ECLI:NL:RBNNE:2021:342

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
18/750081-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank over ernstige zedendelicten gepleegd door een man tegen zijn nichtje en stiefdochter

Op 5 februari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige zedendelicten. De verdachte is veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De man heeft meermalen ontuchtige handelingen gepleegd bij zijn toen achtjarige nichtje en zijn tienjarige stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn nichtje, die aan zijn zorg was toevertrouwd, heeft misbruikt en daarnaast kinderpornografie in zijn bezit had. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding van de slachtoffers toegewezen, met bedragen van € 3.529,12 en € 3.743,53. De zaak kwam aan het licht na aangiften van de slachtoffers en verklaringen van getuigen die het gedrag van de verdachte bevestigden. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers als betrouwbaar beoordeeld en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en een verbod op contact met minderjarigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750081-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 februari 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 januari 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter zitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode september 2012 tot en met maart 2013 te Bolsward, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het betasten van haar blote vagina met één of meer van zijn vingers
- het binnendringen in haar vagina met één of meer van zijn vingers;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode september 2012 tot en met maart 2013 te Bolsward, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten:
- het betasten van haar blote vagina met één of meer van zijn vingers;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 28 februari 2018, in elk geval in het jaar 2017 en/of het jaar 2018, te Bolsward, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân en/of elders in de provincie Fryslân, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2009, die toen (telkens) de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (al dan niet over de pyama) betasten/aanraken van
- de vagina en/of
- de bovenbenen en/of
- de buik en/of de borststreek van die [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] daarbij te vragen of zij met hem wil neuken, terwijl zij bij hem in bed lag om samen filmpjes te kijken en, zulks terwijl die [slachtoffer 2] (telkens) al dan niet aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 oktober 2019 te Bolsward, in de gemeente Súdwest-Fryslân, in elk geval in de provincie Fryslân, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
- een of meer afbeeldingen en/of
- een of meer gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer harde schijven van een of meer computers en/of een of meer ander(e) gegevensdragers,
van seksuele gedragingen, waarbij (telkens) iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, (telkens) heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven en/of (telkens) in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit: het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een) onnatuurlijk voorwerp(en), en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk
het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf al dan niet een gewoonte heeft gemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de feiten 1. primair, 2. (behoudens het eerste gedachtestreepje) en 3. wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Hij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn, dat deze verklaringen voldoende steun vinden in het dossier en tenslotte ook elkaar ondersteunen.
De verklaring van [slachtoffer 1] vindt steun in die van haar moeder waarin moeder bevestigt dat zij 's avonds naar het koor ging en dat verdachte dan alleen met de kinderen was. De verklaring van [slachtoffer 2] vindt steun in de verklaringen van haar vader en haar tante.
Verder zijn de verklaringen van de slachtoffers, die niet inhoudelijk op de hoogte waren van elkaars aangifte, gedetailleerd en consistent en bevatten overeenkomsten over de plaats, het tijdstip en de handelwijze van verdachte. De slachtoffers behoorden destijds tot de leeftijdscategorie van meisjes waartoe verdachte zich naar eigen zeggen aangetrokken voelt, en beide slachtoffers hebben verklaard dat de andere kinderen al sliepen toen het gebeurde en dat verdachte heeft gezegd dat het een geheimpje moest blijven. Ook is er de verklaring van [getuige 1] , een pedofiele vriend van verdachte. [getuige 1] verklaart dat verdachte, net als [getuige 1] zelf, aan jonge meisjes zat.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1. en 2.
Hij heeft aangevoerd dat eerst afzonderlijk moet worden beoordeeld of de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] betrouwbaar zijn. Pas als dat bevestigend kan worden beantwoord, is de desbetreffende verklaring een wettig bewijsmiddel dat tot het bewijs kan dienen. Vervolgens moet nog per feit worden beoordeeld of er voldoende ondersteunend bewijs aanwezig is om de komen tot een bewezenverklaring.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaring van [slachtoffer 2] inconsistent en onvoldoende betrouwbaar is. In het studioverhoor heeft ze het niet meer over het kriebelen en het aanraken van haar vagina door verdachte, maar vertelt ze dat verdachte haar heeft gevraagd om te neuken. Dit terwijl het pedoseksuele gedrag van verdachte, los van het bezit van kinderpornografie, niet gericht is op penetratie van minderjarigen. Dit brengt mee dat de verklaring van [slachtoffer 2] niet kan dienen tot het bewijs. Bovendien wordt haar verklaring onvoldoende ondersteund door ander bewijs. De verklaringen van de vader en de tante van [slachtoffer 2] over het kriebelen komen voort uit hetgeen ze van [slachtoffer 2] hebben gehoord. Hieruit volgt dat de informatie uit één en dezelfde bron afkomstig is.
