet ik niet. Het ging zo snel.
V: Hoe vaak bent u geraakt?
A: Vast niet zo vaak ik had de knuppel snel te pakken. Toen rende hij naar binnen om die messen te pakken.
V: Hoe heeft u de knuppel gepakt?
A: Ik kon op een gegeven moment de knuppel vast pakken en toen heb ik hem uit zijn handen gerukt.
V: Wat gebeurde er toen [verdachte] met de honkbal knuppel op u afliep?
A: Ik denk dat ik hem met mijn rechterhand vastpakte, ik pak alles met rechts. Ik heb met afgeweerd ik wilde me niet laten dood steken. Ik ging van zijn erf af. Bij zijn hok zag ik dat ik goed geraakt was met de messen.
V: Hoe weerde u zich af met de knuppel?
A: Ik denk dat ik met rechts de knuppel voor mij uit zwaaide. Ik hoorde de messen op de knuppel kletsen. Ik ben achter uitgelopen zo zijn erf af.
V: Wanneer zag u de messen voor het eerst?
A: Ik pakte de knuppel af en toen is hij direct zijn woning in gerend en kwam daarna met die messen naar buiten.
V: In welke hand had [verdachte] de messen?
A: Volgens mij had hij in beide handen een mes. In zijn rechter sowieso. Het waren wel grote messen.
V: Hoe stak [verdachte] met de messen?
A: Net als met de knuppel hij was aan het slaan en zwaaien.
4. Een geneeskundige verklaring, op 28 september 2019 opgemaakt en ondertekend door R. Norbruis, forensisch arts voor zover inhoudend, als zijn/haar verklaring:
Datum onderzoek: 5 september 2019
Betrokkene: [slachtoffer]
Naam en geb. datum 13 februari 1967
Lichaamsdeel: Linker onderarm
Beschrijving: Mijnheer heeft een gipsverband rond de onderarm, waardoor de
verwondingen niet zichtbaar zijn.
Soort verwonding: niet zichtbaar, maar op basis van foto’s gemaakt in het ziekenhuis is er sprake van snijwonden. Ook is er een verwonding zichtbaar aan de buitenzijde van de linker arm: deze verwonding bestaat uit 2 parallel lopende rode lijnen met daartussen een niet aangedaan gebied: deze verwondingen ontstaan door contact met een rond voorwerp.
Vermoeden van inwendig letsel: Ja, er is sprake van functieverlies van de hand links, kan deze niet strekken vanwege doorsnijding van pezen. Verder is er verlies van gevoel vanwege beschadiging van de zenuwen.
Genezingsduur: (vanaf onderzoeksdatum) Minimaal 6 maanden.
Blijvende beperking: Nog geen uitspraak over te doen, maar de kans is aanwezig dat er functionele beperkingen blijven in het gebruik van arm en hand.
Ouderdom verwondingen: De geconstateerde letsels kunnen zijn ontstaan op het moment zoals betrokkene heeft verklaard.
Datum/tijd incident: Datum: 29-08-2019 Omstreeks: 17.45 uur.
Opgegeven toedracht: Mijnheer geeft aan dat hij tijdens een ruzie geslagen is met een knuppel en gesneden/gestoken is met een mes. Hij wilde afweren met zijn linker arm en de knuppel en het mes heeft hem geraakt op en in de linker onderarm. Bij onderzoek in het ziekenhuis bleek er sprake te zijn van doorsnijding van pezen en mogelijk zenuwen in de linker arm, waardoor de functie ernstig beperkt is. Hij zal een reconstructieve operatie ondergaan op 6 september in het MCL door de plastisch chirurg.
Subjectieve klachten: Door de verwondingen kan hij zijn linker hand niet gebruiken en heeft hij ook pijnklachten in de onderarm.
Mate van overeenkomst tussen opgegeven toedracht en verwonding: Geheel overeenkomstig.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op 29 augustus 2019 te [plaats] , gemeente Heerenveen aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meer diepe snijwonden in de linkerarm, met letsel aan pezen en zenuwen in de arm, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen met één mes in de arm te snijden en te slaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Zware mishandeling.
Vervolgens is de vraag aan de orde of sprake is van een strafuitsluitingsgrond.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde zware mishandeling heeft de raadsvrouw gesteld dat er sprake is van noodweer dan wel noodweerexces, zodat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Daarbij dient de lezing van verdachte te worden gevolgd. Verdachte werd op zijn erf en in zijn woning met de dood bedreigd en heeft gevochten voor zijn leven. Hij heeft zich eerst verdedigd door de knuppel af te pakken en daarmee te slaan op de handen en arm van aangever. Uiteindelijk, toen hij weer met de knuppel werd geslagen, heeft hij gericht met het mes in de richting van de handen van aangever geslagen en aangever verwond. Deze verdediging is binnen de grenzen van de proportionaliteit en subsidiariteit gebleven.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte aangever heeft aangevallen en dat er geen sprake was van een situatie waarin verdachte genoodzaakt was om zich te verdedigen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het beroep op noodweer of noodweerexces verwerpen nu geen sprake is van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanval door aangever waartegen verdachte zich moest verdedigen. Aangever ging weliswaar verhaal bij verdachte op diens erf, maar verdachte heeft aangever met een honkbalknuppel aangevallen toen aangever naar de achterdeur van de woning liep. Aangever heeft die aanval met zijn linkerarm afgeweerd en met zijn rechterhand de honkbalknuppel afgepakt. Daarna heeft verdachte twee messen uit huis gehaald, waarmee hij aangever opnieuw heeft aangevallen en heeft verwond. Aangever heeft met de honkbalknuppel gezwaaid om verdachte op afstand te houden, maar verdachte heeft aangever tweemaal met een mes in zijn linkerarm weten te slaan.
Nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten, acht de rechtbank het feit en de verdachte strafbaar

