ECLI:NL:RBNNE:2021:4263

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
178838
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie van een minderjarige door een stiefouder met naamskeuze

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 4 oktober 2021 een beschikking gegeven inzake de adoptie van de minderjarige [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam minderjarige] door de man, [voornaam man] [geslachtsnaam man]. De man heeft verzocht om de adoptie uit te spreken en om de geslachtsnaam van de minderjarige te wijzigen naar [geslachtsnaam man]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw, [voornamen vrouw] [geslachtsnaam vrouw], sinds 2018 samenleven en dat de man de minderjarige beschouwt als zijn dochter. De biologische vader van de minderjarige is overleden voor haar geboorte, waardoor de adoptie in het belang van het kind wordt geacht. De rechtbank heeft ook overwogen dat de adoptie de juridische positie van de minderjarige ten opzichte van haar broertje, dat geboren is uit het huwelijk van de man en de vrouw, zal versterken. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle wettelijke vereisten voor stiefouderadoptie is voldaan, waaronder de vereiste van gezamenlijke verzorging en opvoeding van de minderjarige door de man en de vrouw. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie toegewezen en de wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige goedgekeurd, zodat zij voortaan [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam man] zal heten. De beschikking is gegeven in Leeuwarden en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rekestnummer: C/17/178838 / FA RK 21-598
beschikking van de enkelvoudige kamer d.d. 4 oktober 2021
inzake
[voornaam man] [geslachtsnaam man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de man,
advocaat mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, kantoorhoudende te Dokkum,
belanghebbende:
[voornamen vrouw] [geslachtsnaam vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, kantoorhoudende te Dokkum;
betreffende de minderjarige:
[voornamen minderjarige] [geslachtsnaam minderjarige].

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift heeft de man de rechtbank verzocht om de adoptie uit te spreken van [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam minderjarige] . Ter zitting is het verzoek aangevuld met het verzoek om in de rechterlijke uitspraak de verklaring op te nemen dat de man en de vrouw wensen dat de geslachtsnaam van [naam minderjarige] , [geslachtsnaam man] zal komen te luiden.
1.2.
Ter zitting van 10 september 2021 is de zaak behandeld in aanwezigheid van de man, de vrouw, hun advocaat en de tolk A. Cavero (tolk Spaans). Voorts is verschenen mevrouw L. Jager, namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: RvdK).
1.3.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport en advies van de RvdK van
10 augustus 2021, ontvangen op 11 augustus 2021.