Ook de verklaring van [slachtoffer 1] is onvoldoende betrouwbaar. Dat haar moeder heeft verklaard dat ze 's avonds naar het koor ging, maakt niet dat de verklaring van [slachtoffer 1] wel betrouwbaar is.
Ten slotte zijn de overeenkomsten tussen de verklaringen van beide slachtoffers te algemeen om als ondersteuning voor elkaars verklaring te dienen. De verklaring van [getuige 1] biedt in dat opzicht ook geen steun.
Feit 3. wordt door verdachte bekend en is wettig en overtuigend te bewijzen.
Oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1. primair en 2.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en overweegt hiertoe het volgende.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2]
Op dinsdag 18 juni 2019 meldt de vader van [slachtoffer 2] zich bij de politie voor een informatief gesprek. Hij verklaart over een incident dat zich heeft afgespeeld rond november 2017 in Bolsward en waarvan hij nog niet weet of hij aangifte wil doen. Hij vertelt dat [slachtoffer 2] hem tijdens het naar bed brengen heeft gevraagd of hij haar tussen haar benen wil kriebelen omdat dat prettig is. Ze wees hierbij in de richting van haar clitoris. Op de vraag van haar vader hoe ze dit wist, antwoordde [slachtoffer 2] dat het een geheim was. Toen haar vader er later nog een keer op terugkwam en vroeg wat dan dit geheim was, zei [slachtoffer 2] dat ze dit niet mocht zeggen van oom [verdachte] omdat anders de andere kinderen ook door hem gekriebeld willen worden. [slachtoffer 2] logeerde, zo vertelt haar vader, in die periode zo nu en dan bij verdachte omdat de moeder van [slachtoffer 2] terminaal ziek was, wat ook de reden is geweest dat hij de politie niet eerder heeft geïnformeerd [1] .
Op 24 juli 2019 wordt de tante (vz) van [slachtoffer 2] , [getuige 6] , door de politie gehoord. Zij verklaart dat zij in het voorjaar van 2018 [slachtoffer 2] , die samen met haar zoontje in bad zat, heeft horen zeggen dat hij "daar" wel aan mocht komen, dat dat "wel lekker" was. Op de vraag van haar tante wat ze aan het doen waren, herhaalde [slachtoffer 2] wat ze eerder had gezegd. [slachtoffer 2] zei vervolgens ook "dat is ons geheimpje". Toen haar tante vroeg wie dat dan had gedaan, antwoordde [slachtoffer 2] in eerste instantie dat het haar oom was en toen haar tante vroeg hoe deze oom heette, vertelde [slachtoffer 2] eveneens dat het "ome [verdachte] " was [2] .
Op 4 oktober 2019 doet de vader van [slachtoffer 2] aangifte, waarna [slachtoffer 2] op 18 november 2019 wordt gehoord. In dit studioverhoor heeft [slachtoffer 2] uitgebreid en gedetailleerd verklaard over de handelingen van verdachte. Zij heeft verklaard dat zij, als zij bij verdachte logeerde, altijd mocht opblijven als de andere kinderen gingen slapen, dat verdachte haar twee keer heeft meegenomen naar zijn slaapkamer als de andere kinderen al op bed lagen, en dat ze een filmpje bij hem mocht kijken. Verder heeft ze verklaard dat verdachte haar onder en boven haar pyjama heeft aangeraakt op haar vagina, bovenbenen, buik en borsten en haar heeft gevraagd of ze met hem wilde neuken. Ook heeft hij haar pyjama naar beneden gedaan en zijn geslachtsdeel bij haar vagina gebracht. Hij heeft gezegd dat het een geheimpje moest blijven.
De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat [slachtoffer 2] eind 2017/begin 2018 aan haar vader en haar tante heeft verteld over ervaringen die zij, gelet op haar leeftijd, alleen kon weten als deze daadwerkelijk zijn voorgevallen. De verklaringen van vader en tante kunnen naar het oordeel van de rechtbank bovendien worden opgevat als verklaringen over een eigen waarneming die zij hebben gedaan. Uit de verklaring van de tante kan worden afgeleid dat zij nog niet op de hoogte was dat [slachtoffer 2] eerder zulke uitlatingen bij haar vader had gedaan. Vader en tante hebben dus onafhankelijk van elkaar het geseksualiseerde gedrag van [slachtoffer 2] gezien. Na doorvragen hebben beiden [slachtoffer 2] horen zeggen dat oom [verdachte] degene was die heeft gezegd dat het een geheimpje was.
