Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesverloop
2.Motivering
3.Bespreking van de standpunten en beoordeling daarvan
4.Beslissing
donderdag 2 september 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 2 september 2021 uitspraak gedaan over het gezamenlijk gezag van de vader over de minderjarige dochter van partijen. De vader verzocht de rechtbank om belast te worden met het gezamenlijk ouderlijk gezag over zijn dochter, terwijl de moeder een verzoek indiende voor eenhoofdig gezag. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 20 augustus 2021, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen onder toezicht zijn gesteld en dat er een machtiging tot uithuisplaatsing bij de grootouders is verleend.
De rechtbank overwoog dat de vader openstaat voor communicatie en zich coöperatief opstelt, terwijl de moeder de communicatie tegenhoudt. De rechtbank concludeerde dat het belang van de kinderen vereist dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen, omdat dit hen een gelijke situatie in het gezag biedt. De rechtbank oordeelde dat er geen onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, en dat de vrouw onvoldoende motivatie toont om aan verbetering van de communicatie te werken. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen en het verzoek van de moeder afgewezen, met de beslissing dat partijen gezamenlijk belast worden met het gezag over de minderjarige dochter.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak. De rechtbank benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de rol van de gezinsvoogd in het verbeteren van de communicatie.