2.Motivering

2.1.
Uit de vrouw is op [geboortedag] 2013 [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam minderjarige] (verder: [naam minderjarige] ) geboren, te [geboorteplaats] . De biologische vader van [naam minderjarige] , de heer [naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , is blijkens de overgelegde akte van overlijden reeds voor de geboorte van [naam minderjarige] op [datum] overleden.
2.2.
De man en de vrouw hebben verklaard dat zij elkaar in 2017 hebben leren kennen op Curaçao, waar zij beiden werkten. [naam minderjarige] verbleef toen bij familie in [land] . In 2018 is de vrouw met [naam minderjarige] naar Curaçao teruggekeerd. Voorts hebben zij verklaard vanaf 30 mei 2018 te hebben samengewoond op Curaçao. Blijkens de "verklaring verkorte samenlevingsovereenkomst" bij notariële akte van 24 april 2020 heeft mr. G.P. Nikolai, notaris te Amersfoort, verklaard dat uit twee uittreksels uit het register van de burgerlijke stand te Curaçao blijkt dat de man en de vrouw vanaf 30 mei 2018 op hetzelfde adres op Curaçao staan ingeschreven.
2.3.
De man en de vrouw hebben verklaard dat zij vanaf 30 mei 2018 tot heden in gezinsverband hebben samengeleefd. De man heeft de vrouw en [naam minderjarige] vanaf dat zij samenwoonden verzorgd. De man en de vrouw zijn met elkaar gehuwd op [datum huwelijk] in Nederland. Zij zijn de ouders van [kind] , geboren [geboortedag] 2021 te Leeuwarden. De man beschouwt [naam minderjarige] als zijn dochter en [naam minderjarige] is ook opgenomen in zijn familie, zij beschouwt zijn ouders als haar grootouders. Ze weet van wie ze afstamt, ze heeft foto's van haar vader. Vanwege de afstand ( [land] ) heeft zij via sociale media (summier) contact met de familie van haar biologische vader. Omdat hij is overleden, heeft zij van hem niets verwachten.
2.4.
Desgevraagd hebben de man en de vrouw ter zitting verklaard dat zij zich bewust zijn dat, hoewel zij gehuwd zijn dat geen garantie is dat zij nooit uit elkaar zullen gaan. Zij menen dat dit echter een onzekere toekomstige situatie is, waarop niet vooruitgelopen kan worden. Maar zij hebben daar wel over nagedacht en menen dat ook in dat geval stiefouderadoptie in het belang van [naam minderjarige] is. [naam minderjarige] zou anders alleen de [nationaliteit land] nationaliteit hebben en dat kan allerlei complicaties opleveren die in ieder geval niet in haar belang zijn.
2.5.
Op 10 augustus 2021 heeft de RvdK gerapporteerd op basis van een gesprek met de man, de vrouw en [naam minderjarige] . De RvdK stelt op basis van het gesprek met [naam minderjarige] dat zij de man als haar vader beschouwt en dat ze weet dat haar biologische vader is overleden. De RvdK acht stiefouderadoptie in het belang van [naam minderjarige] , omdat zij dezelfde juridische positie als haar broertje zal hebben. Ter zitting heeft mevrouw Jager van de RvdK verklaard dat niet is onderzocht wat het voor [naam minderjarige] zou betekenen als de man en de vrouw uit elkaar zouden gaan mede gelet op het feit dat stiefouderadoptie niet (eenvoudig) ongedaan kan worden gemaakt. De RvdK heeft dit nagelaten en is bereid daarnaar nader onderzoek te doen.
Adoptie
Rechtsmacht
2.6.
De rechtbank overweegt dat door de omstandigheid dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft en de minderjarige de Venezolaanse nationaliteit heeft, de onderhavige zaak een internationaal karakter draagt, zodat eerst de vraag dient te worden beantwoord of aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt.
2.7.
Deze vraag kan op grond van het bepaalde in artikel 3 aanhef en onder a. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in bevestigende zin worden beantwoord, nu de man, de vrouw en [naam minderjarige] hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
Toepasselijk recht
2.8.
Bij de beoordeling van het toepasselijke recht op het verzoek is afdeling 3 van titel 6 van Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Deze afdeling bevat voorschriften ter zake het toepasselijke recht op de in Nederland uit te spreken adopties en haar rechtsgevolgen.
2.9.
Op grond van artikel 10:105, eerste lid, BW is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens lid 2, het Nederlandse recht van toepassing.
2.10.
Voor zowel Nederland als [land] is het Haags Adoptieverdrag in werking getreden. Hoewel de man heeft verzocht om (alleen) de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken, dient de rechtbank, ingevolge het bepaalde in artikel 10:2 BW, eerst - ambtshalve - te beoordelen of niet reeds in het buitenland een (al dan niet verdrags-) adoptie tot stand is gekomen. Nu niet is gebleken dat er in [land] een adoptie naar Venezolaans recht heeft plaatsgevonden, moet de vraag of er in het buitenland adoptie heeft plaatsgevonden ontkennend worden beantwoord. De rechtbank zal derhalve overgaan tot beoordeling van het verzoek om de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken.
2.11.
In artikel 1:227 BW is - voor zover hier relevant - bepaald dat:
1. Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. Twee personen tezamen kunnen geen verzoek tot adoptie doen, indien zij krachtens artikel 41 geen huwelijk zouden mogen aangaan of krachtens artikel 80a, zesde lid, geen partnerschap zouden mogen aangaan.
2. Het verzoek door twee personen tezamen kan slechts worden gedaan, indien zij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. Het verzoek door de adoptant die echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de ouder is, kan slechts worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd. De in de tweede zin bedoelde voorwaarde geldt evenwel niet indien het kind is of wordt geboren binnen de relatie van de adoptant en die ouder.
3. Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs te voorzien is dat het kind niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel 228, wordt voldaan.
(…).
2.12.
