ECLI:NL:RBNNE:2021:3655

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
LEE 21/2110
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende ongeldigverklaring rijbewijs

In de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 24 augustus 2021, in de zaak met nummer LEE 21/2110, is het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit verzoek was ingediend door de verzoeker, die in beroep ging tegen het besluit van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) om zijn rijbewijs ongeldig te verklaren. Het primaire besluit, dat op 9 april 2021 werd genomen, stelde dat het rijbewijs van de verzoeker met ingang van 16 april 2021 ongeldig was. Het daaropvolgende bestreden besluit van 3 juni 2021 verklaarde het bezwaar van de verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond.

De verzoeker had ook een connex beroep ingesteld, bekend onder zaaknummer LEE 21/2115, maar dit beroep werd door de voorzieningenrechter niet-ontvankelijk verklaard. Hierdoor was er geen sprake meer van een lopende beroepsprocedure tegen het bestreden besluit, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter deed uitspraak zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter, mr. E.M. Visser, concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de datum van uitspraak, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/2110

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 augustus 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

en

Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder(gemachtigde: mr. E. van Pernis-van de Wal).

Procesverloop

In het besluit van 9 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het rijbewijs van verzoeker met ingang van 16 april 2021 ongeldig verklaard.
In het besluit van 3 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld (bekend onder zaaknummer LEE 21/2115). Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (bekend onder zaaknummer LEE 21/2110).

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (de Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Het verzoek om voorlopige voorziening gaat over het bestreden besluit. De voorzieningenrechter constateert dat het beroep dat connex is aan het verzoek bij uitspraak van vandaag niet-ontvankelijk is verklaard. Er is daarom geen sprake meer van een lopende beroepsprocedure tegen het bestreden besluit. Het verzoek om voorlopige voorziening is daarom niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, rechter, in aanwezigheid van
mr.R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 24 augustus 2021. De uitspraak is openbaargemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
typ: SCHA

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.