Op 27 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1969, die beschuldigd werd van het medeplegen van het aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De zaak kwam ter terechtzitting op 13 augustus 2021, waar de verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. E. van der Meer, en het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 916 hennepplanten in de periode van 1 april 2019 tot en met 3 juni 2019 te Drachten, en het wegnemen van elektriciteit met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van het eerste feit, omdat zij in de woning woonde waar de hennepkwekerij was aangetroffen. De rechtbank achtte het niet aannemelijk dat de verdachte geen weet had van de hennepkwekerij, gezien de omvang en de inrichting ervan. Echter, voor het tweede feit, de diefstal van elektriciteit, was er onvoldoende bewijs dat de verdachte hiervan op de hoogte was, waardoor zij daarvan werd vrijgesproken. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, met vervangende hechtenis van 60 dagen indien deze niet naar behoren werd verricht.