ECLI:NL:RBNNE:2021:3568

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juni 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
179070
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 28 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift dat op 9 juni 2021 is ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. De mondelinge behandeling vond plaats via videobellen, waarbij de betrokkene niet aanwezig was, maar vertegenwoordigd werd door zijn advocaat, mr. S.O. Roosjen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet bereid was om te worden gehoord, wat in overeenstemming is met eerdere verzoeken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizo-affectieve stoornis en dat zijn toestand leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn, gezien het beperkte ziektebesef van de betrokkene. De rechtbank heeft de verzochte zorgmachtiging toegewezen voor een periode van twaalf maanden, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn goedgekeurd, zoals het toedienen van vocht en voeding, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitvoeren van medische controles.

De rechtbank benadrukt dat de zorgvormen noodzakelijk zijn om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.J. Baken en is op 2 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/179070 / BZ RK 21-459
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
28 juni 2021naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S.O. Roosjen, kantoorhoudende te Groningen.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 9 juni 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 1 juni 2021;
  • de zorgkaart met bijlagen d.d. 9 mei 2021;
  • het zorgplan met bijlagen d.d. 25 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz d.d. 7 juni 2021;
  • gegevens over eerder voor betrokkene afgegeven machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling;
  • gegevens over een eerder voor betrokkene afgegeven rechterlijke machtiging op grond van de Wet Bopz;
  • gegevens over een eerder afgegeven crisismaatregel, machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of zorgmachtiging;
  • strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • een verklaring van de griffie dat het curatele- en bewindregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft door middel van videobellen plaatsgevonden op 28 juni 2021.
Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • mr. S.O. Roosjen, namens betrokkene;
  • [naam] psychiater;
  • [naam] verpleegkundig specialist.
  • [naam] woonbegeleider.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
Betrokkene is opgeroepen, maar is niet verschenen.
1.3.
De wet schrijft voor dat de rechter op het verzoek tot zorgmachtiging niet beslist dan nadat betrokkene ten aanzien waarvan de machtiging wordt verzocht, is gehoord, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet bereid dan wel in staat was zich te doen horen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling bij zijn advocaat aangegeven niet bij de zitting aanwezig te willen zijn. Betrokkene is volgens de advocaat op de hoogte van de zitting en weet waar de zitting over gaat. De advocaat heeft het verzoek met betrokkene besproken en hoewel het lastig was om te communiceren met betrokkene, zal de advocaat namens hem een standpunt innemen. Dit beeld past ook bij de mondelinge behandeling van een eerder verzoek: ook toen wilde betrokkene uitdrukkelijk niet gehoord worden.
1.4.
De rechtbank heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 28 juni 2021 betrokkenen gelijktijdig telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk is. De rechtbank wil hiermee voorkomen dat het coronavirus verder wordt verspreid. Hoewel de rechtbank veel waarde hecht aan het horen van betrokkene in persoon, op de locatie waar betrokkene verblijft, laat zij thans het belang van de volksgezondheid in het algemeen en de gezondheid van alle betrokken personen in het bijzonder prevaleren. Het betreffen uitzonderlijke tijden die om uitzonderlijke maatregelen vragen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
Betrokkene is gediagnosticeerd met een schizo-affectieve stoornis en is bekend met middelengebruik.
2.3.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
Betrokkene kampt vanuit zijn toestandsbeeld met paranoïde wanen, hallucinaties, verwardheid en manische ontremming. Ook kan hij verbaal en fysiek agressief zijn. In psychotisch ontremde toestand lukt het betrokkene niet om voor zichzelf of zijn woning te zorgen. Verder doet betrokkene regelmatig suïcidale uitlatingen als hij in een psychose zit. Op dit moment woont betrokkene in een BW en de woonbegeleiding heeft hun handen vol aan het schoonhouden van zijn kamer, omdat hij constant over zijn spullen heen braakt. Volgens de psychiater en de verpleegkundig specialist neemt het ernstig nadeel de afgelopen periode fors toe. Het is de vraag of betrokkene te handhaven is in de huidige BW.
2.4.
Betrokkene heeft zijn hele leven al zorg nodig. De plaatsing van betrokkene in een BW was een laatste poging om betrokkene zijn zelfstandigheid te laten behouden, maar inmiddels is gebleken dat betrokkene deze zelfstandigheid niet aankan. Daarnaast lijkt er op dit moment sprake te zijn van een terugkerende psychose. De medicatie lijkt niet voldoende effect te hebben, waardoor een opname op korte termijn waarschijnlijk noodzakelijk is. De verpleegkundig specialist is bezig om betrokkene aan te melden voor een plek waar hij langdurig kan wonen, waarbij meer één op één verzorging en begeleiding mogelijk is. Betrokkene heeft namelijk meer ondersteuning nodig dan hij nu ontvangt.