Maar zelfs als de verklaringen van de vader en de tante worden opgevat als zuivere 'de auditu'-verklaringen over wat [slachtoffer 2] heeft verteld, mogen dergelijke verklaringen worden meegewogen bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] , afgelegd tijdens het studioverhoor. Van belang is dan of - en zo ja, in hoeverre - in deze ‘de auditu’-verklaringen onderdelen van [slachtoffer 2] ’s verklaring worden bevestigd. Dat daarvan sprake is, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij door verdachte is betast als zij bij hem logeerde en dat hij haar bij haar vagina heeft aangeraakt. Dat [slachtoffer 2] tijdens het studioverhoor, een jaar en negen maanden later, niet heeft verklaard dat de handelingen van verdachte lekker voelden of kriebelden, doet naar het oordeel van de rechtbank, gelet op het tijdsverloop en de dan meer gevorderde seksuele ontwikkeling van [slachtoffer 2] , niet af aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1]
De rechtbank heeft evenmin reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] . Zij heeft uit eigen beweging en meermalen authentiek, uitgebreid, gedetailleerd en consistent verklaard over de avond dat zij de ontuchtige handelingen van verdachte heeft ondergaan.
Bij het informatieve gesprek op 22 oktober 2019 heeft [slachtoffer 1] verteld dat zij, op een avond dat haar moeder naar koor was, door verdachte is gevingerd en dat hij ook bij zichzelf bezig ging [3] . Ze hoefde niet aan hem te zitten. Zij vertelde dat dit is gebeurd vlak voordat haar moeder en verdachte uit elkaar zijn gegaan en dat het rond 20.30 uur moet zijn geweest omdat alle kinderen al op bed lagen. Het gebeurde in de slaapkamer waar haar moeder en verdachte sliepen. Ze hebben eerst gewoon over school gepraat waarna hij begon. Ze zegt dat ze toen niet door had dat dit verkeerd was, omdat ze toen nog niet wist wat het was. Verdachte heeft tegen haar gezegd dat het hun geheimpje was en dat ze het aan niemand mocht vertellen omdat papa en mam dan boos zouden worden.
Bij haar verhoor op 21 november 2019 heeft [slachtoffer 1] hetzelfde verklaard, en hieraan nog toegevoegd dat verdachte vroeg of ze bij hem in bed kwam liggen, dat dat wel vaker gebeurde, en dat ze eerst over normale dingen spraken voordat hij haar begon te vingeren en zichzelf aftrok [4] .
Dat in de verklaringen van [slachtoffer 1] op onderdelen tegenstrijdigheden zijn te ontdekken, maakt het voorgaande niet anders. [slachtoffer 1] verklaart over een eenmalig incident dat ruim zes jaar daarvoor is voorgevallen, toen zij tien jaar oud was. Bovendien verklaart zij over een beladen en heel persoonlijk onderwerp en over een persoon (verdachte) waar zij in haar jonge jaren helemaal fan van was geweest [5] en die haar daarna als stiefvader verzorgde.
De verklaringen van [slachtoffer 1] komen bovendien niet alleen inhoudelijk op essentiële punten met elkaar overeen, maar ook met de verklaringen van haar moeder [getuige 2] , en van een medewerkster van het Gebiedsteam Sûdwest-Fryslân, [getuige 3] . Zij hebben beiden een verklaring afgelegd over wat [slachtoffer 1] hen heeft verteld. Deze ‘de auditu’-verklaringen zijn weliswaar ontoereikend om als steunbewijs te dienen, maar mogen, zoals hiervoor is overwogen, wel worden meegewogen bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] . In dat verband is van belang dat getuige [getuige 3] verklaart dat ze op 21 oktober 2019 van [slachtoffer 1] heeft gehoord dat haar moeder die avond weg was, dat ze al in bed lag, dat haar stiefvader haar meenam naar zijn kamer en zijn vinger in haar vagina heeft gedaan. [getuige 3] verklaart dat ze over de pleegperiode heeft doorgevraagd en dat [slachtoffer 1] dat bleek te koppelen aan de laatste weken van de relatie tussen haar moeder en verdachte. [slachtoffer 1] heeft haar ook verteld dat het één keer is gebeurd en dat ze het nooit als een heel naar incident heeft ervaren. [slachtoffer 1] heeft verder verteld dat verdachte nadien had gezegd dat het een geheim was omdat pappa en mamma anders heel boos zouden worden [6] . Ook haar moeder verklaart op 21 oktober 2019 dat [slachtoffer 1] heeft verteld dat haar moeder naar koor was, dat verdachte haar uit bed had gehaald en naar het ouderlijk bed had gebracht, haar met zijn vingers betastte en dat hij zichzelf bevredigde. Verder vertelde [slachtoffer 1] haar dat het één keer was gebeurd en dat ze niks mocht zeggen van verdachte omdat pappa en mamma anders boos zouden worden [7] .
