ECLI:NL:RBNNE:2021:4162

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
24 september 2021
Zaaknummer
180286
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 21 september 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1943. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 7 september 2021 is ingekomen, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en ondersteuningsplannen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2021, die via beeldbellen plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar mentor. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap en dat haar gezondheidstoestand ernstig is, met risico's op zelfverwaarlozing en gevaar voor de omgeving. Ondanks verweer van de betrokkene, die aangeeft dat zij thuis kan blijven wonen met hulp van buren en vrienden, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de zorgen over haar welzijn ernstig zijn en dat opname noodzakelijk is.

Echter, de rechtbank heeft ook vastgesteld dat de overgelegde medische verklaring niet actueel genoeg was, aangezien deze dateert van 30 juli 2021. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging voor een kortere duur van twee maanden te verlenen, met de opdracht aan het CIZ om een actuele medische verklaring te overleggen voor de volgende zitting. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en is op 23 september 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/180286 / BZ RK 21-735
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 21 september 2021naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1943,
wonende te [adres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. A.A. Scholtmeijer, kantoorhoudende te Heerenveen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen bij de griffie op 7 september 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit d.d. 25 juni 2021;
  • de aanvraag d.d. 10 augustus 2021;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [arts in opleiding] en [arts], d.d. 30 juli 2021;
  • het ondersteuningsplan d.d. 17 mei 2021;
  • een medicatieoverzicht d.d. 28 juni 2021;
  • een kort verslag van een verkort psychologisch onderzoek d.d. 1 augustus 2000;
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft door middel van beeldbellen plaatsgevonden op 21 september 2021. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. A.A. Scholtmeijer;
  • [naam GZ-psycholoog], GZ-psycholoog;
  • [naam mentor], mentor.
1.3.
De rechtbank heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 21 september 2021 betrokkenen gelijktijdig door middel van beeldbellen gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk is. De rechtbank wil hiermee voorkomen dat het coronavirus verder wordt verspreid. Hoewel de rechtbank veel waarde hecht aan het horen van betrokkene in persoon, op de locatie waar betrokkene verblijft, laat zij thans het belang van de volksgezondheid in het algemeen en de gezondheid van alle betrokken personen in het bijzonder prevaleren.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 van de Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar oordeel van de rechter het gedrag van betrokkene als gevolg van zijn of haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel, de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap. Bij betrokkene is sprake van een licht verstandelijke beperking, waarbij kenmerken worden gezien van een autisme spectrum stoornis. Lichamelijk gezien kampt betrokkene met nefrectomie rechts, reumatoïde, artritis, verzakkingsfracturen bij osteoperose en zijn er verschillende valincidenten geweest waarbij betrokkene fracturen en een hoofdtrauma heeft opgelopen.
2.3.
Deze verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene is opgenomen met een crisisopname, omdat er sprake was van een onhoudbare thuissituatie. Betrokkene is erg zorgmijdend en niet meer in staat om voor zichzelf te zorgen. Hierdoor is er een hoog risico op zelfverwaarlozing, lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Tot voor kort woonde betrokkene op zichzelf met ambulante begeleiding. Zij is voorafgaand aan de opname opgenomen in het ziekenhuis met een longontsteking, bloedarmoede, een hersenschudding, multiple inzakkingsfracturen, een subcapitale humerusfractuur en zorgproblemen. De huisarts heeft daarnaast een verwaarloosde toestand van betrokkene omschreven. Zij heeft veel hulp nodig bij de algemene dagelijkse levensbehoeften en bij het opruimen van haar woning. Daarnaast ontbreekt bij betrokkene het overzicht ten aanzien van haar medicatie-inname. Naast het feit dat er een groot risico is op zelfverwaarlozing, bestaat er daarnaast gevaar voor de omgeving van betrokkene. In de thuissituatie zijn er bijvoorbeeld meerdere meldingen gedaan van brand in de woning van betrokkene. Er is hierbij sprake geweest van de aanwezigheid van plastic bestek in de oven of de situatie waarbij betrokkene de elektrische kookplaat vergeet.
2.4.
Door en namens betrokkene is verweer gevoerd tegen het verzoek en wordt verzocht dit af te wijzen. Betrokkene geeft aan dat zij thuis hulp ontvangt van de buren en van haar vriend, waardoor zij van mening is dat ze prima weer thuis kan wonen. Volgens betrokkene staan er leugens in het verzoek en is er niets met haar aan de hand. Betrokkene herkent zich dan ook niet in de geschetste zorgen.
2.5.
De mentor van betrokkene heeft ter zitting aangevoerd dat zij achter het verzoek staat. Volgens de mentor zijn er in de afgelopen periode ontzettend veel zorgmeldingen gedaan over betrokkene. Betrokkene weigert de noodzakelijke hulpverlening en zij heeft zichzelf ernstig verwaarloosd. Haar woning is volgens de mentor erg bevuild aangetroffen en er zijn verschillende overlastmeldingen geweest van de buren van betrokkene en de woningbouwvereniging. In de [naam accommodatie], waar betrokkene nu verblijft, wordt volgens de mentor goed voor haar gezorgd. Er is sprake van een stabiele situatie, maar de mentor is bang dat de situatie bij een terugkeer naar huis weer verder zal verslechteren.