Uit het voorgaande volgt dat betrokkene langer zorg nodig heeft om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.
2.5.
Betrokkene heeft bij zijn advocaat aangegeven dat hij een zorgmachtiging overdreven vindt. Hij vindt zichzelf niet gevaarlijk voor anderen of zichzelf en hij is van mening dat hij voor zichzelf kan zorgen. Daarnaast heeft betrokkene over het verzoek gezegd dat ze hem maar twee jaar moeten opleggen, omdat het hem niet interesseert en er toch niemand naar hem luistert.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Het ziektebesef en -inzicht is beperkt. Hierdoor is er geen intrinsieke motivatie bij betrokkene om zich zelfstandig aan een noodzakelijke behandeling te conformeren. In het recente verleden is gebleken dat betrokkene na ontslag uit een GGZ instelling snel is teruggevallen door zijn medicatie niet in te nemen en weer te beginnen met het gebruiken van middelen. Ook weigerde betrokkene FACT de toegang. Bovendien lijkt het op dit moment bergafwaarts te gaan met betrokkene. Er is sprake van een terugkerende psychose en het ernstig nadeel is de afgelopen periode fors toegenomen. Verplichte zorg middels een zorgmachtiging is naar het oordeel van de rechtbank langer noodzakelijk om te waarborgen dat betrokkene de noodzakelijke zorg blijft ontvangen en zodat kan worden ingegrepen als dat nodig is.
2.7.
De rechtbank zal de verzochte vormen van verplichte zorg toewijzen. Dit houdt in dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg overweegt de rechtbank het volgende.
De advocaat heeft de vraag gesteld of de zorgvorm 'het toedienen van vocht en voeding' noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De verpleegkundig specialist heeft toegelicht dat betrokkene juist extreem veel frisdrank, water en thee drinkt en dat hier zorgen over bestaan. De rechtbank zal daarom deze zorgvorm wel toewijzen, omdat de rechtbank van oordeel is dat onder 'toedienen' ook 'reguleren' kan lezen en dat voldoende is gebleken dat dit nodig kan zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
De rechtbank acht de zorgvormen 'het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening' en 'aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen' passend om de benodigde behandeling van betrokkene vorm te kunnen geven. Met deze vormen van zorg kan er toezicht gehouden worden op de inname van de medicatie en kunnen er medische controles en handelingen plaatsvinden om de mate van medicatie inname te kunnen onderzoeken. Bovendien kan met deze vormen van zorg de ambulante behandeling door het FACT worden gewaarborgd en kan betrokkene verplicht worden om contactmomenten met het FACT toe te staan en zich begeleid baar op te stellen zodat het FACT het toestandsbeeld van betrokkene kan monitoren.
In geval betrokkene de noodzakelijke medicatie weigert dan wel in een situatie waarin de medicatie onvoldoende werking zal hebben moet in geval van ambulante hulpverlening tijdig kunnen worden ingegrepen door middel van een opname. Dit om te voorkomen dat de situatie en het psychiatrisch toestandsbeeld van betrokkene in de toekomst opnieuw ernstig verslechtert. Dat betekent dan ook dat de rechtbank 'opname in een accommodatie' als verplichte vorm van zorg zal toewijzen, waarbij het uitgangspunt is dat deze vorm van verplichte zorg niet langer zal worden toegepast dan strikt noodzakelijk en in geval zorg in een ambulant kader niet langer volstaat. Hetzelfde geldt voor het 'beperken van de bewegingsvrijheid', 'insluiten' en 'het uitoefenen van toezicht op betrokkene' indien dat in geval van opname in een accommodatie noodzakelijk is.
Daarnaast acht de rechtbank het noodzakelijk en passend dat betrokkene gecontroleerd kan worden op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. Betrokkene is namelijk bekend met middelengebruik, hetgeen een luxerende factor is voor psychotische decompensatie. Dit maakt dat de rechtbank de zorgvormen van 'onderzoek aan kleding of lichaam', 'onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen' en 'het controleren op aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen' zal toewijzen. Met deze zorgvormen kan worden onderzocht of het middelengebruik de oorzaak van een eventuele psychotische decompensatie is, zodat daar de behandeling op aangepast kan worden. De rechtbank overweegt daarbij dat deze vormen van zorg in zowel een ambulante als klinische situatie kunnen worden toegepast.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
2.10.
Na de mondelinge behandeling is een kennisgeving mondelinge uitspraak verplichte zorg Wvggz aan de zorgaanbieder en aan de advocaat van betrokkene uitgereikt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 28 juni 2022;
Deze beschikking is op 28 juni 2021 mondeling gegeven door mr. G.J. Baken, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. A.J. van Dijk, de griffier, en op 2 juli 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
..
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.