Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
1. [benadeelde partij 7] , tot een bedrag van € 500,-- ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [benadeelde partij 2] , tot een bedrag van € 9.061,95 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan. Op de terechtzitting heeft de benadeelde partij de vordering beperkt tot -€ 1.270,51.
3. [benadeelde partij 6] , tot een bedrag van € 143,51 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Toepassing van wetsartikelen
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden.
een gedeelte, groot 3 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
[benadeelde partij 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van €
970,51(zegge: negenhonderdzeventig euro en eenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020, met dien verstande, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
[benadeelde partij 2]te betalen een bedrag van €
970,51(zegge: negenhonderdzeventig euro en eenenvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 19 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en met dien verstande, dat indien dit bedrag door de mededader van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
[benadeelde partij 7]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 50,-- (zegge: vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020.
[benadeelde partij 7]te betalen een bedrag van €
50,--(zegge: vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 mei 2020, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
[benadeelde partij 6]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.