In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat terugplaatsing bij de ouders op dit moment geen optie is, omdat er eerst een ouderschapsbeoordeling moet plaatsvinden. Het verzoek van de vader om de uithuisplaatsing te beëindigen is afgewezen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de situatie van de minderjarige onveranderd is gebleven en dat de pleegouders momenteel niet in staat zijn om de zorg voor de minderjarige te bieden. De GI heeft het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing ingediend, en de kinderrechter heeft dit verzoek gehonoreerd, waarbij de machtiging is verlengd tot 23 oktober 2021. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders nog steeds behandeld moeten worden voor hun persoonlijke problematiek en dat er geen relevante gewijzigde omstandigheden zijn die een andere beslissing rechtvaardigen. De kinderrechter heeft ook het verzoek van de vader om een gedegen onderzoek naar de mogelijkheden voor plaatsing bij hem afgewezen, omdat dit niet past binnen de huidige juridische kaders. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.