In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 september 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als '[de minderjarige]'. Het verzoek is ingediend door de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die de minderjarige sinds 2017 onder haar hoede heeft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing eerder zijn verlengd, met de laatste verlenging op 11 februari 2021, die geldig was tot 15 november 2021.
De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de GI niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot verlenging, omdat het verzoek niet vergezeld ging van het vereiste advies van de Raad voor de Kinderbescherming, zoals voorgeschreven in artikel 1:265j van het Burgerlijk Wetboek. Dit advies is cruciaal om te waarborgen dat de maatregelen niet onnodig worden verlengd en om te beoordelen of de ouders in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich te nemen. Het ontbreken van dit advies leidt tot de conclusie dat de GI niet kan worden ontvangen in haar verzoek.
De kinderrechter heeft aangegeven dat de huidige maatregelen eindigen op 15 november 2021 en dat het verzuim van de GI tijdig kan worden hersteld met een nieuw verzoek dat voldoet aan de wettelijke eisen. De kinderrechter heeft de GI in haar verlengingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft de mogelijkheid open gelaten voor een nieuw verzoek met het vereiste advies van de Raad voor de Kinderbescherming.