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van 120 dagen, waarvan 118 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van voorarrest, en voorts tot een taakstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde, en ontslag van alle rechtsververvolging voor het subsidiair ten laste gelegde. Subsidiair, als het beroep op noodweer wordt gepasseerd, heeft de raadsvrouw gepleit voor de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf, lager dan de geëiste taakstraf. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat de redelijke termijn van twee jaar is overschreden. Verder acht de reclassering een gevangenisstraf niet geïndiceerd vanwege de psychische problematiek van verdachte. Ook zou hij dan zijn woning verliezen. Het recidiverisico is laag en verdachte is goed in contact met de hulpverlening.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter zitting, de rapportage van Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) van 21 juli 2021, de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling. Verdachte is zijn buurman eerst met een honkbalknuppel te lijf gegaan. Toen de buurman de knuppel afpakte, heeft verdachte twee messen uit zijn woning gehaald en is hij opnieuw de confrontatie met zijn buurman aangegaan. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij na de eerste aanval niet in zijn woning is gebleven om zo een eind aan de situatie te maken. In plaats daarvan heeft hij zijn buurman tweemaal met een mes in de linkerarm geslagen, met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. De pezen in de arm moesten operatief worden gehecht, de genezingsduur was minimaal zes maanden en er is sprake van blijvende beperkingen aan de linkerhand en -duim.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens zijn justitiële documentatie, niet eerder is veroordeeld voor een geweldsmisdrijf.
De rechtbank leidt uit het reclasseringsrapport af dat bij verdachte sprake is van problematiek op het gebied van de psyche, de financiën en alcohol. Verdachte heeft vrijwillig contact met het FACT-Team van de VNN. De reclassering acht een gevangenisstraf niet geïndiceerd, wegens zwaarwegende negatieve consequenties op gebied van huisvesting en financiën. Daarnaast zou een gevangenisstraf het huidige hulpverleningstraject doorkruisen.
De rechtbank heeft gelet op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. Voor het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden.
Strafverminderend is het tijdsverloop tussen het plegen van het feit en behandeling van de zaak door de rechtbank, en voorts het feit dat aangever door zijn eigen gedrag, door boos richting verdachte te gaan om verhaal te halen, heeft bijgedragen aan het ontstaan van de situatie. De rechtbank is echter van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde taakstraf geen recht doet aan de ernst van het feit. Alles overwegend acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van zeven maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd. Hij vordert een bedrag van € 2.244,27 ter vergoeding van materiële schade, bestaande uit het eigen risico van de zorgverzekering € 241,42, reiskosten € 305,50, huishoudelijke hulp € 958,75, en kosten van medisch advies € 738,60. Voorts vordert hij € 7.500,00 ter vergoeding van immateriële schade. Ten slotte vordert hij over deze bedragen de wettelijke rente.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie meent dat sprake is van enige mate van eigen schuld van aangever die niet eenvoudig in een percentage is uit te drukken. De vaststelling daarvan levert een onevenredige belasting van het strafproces op. De vordering dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard, zodat de burgerlijke rechter over de schadevergoeding kan oordelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Meer subsidiair meent zij dat de post huishoudelijke hulp niet voor toewijzing in aanmerking komt; deze post is een stelpost die niet voldoende is onderbouwd. Ten aanzien van de overige materiële posten refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding meent de verdediging dat de benadeelde weliswaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, maar dat de psychische schade onvoldoende is onderbouwd. Dat zou matigend moeten werken. Ook is sprake van een forse mate van eigen schuld, waardoor de vordering verminderd dient te worden tot nihil.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het feit, te weten: het eigen risico zorgverzekering, de reiskosten en de kosten van medisch advies. Dit niet betwiste deel van de vordering, groot € 1.285,52, is toewijsbaar. Het slachtoffer heeft als materiële schade ook € 958,75 gevorderd ter zake van huishoudelijk hulp. Er is echter niet onderbouwd of en in welke mate het slachtoffer voor het incident een bijdrage in de huishoudelijke werkzaamheden leverde. De rechtbank zal dit onderdeel van de vordering dan ook niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij ook immateriële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het feit. Het letsel kan vallen in categorie 3 van de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven; daarom zal de rechtbank een bedrag van € 5.000 toewijzen. Het overige deel zal de rechtbank niet ontvankelijk verklaren.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

In beslag genomen goederen

De officier van justitie stelt dat de messen en de honkbalknuppel onttrokken moeten worden aan het verkeer. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen messen en honkbalknuppel vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het strafbare feit hiermee is begaan en het ongecontroleerd bezit van deze voorwerpen door verdachte in strijd is met het algemeen belang. De voorwerpen kunnen immers dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 302 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot vier maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 6.285,52(zegge: zesduizend tweehonderdenvijfentachtig euro en tweeënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 6.285,52 (zegge: zesduizend tweehonderdenvijfentachtig euro en tweeënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 augustus 2019, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 66 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.285,52 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Verklaart aan het verkeer onttrokkende inbeslaggenomen voorwerpen, te weten twee messen en een honkbalknuppel.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Maring, voorzitter, mr. K. Post en mr. K.A. de Groot, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 september 2021.