ECLI:NL:RBNNE:2021:4223

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
30 september 2021
Zaaknummer
C/18/207957 / JE RK 21-637
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing zonder advies Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 september 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als '[de minderjarige]'. Het verzoek is ingediend door de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die de minderjarige sinds 2017 onder haar hoede heeft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing eerder zijn verlengd, met de laatste verlenging op 11 februari 2021, die geldig was tot 15 november 2021.

De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de GI niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot verlenging, omdat het verzoek niet vergezeld ging van het vereiste advies van de Raad voor de Kinderbescherming, zoals voorgeschreven in artikel 1:265j van het Burgerlijk Wetboek. Dit advies is cruciaal om te waarborgen dat de maatregelen niet onnodig worden verlengd en om te beoordelen of de ouders in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich te nemen. Het ontbreken van dit advies leidt tot de conclusie dat de GI niet kan worden ontvangen in haar verzoek.

De kinderrechter heeft aangegeven dat de huidige maatregelen eindigen op 15 november 2021 en dat het verzuim van de GI tijdig kan worden hersteld met een nieuw verzoek dat voldoet aan de wettelijke eisen. De kinderrechter heeft de GI in haar verlengingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft de mogelijkheid open gelaten voor een nieuw verzoek met het vereiste advies van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaakgegevens : C/18/207957 / JE RK 21-637
datum uitspraak: 30 september 2021
beschikking over de verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing in de zaak van
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
die is gevestigd in Amsterdam,
en die hierna "de GI" wordt genoemd,
die betrekking heeft op

[de minderjarige] ,

die is geboren op [geboortedag] [geboortemaand] 2016 in [geboorteplaats] ,
en die hierna " [de minderjarige] " wordt genoemd.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

die woont in [woonplaats 1] ,
en die hierna "de moeder" wordt genoemd,

[de pleegouders] ,

die woont in [woonplaats 2] ,
en die hierna "de pleegouders" worden genoemd.

Het procesverloop

De procedure is ingeleid met een verzoekschrift van de GI, dat de rechtbank heeft ontvangen op 13 september 2021. Daarin verzoekt de GI de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] te verlengen.
De kinderrechter heeft beslist dat hij aanstonds, dat wil zeggen zonder mondelinge behandeling, een beschikking kan geven. Hij heeft vervolgens bepaald dat die beschikking vandaag wordt gegeven.

De feiten

De kinderrechter kan bij de beoordeling van het verzoek uitgaan van de volgende feiten.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[de minderjarige] woont sinds 2017 bij de pleegouders.
Op 15 november 2017 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd, voor het laatst bij beschikking van 11 februari 2021. De ondertoezichtstelling is toen verlengd tot 15 november 2021. Met die beschikking heeft de kinderrechter tevens de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot uiterlijk 15 november 2021.

De beoordeling

In deze zaak speelt dat de minderjarige langer dan twee jaar onder toezicht is gesteld met een uithuisplaatsing. Op grond van art. 1:265j, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (hierna “BW”) moet de GI het verzoek tot verlenging vergezeld laten gaan met een advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna "de Raad") met betrekking tot de verlenging van beide maatregelen.
Dat advies strekt ertoe te borgen dat de maatregelen niet onnodig worden verlengd en om tijdig te kunnen beoordelen of in aanmerking genomen het tijdsverloop, nog wel de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefent binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in art. 1:247 lid 2 BW in staat zijn te dragen. Het bestaan van die gerechtvaardigde verwachting is op grond van art. 1:255 lid 1 onder b BW vereist voor de (verlenging van) de ondertoezichtstelling. Als de combinatie van beide maatregelen twee jaar of langer heeft geduurd, kan immers in twijfel worden getrokken of de ondertoezichtstelling (nog) wel een passende maatregel is (zie in gelijke zin MvT, Kamerstukken II 2008/09, 32015, p 33 e.v.).
De GI heeft verzuimd haar verzoek tot verlenging van beide maatregelen vergezeld te laten gaan met vorenbedoeld advies van de Raad.
Gelet op het zwaarwegende belang bij het advies van de Raad en in aanmerking genomen dat het verzoek naar de tekst van de wet
vergezeldmoet gaan van dat advies, kan aan het verzuim van de GI alleen maar het rechtsgevolg worden verbonden dat de GI in haar verlengingsverzoek niet kan worden ontvangen.
De kinderrechter constateert dat de huidige maatregelen eindigen op 15 november 2021. De kinderrechter gaat ervan uit dat het verzuim tijdig wordt hersteld met een nieuw verzoek dat wel beantwoordt aan de wettelijke eisen. Hij gaat bovendien ervan uit dat de Raad bereid kan worden gevonden alsnog zijn advies uit te brengen, óók wanneer blijkt dat de GI ook heeft verzuimd om binnen de daarvoor aan haar in artikel 1:265j BW gegeven termijn van twee maanden voor het verstrijken van de ondertoezichtstelling de Raad mededeling te doen van haar voornemen om het verlengingsverzoek te doen.
Een en ander brengt met zich dat de volgende beslissing moet worden genomen.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de GI in haar verlengingsverzoek niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R. Tromp, (kinder)rechter, door de rolrechter ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden
SE