2.6.
De GZ-psycholoog heeft ter zitting aangevoerd dat zij wegens vakantie op dit moment als vervanger optreedt van de behandelend psycholoog. Op basis van de overgelegde stukken worden de geschetste zorgen over betrokkene door de GZ-psycholoog onderschreven. Betrokkene geeft daarnaast doorlopend aan dat zij de instelling wenst te verlaten.
2.7.
Uit artikel 27 lid 2 Wzd, in samenhang met artikel 26 lid 5 sub d Wzd volgt dat rechter slechts een rechterlijke machtiging kan verlenen indien uit een medische verklaring van een ter zake kundige arts inzicht wordt verschaft over de actuele situatie van betrokkene. Bij het voorliggende verzoek constateert de rechtbank dat de overgelegde medische verklaring is opgesteld en ondertekend op 30 juli 2021 en daarmee naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende actueel is. Daartoe overweegt zij als volgt.
2.8.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 juni 2021 (ECLI:NL:HR:2021:885) overwogen dat, ten aanzien van een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging in het kader van de Wvggz, een gedateerde medische verklaring voorafgaand aan of ter zitting door de onafhankelijk arts kan worden geactualiseerd. In de casus die aan de Hoge Raad voorlag was de medische verklaring ongeveer 10 weken oud. In artikel 5:8 Wvggz wordt, evenals in de Wzd gesproken over een medische verklaring waaruit de actuele gezondheidstoestand van betrokkene blijkt. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat tussen beide wetten een verschil bestaat hoe actueel de medische verklaring moet zijn, en de rechtbank gaat er dan ook vanuit dat hetgeen door de Hoge Raad ten aanzien van de medische verklaring op grond van de Wvggz is overwogen, eveneens van toepassing is op de medische verklaring in het kader van de Wzd. In onderhavige situatie is de medische verklaring ongeveer 8 weken oud, waarbij komt dat de onafhankelijke arts betrokkene ook niet zelf gesproken heeft omdat zij weggestuurd is. Tijdens de mondelinge behandeling was alleen een waarnemend arts aanwezig die verklaarde dat zij betrokkene niet kent, en geen aanvulling kon geven op datgene wat al in het verzoekschrift vermeld stond. De Hoge Raad heeft bovendien in voornoemde beschikking bepaald dat alleen de onafhankelijk arts die de medische verklaring heeft opgesteld, deze kan actualiseren. In de onderhavige procedure is deze arts niet ter zitting aanwezig geweest. Al met al is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende inzicht is verschaft in de actuele situatie van betrokkene.
2.9.
De rechtbank komt evenwel niet tot afwijzing van het verzoek. De aard van de geschetste zorgen zijn zodanig ernstig dat opname en verblijf van betrokkene langer noodzakelijk is om het ernstig nadeel weg te nemen. De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden en er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In de huidige accommodatie ontvangt betrokkene 24-uurs zorg en begeleiding, waardoor het ernstig nadeel kan worden voorkomen. Daarnaast zal de zorgbehoefte van betrokkene in kaart worden gebracht, waarbij eveneens de mogelijkheid van de aanwezigheid van dementie wordt onderzocht. Ondanks haar verstandelijke beperking heeft betrokkene jarenlang zelfstandig gewoond, maar haar gezondheid en algemene conditie is dusdanig slecht dat zelfstandig wonen met ambulante begeleiding niet langer veilig is voor betrokkene en voor de mensen in haar omgeving.
2.10.
Gebleken is ook dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf, hetgeen ook blijkt uit de hetgeen door betrokkene op de zitting naar voren is gebracht.
2.11.
Gelet op het feit dat er thans geen actuele medische verklaring is, zal de rechtbank, in afwijking van hetgeen is verzocht, een rechtelijke machtiging verlenen voor een kortere duur, te weten twee maanden en het verzoek voor het overige aanhouden en draagt daarbij het CIZ op om voorafgaand aan de volgende zitting een op dat moment actuele medische verklaring, opgesteld door een onafhankelijke arts, te overleggen.
2.12.
Na de mondelinge behandeling is een kennisgeving mondelinge uitspraak Wzd aan Talant, zorgaanbieder, en de advocaat van betrokkene uitgereikt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[betrokkene],geboren op [geboortedatum] 1943;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 november 2021;
3.3.
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan tot een
nader te bepalen zitting medio november 2021;
3.4.
draagt het CIZ op om
uiterlijk één week voorafgaand aan de nader te bepalen zittingaan de rechtbank een actuele medische verklaring te doen toekomen.
Deze beschikking is op 21 september 2021 mondeling gegeven door mr. G.J. Baken, rechter, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Boon als griffier en op 23 september 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
fn. 872
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.