Verdachte heeft aangevoerd dat de beschuldiging door [slachtoffer 1] verband houdt met de relatiebreuk tussen haar moeder en verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank vindt dit geen steun in de verklaringen van [slachtoffer 1] . Zij spreekt slechts over een eenmalig incident en dikt dit incident niet aan. Bovendien ontziet ze zichzelf niet door ook te vertellen dat ze destijds niet besefte dat het fout was en dat ze verdachte nadien gewoon aardig bleef vinden.
Conclusie met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank heeft, gelet op al het voorgaande, geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en zij acht deze dan ook bruikbaar voor het bewijs.
Het steunbewijs
Volgens vaste jurisprudentie laat de vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is voldaan, zich niet in algemene zin beantwoorden, maar moet dit per concreet geval worden beoordeeld. Met betrekking tot zedenzaken is bovendien niet vereist dat het misbruik steun vindt in ander bewijsmateriaal. Vereist is dat de verklaringen van een aangever op specifieke punten bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal en dat tussen een en ander niet een te ver verwijderd verband bestaat.
In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet op zichzelf staan, maar steun vinden in een concrete context van gebeurtenissen en verklaringen. Zo zien de vader en de tante dat [slachtoffer 2] ’s gedrag ten tijde van het logeren bij verdachte verandert. [slachtoffer 2] vertoont geseksualiseerd gedrag waarbij ze telkens de naam van verdachte noemt en zegt dat zij het van verdachte geheim moet houden, waarbij letterlijk dezelfde terminologie wordt gebruikt, te weten "ons geheimpje". Deze woordkeus vormt naar het oordeel van de rechtbank een specifieke overeenkomst tussen de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , terwijl zij daarover niet hebben overlegd. Ook overigens kunnen hun verklaringen naar het oordeel van de rechtbank over en weer dienen als steunbewijs voor die van de ander. Dat hier sprake is van twee afzonderlijke, betrouwbaar geachte verklaringen van soortgelijke delicten tegen dezelfde verdachte kan tot geen andere conclusie leiden dat dat deze elkaar over en weer, niet alleen feitelijk maar ook bewijstechnisch ondersteunen. Hoewel de door de meisjes beschreven modi operandi van verdachte niet geheel met elkaar overeenstemmen, stelt de rechtbank vast dat hun verklaringen elkaar op relevante onderdelen ondersteunen, te weten de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de handelingen van verdachte plaatsvonden. In beide gevallen waren de meisjes aan de zorg van verdachte toevertrouwd. Beide meisjes verklaren dat er geen andere volwassene in huis was, dat ze mee moesten naar het bed van verdachte, dat de andere kinderen al naar bed waren en dat verdachte beide meisjes op het hart drukte dat het "hun geheimpje" moest blijven.
De verklaringen van de meisjes winnen bovendien aan bewijs- en overtuigingskracht door de verklaring van [getuige 1] . [getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij verdachte had leren kennen door hun gedeelde pedofiele interesse voor jonge meisjes. [getuige 1] vond het raar dat verdachte tegen hem zei dat verdachte degene zou pakken die aan zijn dochter zou komen [8] . Dit vond [getuige 1] raar omdat verdachte dit zelf ook deed bij andere meisjes. Ook heeft [getuige 1] verklaard dat verdachte het niet erg vond dat een vriendinnetje van de kinderen van verdachte vaak bij verdachte op schoot kwam zitten, want dan kon hij haar strelen.
De rechtbank ziet ook een zeer belangrijke ondersteuning voor de verklaringen van de slachtoffers in het feit dat het beschreven gedrag van verdachte volledig past bij diens seksuele geaardheid - die toen nog bij niemand bekend was - en bij diens activiteiten en interesses op het gebied van seksuele relaties met jonge kinderen.
De rechtbank vindt het verder opvallend dat verdachte niet heeft gereageerd op het WhatsApp-bericht van [slachtoffer 2] ’s vader, waarin hij wordt beschuldigd van seksueel grensoverschrijdend gedrag [9] . De rechtbank acht het onverklaarbaar dat iemand die onderwijzer is, vader is van jonge kinderen en actief is in het verenigingsleven, niet heeft gereageerd op een zo zware aantijging. Een dergelijk verwijt is immers een direct gevaar voor de maatschappelijke positie van verdachte en impliceert een risico op detentie. Ter zitting verklaarde verdachte desgevraagd geen weet meer te hebben van dit bericht. De rechtbank acht dit, gelet op de strekking van het bericht, onaannemelijk.