De voorwaarden voor zover die van belang zijn bij stiefouderadoptie genoemd in artikel 1:228 BW zijn:
a. dat de minderjarige op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaren of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken;
b. dat de minderjarige niet het kleinkind is van de verzoeker;
c. dat de verzoeker ten minste achttien jaren ouder dan de minderjarige;
d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;
e. dat de verzoeker en de moeder de minderjarige gedurende tenminste een jaar gezamenlijk hebben verzorgd en opgevoed;
f. dat de moeder alleen of samen met de verzoeker het gezag over de minderjarige heeft.
2.13.
De rechtbank overweegt dat zij geen reden heeft om twijfelen aan de juistheid van de stelling dat de man en de vrouw vanaf mei 2018 in gezinsverband samenleven en dat zij samen met [naam minderjarige] onafgebroken in gezinsverband hebben geleefd tot eind 2020 op Curaçao, daarna in Nederland, waar het gezin op [geboortedag] 2021 is uitgebreid door de geboorte van [naam minderjarige] broertje [kind] . De man heeft aangegeven dat hij [naam minderjarige] als zijn dochter beschouwt. Door adoptie ontstaat een familierechtelijke band tussen de man en [naam minderjarige] . Zij beschouwt de man als haar vader, terwijl zij weet van wie zij afstamt. Door adoptie zal [naam minderjarige] dezelfde juridische positie hebben als haar broertje. De rechtbank is van oordeel dat adoptie zal bijdragen aan een volwaardige ontwikkeling van [naam minderjarige] en kennelijk in haar belang is. De rechtbank overweegt dat verzoeker en de moeder goed hebben nagedacht over de consequenties van een adoptie, ook in het geval hun relatie zou worden verbroken. Nader onderzoek door de RvdK vindt de rechtbank dan ook niet nodig. Voorts stelt de rechtbank vast dat aan de voorwaarde is voldaan dat [naam minderjarige] niets meer van haar biologische vader te verwachten heeft, omdat hij overleden is.
2.14.
Tenslotte stelt de rechtbank vast dat ook aan de overige voorwaarden, genoemd in artikel 1:228 BW, is voldaan.
2.15.
De rechtbank zal het verzoek toewijzen.
2.16.
Gelet op artikel 1:20, eerste lid aanhef en onder a BW, artikel 1:20a, eerste lid BW en artikel 1:20e BW zal de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten van deze beschikking een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte van [naam minderjarige] en de griffier opdragen een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand toe te zenden, niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking.
2.17.
Het verzoek de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal worden afgewezen, nu in artikel 1:230 BW is neergelegd dat een adoptie haar gevolgen heeft van de dag, waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
Geslachtsnaamswijziging
2.18.
De rechtbank overweegt dat in artikel 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap is bepaald dat Nederlander wordt het kind dat in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten bij rechterlijke uitspraak is geadopteerd, indien het kind op de dag van de uitspraak in eerste aanleg minderjarig was en ten minste één der adoptiefouders op de in de volgende zin bedoelde dag Nederlander is. Het kind verkrijgt het Nederlanderschap op de eerste dag na een periode van drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak in eerste aanleg of, indien binnen deze periode hoger beroep is ingesteld, van drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak in hoger beroep, dan wel, indien binnen deze laatste periode beroep in cassatie is ingesteld, op de dag van de uitspraak in cassatie.
2.19.
In artikel 10:20 BW is bepaald dat de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, worden bepaald door het Nederlandse recht.
2.20.
De rechtbank stelt vast dat drie maanden nadat deze beschikking over de adoptie kracht van gewijsde heeft, [naam minderjarige] de Nederlandse nationaliteit krijgt door de adoptie. Hierdoor is het Nederlandse recht van toepassing op het verzoek met betrekking tot de wijziging van haar geslachtsnaam.
2.21.
Artikel 1:5 lid 3 bepaalt dat wanneer een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van een ouder komt te staan, het zijn geslachtsnaam houdt, tenzij de ouder en diens echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam zal hebben van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, dan wel de geslachtsnaam van die ouder. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring van de adoptanten (in dit geval de verklaring van de adoptant en de vrouw) hieromtrent.
2.22.
De man en de vrouw hebben gezamenlijk verklaard dat zij hebben gekozen voor de geslachtsnaam [geslachtsnaam man] . Op grond van artikel 1:5 lid 3 BW komt [naam minderjarige] na de adoptie daardoor te heten [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam man] . Daarvoor is geen rechterlijke beslissing vereist, maar de rechtbank zal de verklaring van de man en de vrouw hierna opnemen bij de beslissing.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
spreekt uit de adoptie van de minderjarige [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2013, te [geboorteplaats] door [voornaam man] [geslachtsnaam man] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
3.2.
draagt de griffier - op grond van artikel 1:20e eerste lid BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's Gravenhage;
3.3.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's Gravenhage om een latere vermelding van adoptie toe te voegen aan de akte;
3.4.
stelt vast dat de man en de vrouw hebben verklaard dat [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2013, [geboorteplaats] voortaan [voornamen minderjarige] [geslachtsnaam man] heet;
3.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Leeuwarden door mr. J. Teertstra, lid van de kamer, tevens kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op
maandag 4 oktober 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.
fn: 679