ECLI:NL:RBNNE:2021:3678
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf na overtreding bijzondere voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 augustus 2021 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1980, had een gevangenisstraf van 501 dagen opgelegd gekregen, waarvan 400 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd begon op 10 april 2019 en er waren bijzondere voorwaarden aan verbonden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het gebruik van harddrugs.
De behandeling vond plaats op 10 augustus 2021, waarbij de veroordeelde niet aanwezig was, maar zijn raadsman, mr. B.P.M. Canoy, en de officier van justitie, mr. A. Kemkers, wel. De reclasseringswerker, mevrouw J. van Dijk, bevestigde dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden had gehouden. De reclassering adviseerde de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de veroordeelde zich meermalen niet aan de voorwaarden had gehouden en moeilijk te bereiken was.
De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde opnieuw de bijzondere voorwaarden had overtreden en dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De rechtbank besloot de vordering van de officier van justitie toe te wijzen en gelastte de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 400 dagen, die eerder voorwaardelijk was opgelegd. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de rechters K. Bunk, O.J. Bosker en M.M. Spooren, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.