Verdachte is aangehouden nadat zijn vriend [getuige 1] zijn naam had genoemd in relatie tot het misbruik van jonge meisjes. Vervolgens zijn op informatiedragers van verdachte kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen van meisjes tussen 7 en 11 jaar. Verdachte verklaarde dat deze afbeeldingen van hem zijn en dat hij pedofiel is met een interesse voor meisjes in de leeftijd van ongeveer 8 tot 11 jaar. Ten tijde van de feiten waren [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] respectievelijk 8 en 10 jaar oud. Ook dit levert op een specifiek punt bevestiging op van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1. en 2. tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank past daartoe de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter zitting van 22 januari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In de periode van 21 september 2012 tot en met maart 2013 woonde ik met mijn toenmalige partner, haar kinderen en onze kinderen in Bolsward. [slachtoffer 1] was mijn stiefdochter. In de periode van 1 september 2017 tot en met februari 2018 woonde ik in Bolsward en logeerde [slachtoffer 2] weleens bij mij en mijn kinderen. Ik ken [getuige 1] . We kwamen wel bij elkaar thuis en gingen ook wel samen weekenden weg.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 november 2019, opgenomen op pagina 115 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2019149953 d.d. 27 februari 2020, inhoudend als verklaring van [getuige 2] namens [slachtoffer 1] :
V: Wanneer ben jij voor het eerst op de hoogte gebracht en door wie?
A: Na het oppakken van [verdachte] heb ik met [slachtoffer 1] gepraat over wat er
aan de hand was Zij begon te vertellen dat hij ook eens aan haar zat en dat zij bij hem moest liggen. Zij lag op haar eigen kamer, ik was niet thuis, [verdachte] vroeg of zij naar de ouderlijke slaapkamer kwam. Ze moest naar het bed. Ik vroeg: "en toen". Zij moest liggen en hij ging haar vingeren ondertussen trok hij zichzelf af. Ik vroeg hoe vaak dit voorgevallen was, zij vertelde l keer.
[…]
V: Wanneer heeft dit plaats gevonden?
A: Nee, dat weet ik niet. Ze vertelde de dag dat ik weg was. Ze vertelde dat ik op
koor was. Het was in dit huis. We zijn hier in juli 2012 komen wonen en [verdachte] is in
februari of maart 2013 het huis uitgegaan. Het moet dus rond die periode zijn
geweest.
V: Hoe oud was [slachtoffer 1] toen?
A: 10 jaar, denk ik. Ze is van 2002. Ze is van maart dus was ze nog geen 11 jaar oud.
[…]
V: Wie woonden toen in die periode nog thuis?
A: [slachtoffer 1] , de 3 kinderen en [naam 1] . [slachtoffer 1] en [naam 1] zijn broer en zus.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 21 november 2019, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Hoe oud was je toen het gebeurde?
A: Volgens mij was ik tien jaar.
V: Hoe weet je dat je toen 10 was?
A: Toen mama en [verdachte] uit elkaar gingen was ik 10 jaar. Het is gebeurd vlak voordat zij uit elkaar gingen.
V: Je vertelde net dat [verdachte] oppaste, op wie moest [verdachte] deze avond nog meer passen?
A: Op mijn broertje die nu bij mijn vader woont en op zijn drie eigen kinderen.
V: Hoe vaak was je moeder weg van huis, dat [verdachte] op jou paste?
A: ledere week op donderdag als zij naar het koor ging. Ik weet niet of zij vaker weg is geweest.
V: Wat vond je er van als [verdachte] op jou moest passen?
A: Normaal.
V: Hoe laat ging jij, als je moeder thuis was, op deze leeftijd naar bed?
A: Tussen 20:15 en 20:30 uur.
[…]
V: Hoe weet je dat het zo laat was?
A: Omdat het wel in mijn bedtijd is en ik lag toen al in bed.
V: Je vertelde dat je naar de slaapkamer van je moeder en [verdachte] moest komen van [verdachte] , hoe ging dit precies?
A: Toen kwam hij mijn kamer binnen en vroeg mij of ik nog even bij hem kwam liggen, voordat ik ging slapen.
[…]
V: Wat vond je hier dat je naar zijn kamer vroeg?
A: Ik vond dat wel normaal, omdat het wel vaker gebeurde. Vaak lag mijn moeder dan ook wel op bed. Het gebeurde ook wel vaker op de donderdag, als mijn moeder weg is. Ik ging ook wel uit mijzelf bij hen in hun bed liggen.
V: Je vertelde dat je bij [verdachte] op bed moest liggen? Hoe ging dit precies?
A: We hadden eerst gepraat over school, vriendinnen en sport. Dat was normaal, maar toen ging hij ineens mijn broek uit doen.
V: Welke broek?
A: Mijn pyjamabroek.
V: Droeg je daar nog iets onder?
A: Ja, een onderbroek. Die ging gelijktijdig uit.
