ECLI:NL:RBNNE:2021:3738

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2021
Publicatiedatum
1 september 2021
Zaaknummer
18/820006-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit in Drachten met blanco strafblad en taakstraf

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 27 augustus 2021, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging betreft twee feiten: het telen van ongeveer 916 hennepplanten in de periode van 1 april 2019 tot en met 3 juni 2019 in Drachten, en het wegnemen van elektriciteit met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De verdachte, geboren in 1961 en woonachtig in Drachten, verscheen ter terechtzitting bijgestaan door zijn advocaat, mr. E. van der Meer, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.

Tijdens de zitting op 13 augustus 2021 heeft de verdachte verklaard dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij in zijn woning en dat hij de planten verzorgde. De politie vond op 3 juni 2019 in de woning van de verdachte een volledig ingerichte hennepkwekerij met drie kweekruimtes. De stroomvoorziening was illegaal aangesloten, wat door een fraude-inspecteur van de energieleverancier werd vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zowel feit 1 als feit 2 wettig en overtuigend bewezen achtte, waarbij de verdachte niet kon aantonen dat anderen betrokken waren bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis van 80 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het blanco strafblad van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/820006-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 augustus 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1961 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 augustus 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2019 tot en
met 3 juni 2019 te Drachten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk, in een pand aan de [straatnaam], heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van (telkens) (in totaal) ongeveer 916 hennepplanten en/of
delen daarvan, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5
van de Opiumwet, althans (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal
bevattende hennep, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2019 tot en met 3 juni 2019 te Drachten, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorend aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen elektriciteit, althans enig goed, onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1 en 2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat het een professioneel opgezette hennepkwekerij betrof waarvan wel duidelijk is dat het niet door verdachte zelf is opgezet. Verdachte heeft al dan niet onder druk toestemming verleend tot het opzetten van de hennepkwekerij alsmede de toegang verleend tot de stroomvoorziening.
Oordeel van de rechtbank [1]
Op 3 juni 2019 treft de politie in de woning aan de [straatnaam] te Drachten een hennepkwekerij in drie volledig ingerichte en in werking zijnde kweekruimtes aan. Verdachte staat samen met zijn echtgenote, medeverdachte [medeverdachte], op voornoemd adres ingeschreven en woont daar ook samen met zijn echtgenote. In kweekruimte A zijn in totaal 376 hennepplanten aangetroffen. In kweekruimte B zijn in totaal 229 hennepplanten aangetroffen. In kweekruimte C zijn in totaal 311 hennepplanten aangetroffen. Verder zijn onder andere in de berging bij de woning 25 lege zakken potgrond, krukjes, kussentjes en meerdere knipscharen met daarop hennepaanslag aangetroffen. [2]
De stroomvoorziening in de woning is onderzocht door de fraude-inspecteur van [benadeelde partij]. De zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken. Aan de bovenzijde van de zekeringhouders was een illegale elektriciteitsaansluiting gemaakt. Deze aansluiting liep buiten de elektriciteitsmeter om naar de hennepplantage en voorzag deze van elektriciteit. [3]
De verdachte heeft bij de behandeling ter zitting van 13 augustus 2021 verklaard dat er zich een hennepkwekerij in zijn woning bevond en dat hij de planten heeft verzorgd. De persoon die de hennepkwekerij in de woning van verdachte heeft opgezet heeft de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij aangelegd. Verdachte was hierbij aanwezig. [4] Verdachte heeft verklaard dat hij tussen de 3 en 4 uren de lampen aan deed en dat als het koud werd hij de stekker in het stopcontact deed [5] .
Overwegingen
Uit deze bewijsmiddelen kunnen naar het oordeel van de rechtbank zowel feit 1 als feit 2 wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte heeft ten aanzien van feit 1 een bekennende verklaring afgelegd. Met betrekking tot feit 2 heeft verdachte verklaard dat hij erbij was op het moment dat de illegale stroomvoorziening werd aangelegd en ook dat hij die stroom gebruikte voor het kweken van de hennepplanten. Omdat van betrokkenheid van anderen dan verdachte in de ten laste gelegde periode bij het telen en de diefstal van stroom niet is gebleken, zal de rechtbank niet bewezen verklaren dat sprake is van medeplegen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode 1 april 2019 tot en met 3 juni 2019 te Drachten opzettelijk, in een pand aan de [straatnaam], heeft geteeld, een hoeveelheid van in totaal 916 hennepplanten, zijnde een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, zijnde hennep, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij in de periode 1 april 2019 tot en met 3 juni 2019 te Drachten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen, een hoeveelheid elektriciteit, toebehorend aan [benadeelde partij], waarbij verdachte en zijn medeverdachte(n) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en die weg te nemen elektriciteit, onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van verbreking.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
2. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1 en 2 wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 160 uren te vervangen door 80 dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie 14 juli 2021, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het kweken van hennepplanten , waardoor hij de maatschappij schade heeft berokkend. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat softdrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid en dat de teelt van en de handel in hennep criminaliteit en overlast met zich brengen. Ten behoeve van de hennepteelt heeft verdachte ook illegaal stroom afgetapt, hetgeen de energieleverancier benadeelt en in het algemeen een brandgevaarlijke situatie oplevert.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 160 uren, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 47, 57, 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3, 11 van de Opiumwet. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 160 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 80 uren zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. J.A.P. Senior, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 augustus 2021.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL0100-2019141658, doorgenummerd 1 tot en met 543.
2.Pagina 150 e.v.
3.Pagina 385 e.v.
4.De verklaring van verdachte ter zitting van 13 augustus 2021.
5.Pagina 455