ECLI:NL:RBNNE:2021:3719

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
30 augustus 2021
Zaaknummer
18/070186-04
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige persoonlijkheidsstoornis en recidiverisico

Op 31 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld wegens moord en poging tot moord. De rechtbank heeft het verzoek tot aanhouding om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen en de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd. De behandeling vond plaats op 17 augustus 2021, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. N.A. Heidanus, de officier van justitie en deskundige mevrouw N. Wortel aanwezig waren. De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder een rapport van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde verblijft. Dit rapport adviseerde om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de ernstige persoonlijkheidsstoornis van de veroordeelde en het hoge recidiverisico voor gewelddadig en seksueel grensoverschrijdend gedrag. De rechtbank concludeerde dat de veiligheid van anderen vereist dat de maatregel wordt verlengd, en dat er geen aanleiding was om het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging te honoreren. De rechtbank baseerde haar beslissing op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/070186-04
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 31 augustus 2021 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in [instelling], [plaats].

Procesverloop

De behandeling heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2021, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. N.A. Heidanus, de officier van justitie en mevrouw
N. Wortel als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 21 juni 2021 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 18 april 2005 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden veroordeelde wegens moord, meermalen gepleegd en poging tot moord ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 27 augustus 2009 en laatstelijk op 5 september 2019 verlengd met twee jaar.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een 53-jarige man, bij wie sprake is van een ernstige persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline kenmerken. Tevens is er sprake van seksuele problematiek in de vorm van exhibitionisme. Ten aanzien van het gevaarscriterium kan gesteld worden dat het recidiverisico voor zowel gewelddadig als seksueel grensoverschrijdend gedrag in de situatie van hypothetisch (voorwaardelijk) ontslag als hoog wordt geschat.
Al met al kan worden gesteld dat veroordeelde sinds 2009 gemotiveerd heeft deelgenomen aan verscheidende behandelonderdelen, waarbij op cognitief vlak enige ontwikkeling is gezien maar op emotioneel gebied (het herkennen van emoties en spanningsopbouw) nauwelijks tot niets is bereikt. De risicofactoren zijn daarmee nog altijd onvoldoende bewerkt en de beschermde factoren zijn vooral extern bepaald. De inschatting is dat incidenten of overschrijdingen om de zoveel tijd terug zullen keren bij voortzetting van de resocialisatie. De afgelopen jaren zijn incidenten verminderd in ernst en frequentie, echter de hevigheid van de gevoelens van veroordeelde uit oktober 2020 brachten hem heel dicht bij een delictsituatie, wat door de kliniek, zeker gezien de fase en duur van zijn traject, als zeer zorgelijk wordt gezien. In de optiek van de kliniek zijn de mogelijkheden om het risico op een verantwoorde wijze te managen ontoereikend, waardoor geconcludeerd wordt dat het voortzetten van de huidige koers en verdere resocialisatie onverantwoord is. Er is een verzoek tot overplaatsing ingediend voor een nieuwe behandelpoging. De toekomstige koers en prognose zullen in de volgende kliniek nader bepaald worden. Indien toezicht, structuur en begeleiding weg zou vallen, wordt het recidivegevaar op zowel geweld als seksueel grensoverschrijdend gedrag als hoog ingeschat. Dit komt tevens naar voren uit risicotaxatie. Het huidige beveiligingsniveau is dan ook passend.
De deskundige, mevrouw N. Wortel, heeft tijdens de zitting van 17 augustus 2021 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt - zakelijk weergegeven - in:
De prognose is somber. Er zijn verschillende resocialisatiepogingen geweest. Ons idee is om een zorgconferentie te organiseren om te kijken of er nog andere behandelmogelijkheden zijn. De kliniek waar veroordeelde naar wordt overgeplaatst, Van der Hoeven, wil daar ook aan meewerken nadat veroordeelde een jaar bij die kliniek verblijft. Het advies is om die reden de maatregel te verlengen met twee jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaar.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De raadsman heeft primair bepleit dat onderzoek moet worden gedaan naar de mogelijkheid om over te gaan tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Subsidiair hebben
veroordeelde en zijn raadsman zich op het standpunt gesteld dat de maatregel met slechts één jaar moet worden verlengd. De raadsman heeft dit standpunt als volgt toegelicht:
Ik verzoek uw rechtbank om niet de koninklijke weg te volgen. Kijkend naar het traject dat mijn cliënt heeft afgelegd ben ik van mening dat mijn cliënt disproportioneel hard wordt geraakt enkel vanwege het delen van zijn foute gedachte; hij zit nu weer binnen en er vindt geen behandeling meer plaats. Dit terwijl mijn cliënt de vorige keer dicht bij een voorwaardelijke beëindiging was. Ik ben van mening dat dat nog steeds de koers is die moet worden gevolgd en verzoek u dan ook om onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden tot voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Met een verantwoord risicomanagement plan, begeleid wonen en een streng toezicht is het wel degelijk mogelijk om mijn cliënt verder te laten resocialiseren.
Subsidiair ben ik van mening dat er aanleiding is om de maatregel met een jaar te verlengen en geen twee jaar. De resocialisatie moet voortvarend ter hand worden genomen. Er kan zo nodig onderzoek worden gedaan naar het recidiverisico door mijn cliënt te laten observeren in het PBC. Er kan dan over een jaar worden gekeken in hoeverre de resocialisatie is opgestart. Het incident, in feite alleen de foute gedachte, is te dun om mijn cliënt dermate hard te straffen dat de maatregel met twee jaar wordt verlengd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in het onderliggende arrest voorkomende bewezenverklaring, de kwalificatie en de motivering van de opgelegde straf en maatregel, in onderling verband en samenhang bezien vast, dat het evident is dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten moord, meermalen gepleegd en poging tot moord.
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank ziet geen reden om aan de risico inschatting van de kliniek te twijfelen. Het is dan ook niet zo dat veroordeelde wordt afgerekend op één foute gedachte. De risico inschatting ziet op het algehele verloop van de behandeling en de aanwezige problematiek bij veroordeelde, die de kliniek tot de conclusie brengen dat de risicofactoren nog altijd onvoldoende bewerkt zijn waardoor het risico op zowel gewelddadig als seksueel gedrag als hoog wordt geschat bij een (voorwaardelijke) beëindiging van de maatregel. De rechtbank kan zich verenigen met de prognose en het geschetste tijdspad door de kliniek. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling dan ook, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaar verlengen.
Gelet op het hierboven vermelde is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging. De rechtbank wijst derhalve het verzoek daartoe af.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank wijst af het verzoek tot aanhouding om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. J.V. Nolta en mr. H.R. Bracht, rechters, bijgestaan door mr. H.A. Vonk, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2021.