V: Wat bedoel je met "toen deed hij mijn broek uit?"
A: Hij deed mijn onderbroek en pyjamabroek helemaal uit.
V: Waar bleef jouw pyjamabroek en onderbroek?
A: Dat weet ik niet.
V: Wat vond je er van dat hij dit deed?
A: Raar, maar ik besefte niet dat het verkeerd was.
V: Zei hij daarbij nog iets?
A: Dat het ons geheimpje was en dat ik niets aan mama mocht vertellen.
[…]
V: Je vertelde dat hij je ging vingeren. Wat is dat?
A: Met je hand in iemand anders' vagina.
[…]
V: Wat deed hij in jouw vagina?
A: Met zijn vingers.
[…]
V: Wat deed hij met zijn vinger(s) in jouw vagina?
A: Heen en weer.
V: Je vertelde dat [verdachte] zichzelf ging aftrekken. Hoe ging dat?
[…]
V: Wat zag je?
V: Hij ging zo.
O: [slachtoffer 1] maakte een op en neergaande beweging met haar rechterhand.
[…]
V: Toen het gebeurde met [verdachte] , waar waren jouw broertje en de kinderen van [verdachte] .
A: Zij waren op hun eigen bed.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek d.d. 3 juli 2019, opgenomen op pagina 38 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
[getuige 4] is de vader van [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum] 2009. […] Zo logeerde [slachtoffer 2] […] [verdachte] , een neef van zijn overleden vrouw […]. Bij neef [verdachte] zijn dingen gebeurd die niet in de haak waren. Bij neef [verdachte] mocht [slachtoffer 2] altijd langer opblijven dan zijn eigen kinderen. [slachtoffer 2] zat dan in haar pyjama met lekkers op de bank bij [verdachte] .
Op een gegeven moment bracht vader [getuige 4] haar naar bed en toen vroeg [slachtoffer 2] of hij haar ook even wilde kriebelen. Vader kriebelt haar over de rug en dan zegt [slachtoffer 2] dat het ook prettig is als hij haar kriebelt tussen haar benen, bij haar kruis. En ze wijst hierbij in de richting van haar clitoris. Vader zegt dat dit niet hoort. En vraagt ook hoe ze dit weet. [slachtoffer 2] zegt dat dit een geheim is en dat ze dat niet mag zeggen. Later komt vader er nog een keer op terug en vraagt dan wat dit geheim is, [slachtoffer 2] zegt dan dat ze dit niet mag zeggen van oom [verdachte] omdat anders de andere kinderen ook gekriebeld willen worden door hem.
Vader bespreekt dit met zijn vrouw die op dat moment al ernstig ziek is en op de IC
verblijft. Vader stuurt een appje naar oom [verdachte] en zegt dat [slachtoffer 2] niet meer bij hem mag logeren. [verdachte] blokkeert de vader hierna. Ook geven ze aan bij opa en oma dat [slachtoffer 2] niet meer naar neef [verdachte] mocht. Toch is [slachtoffer 2] nog een keer door [verdachte] gekriebeld toen ze met opa en oma op visite was bij [verdachte] . [slachtoffer 2] heeft het ook een keer tegen de zus van [getuige 4] gezegd toen zij in bad zat met haar neefje, ze vertelde dat je daar zo lekker gekriebeld kon worden.
Verder heeft [slachtoffer 2] er niet meer over gesproken. De laatste keer dat ze er over heeft gesproken is begin 2018 geweest.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 oktober 2019 , opgenomen op pagina 41 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
A: In de tijd van de ziekte van haar moeder heeft ze twee of drie keer bij hem
gelogeerd.
Daarvoor regelmatig bij [verdachte] over de vloer geweest. Oma woonde bij [verdachte] in
de straat dus als ze bij oma was dan kon ze ook zo naar [verdachte] toe.
[…]
Het laatste Whats app contact tussen mij en [verdachte] was 11 februari 2018. Dat is de app
waarin ik zeg dat hij geen contact meer mag hebben met [slachtoffer 2] .
O: Aangever zal dit via de mail het Whats app gesprek sturen. Deze mail wordt bij deze aangifte gevoegd.
V: In welke periode was het dat [slachtoffer 2] bij [verdachte] kwam en het misbruik heeft plaatsgevonden?
A: December 2017 en rondom die periode.
[…]
V: Heeft [slachtoffer 2] verteld hoe vaak oom [verdachte] heeft gekriebeld?
