ECLI:NL:RBNNE:2021:3540
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet ontvankelijk verklaard wegens te late indiening
Op 4 mei 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Het verzoek tot wraking was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk, advocaat te Groningen. Het wrakingsverzoek was ingediend op 13 april 2021, terwijl de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd zich tijdens de zitting van 8 april 2021 hadden voorgedaan. De kantonrechter, mr. M. Haisma, had eerder aangegeven niet in het wrakingsverzoek te berusten.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. In dit geval was het verzoek te laat ingediend, omdat de verzoeker niet direct na de zitting van 8 april 2021 had gereageerd op de gestelde feiten. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden waren die tot een ander oordeel konden leiden.
De rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak zou worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de betrokken partijen werden geïnformeerd over deze uitspraak.