Op 19 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een eerder genomen crisismaatregel door de burgemeester op 17 augustus 2021. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, dat op 18 augustus 2021 bij de griffie is ingekomen, en de bijlagen die daarbij zijn gevoegd, waaronder een medische verklaring en gegevens uit het curatele- en bewindregister.
Tijdens de mondelinge behandeling is de betrokkene, die op dat moment spoorloos was, niet fysiek gehoord, maar via Skype. De officier van justitie verzocht om een machtiging voor de voortzetting van de crisismaatregel, die onder andere het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid inhield. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie, omdat de betrokkene niet bereikbaar was en er geen sprake zou zijn van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.
De rechtbank overwoog dat de betrokkene zich had onttrokken aan de tenuitvoerlegging van de crisismaatregel en dat de wet geen sanctie stelt op het niet kunnen naleven van de bepaling omtrent de tenuitvoerlegging. De rechtbank concludeerde dat het verzoek van de officier van justitie niet ontvankelijk was, omdat de betrokkene niet in staat was om gehoord te worden. De rechtbank oordeelde dat de verlening van de machtiging in strijd zou zijn met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 6:1 lid 1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).