A: Destijds heeft ze gezegd dat hij het deed, toen ze er zelf over vertelde. Toen was het niet de eerste keer. Daarvoor was het ook nog gebeurd. Ze is daarna nog met opa en oma bij [verdachte] geweest en toen is het ook nog gebeurd. Dus in totaal weet ik dat het drie keer gebeurd maar het kan vaker gebeurd zijn. Een keer op een verjaardag maar toen was er niemand. [slachtoffer 2] was er toen alleen met zijn kinderen. Toen is [slachtoffer 2] samen met [verdachte] naar boven geweest naar een slaapkamer. Daar heeft hij ook aan haar gezeten, [slachtoffer 2] noemde het gekriebeld of gefriemeld. Er staat mij iets van bij dat ze een filmpje gingen kijken. Toen is ze maar een uurtje of twee uurtjes bij [verdachte] geweest en toen kwamen opa en oma haar weer ophalen.
V: En de andere keren, wat weet je daarvan?
A: Die keer dat ze daar logeerde. Dat las u net voor in het vorige verslag.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2019, opgenomen op pagina 48 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 5] :
[…].
V: Wie is [slachtoffer 2] ?
A: [slachtoffer 2] is mijn jongste nichtje, dus de dochter van [getuige 4] .
[…]
V: Wat heeft [slachtoffer 2] aan jou verteld over wat er is gebeurd?
A: Ehm.. ze zat met mijn zoontje in bad. Ze was te logeren bij ons. Ik stond in de kamer er naast de was te vouwen. Toen ineens zei [slachtoffer 2] ineens tegen mijn zoon [naam 2] "Je mag daar wel aankomen. Dat is wel lekker". Toen ik dat hoorde gingen bij mij de alarmbellen rinkelen. Ik ging naar binnen. Ik heb gevraagd wat ze aan het doen waren. Ze zei het toen nog een keer. Ik zei toen dat dit niet de bedoeling was. [slachtoffer 2] zei dat is ons geheimpje. Ik ging doorvragen over wie dit had gedaan. Wie heeft wat gedaan. Ze had het toen over haar oom.
V: Welke vragen heb je letterlijk gesteld?
A: Letterlijk weet ik het niet meer. In mijn agenda staat 28 februari maar dat kan ook eerder of later zijn geweest. Ze kwam in januari, februari en maart of april 2018 vaak. Het was voor het overlijden van [naam 3] . Ik heb gevraagd: "Wie heeft dat gedaan". Zij zei: "mijn oom". Ik vroeg: "Ken ik hem?". Zij zei: "Nee, dat denk ik niet". Ik vroeg toen van "Hoe heet hij dan?". Toen zei zij "ome [verdachte] ".
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal uitwerking studioverhoor van [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2009, d.d. 19 februari 2020, opgenomen op pagina 67 e.v. van voornoemd dossier, zakelijk weergegeven inhoudende:
V1: Oké. En verder, wat weet jij van hem?
G: Weet ik niet meer zo veel, het was heel lang geleden. Heel vaak gingen we samen, stiekem knuffelen.
V1:Ja.
G: Hij wilde iets niet, hij wilde iets wat ik niet wilde.
[…]
G: Heel vaak als hun - die kinderen gingen slapen, en ik mocht altijd even opblijven.
[…]
G: Maar ik weer hoe die meneer heet.
V1: Vertel?
G: [verdachte]
[…]
G: Toen gingen we samen knuffelen, en ik mocht grote mensen films kijken. Soms.
[…]
G: Hij zei iets wat ik niet wilde en toen ik zei: nee. Ben je mal, dat mogen alleen maar grote mensen.
[…]
G: Ik zei ook nog dat het heel gek was, wat hij deed. Toen zei ik dat en ik zei: daar krijgen grote mensen kinderen, en dat wil ik niet en ik ben ongesteld.
[…]
G: Ergens aanraken.
V1: Ergens aanraken. Oké, waar mee ging hij jou aanraken?
G: Met zijn handen natuurlijk.
[…]
G: Op mijn buik.
V1:Ja.
G: En ik vond dat heel vreemd waarom hij dat deed.
V1:Ja.
G: Dus, ik ging zijn hand weg doen.
V1:Ja.
G: Want ik vond dat niet erg leuk.
V1: Nee. En toen, je ging zijn hand weg doen. Je vond het niet leuk.
G: En toen heeft hij niet gedaan.
V1: En toen heeft hij niet gedaan. En waar heeft hij allemaal, je zei met zijn hand, je buik.
G: En hier natuurlijk.
V1: Ja daar.
G: En dat heb ik liever niet.
V1: Hoe noem je dat?
G: Borstjes.
V1: En hier natuurlijk en dan op de buik, wijs eens aan waar hij jou heeft aan geraakt.
G: Hier.
[…]
V1: Ja ja. Want ik hoorde je net ook zeggen, daar waar grote mensen kinderen krijgen, daar krijgen grote mensen kinderen. Wat is dat voor plek dan?
G: Ja hier.
V1: Want ik zie niet allemaal. O daar en hoe noem je dat?
G: Vagina of zo iets.
V1: Ja Oké. Vagina. En wat - wat want, netjes woord maar hoe wat kun je met een vagina.
G: Kun je tegen iemand aanliggen, en dan krijg je kinderen.
V1:Ja.
G: En dat wilde hij dus doen en daar werd ik daar boos over.
[…]
V1: Nee wat wilde hij daar met jouw vagina daar?
G: Gewoon iets van neuken of zo.
V1: Ja hoe weet je dat, dat hij dat wilde.
G: Dat herinner ik.
V1: Wat zei hij dan tegen jou?
G: Mag ik met je neuken.
V1: He wat - mag ik met je neuken.
G: Met je neuken
[…]
G: De piemel.
V1: Dat bedoel, daar bedoel je de piemel mee.
G: Ja. En vagina en dat tegen elkaar aan, dat wilde hij.
V1: Dat wilde hij.
G: Ja.
V1: En dat heeft hij gezegd: mag ik met je neuken?
G: Ja.
V1: En wat heeft hij gedaan dan? Heeft hij ook met je geneukt?
G: Het was er bijna maar toen hij er uit ging leggen wat het was.
V1:Ja.
G: En ik dacht: nee. Ik ga dat echt, niet doen.
[…]
V1: Wat vond je daarvan dat ome [verdachte] dit tegen je zei?
G: Niet leuk.
V1: Wie hebben dat allemaal gehoord dat ome [verdachte] dat tegen je zei?
G: Hum, ik en [verdachte] alleen.
V1: Jij en [verdachte] . Want waar waren jullie dan met zijn tweetjes?
G: In het bed van [verdachte] .
V1: O Oké. En hoe vaak ben je in het bed van [verdachte] geweest.
G: Twee keer was ik daar, ik heb twee keer gelogeerd.
V1: Oké twee keer.
G: Twee nachtjes maar. Toen ging ik naar huis.
V1: In het bed van [verdachte] .
G: Ja. En hij zei: dit moet een geheimpje blijven
[…]
V1: En dat dacht jij en dan even over de tweede keer. We hadden net daar over dat hij dat gezegd heeft. Je zegt volgens mij was ik zeven of zo. Maar waar waren de kinderen dan?
G: Aan het slapen op de kamer.
V1: Oké. Want wie had dan, hoe kwam je zo in zijn bed? Wie zijn idee was dat?
G: [verdachte] .
V1: Wat zei hij?
G: Kom mee.
[…]
V1: Ja en waar lag jij in bed?
G: Gewoon er naast. Niet naast het bed maar naast [verdachte] .
[…]
V1: Want hij raakte je aan bij je borsten? Hoe was dat dan?
G: Het was een beetje - dun stof.
V1: Ja. Maar deed hij dat aanraken van de borsten - over de kleren of onder de kleren.
G: Boven de kleren.
V1: Boven de kleren. En wat deed hij precies met zijn - zijn handen bij jouw borsten.
G: Zo hup, en ik deed zo - en ik keek een beetje boos toen.
V1: Ja. En met hoeveel handen heeft hij je borsten aan geraakt dan? Eén hand. Oké.
G: En ik heb hem toen vastgepakt.
V1:Ja?
G: Ja.
V1: Want?
G: Want ik vond het niet leuk.
V1:Nee. Nee. En wat zei hij toen hij je borsten aan ging raken?
G: Toen zei hij het nog niet maar toen de tweede keer zei hij: ik wil met je neuken. En ik zei: nee.
V1:Ja.
V1: Ja. Ja, maar je zei hij ging ook nog mijn buik aanraken.
G: Dat was daarna, ging hij zo: nee en toen ging hij hier en deed hij het weer. En hij zei: alsjeblieft en ik zei: nee. En hij ging toen terug.
[…]
V1: Dus hij had je broek en je onderbroek naar beneden.
G: En toen zag ik dat hij het uit had getrokken en ik zei zag ik dat hij probeerde.
V1; En hoe vaak had hij dat gedaan?
G: Eén keer.
V1: En ik begrijp dat het was voordat hij met de piemel probeerde je vagina aan te raken.
G: Ja.
V1: Ja ja. En je zegt: ik heb dat weer omhoog gedaan.
[…]
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2019, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Naar aanleiding daarvan hebben wij, verbalisanten, een gesprek gehad met deze man, die ons
opgaf te zijn: [getuige 1] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979, wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
[…]
[verdachte] is ook bij [getuige 1] thuis geweest. [getuige 1] heeft zijn collectie laten zien en aan de hand van [verdachte] zijn voorkeuren heeft hij wat materiaal mee naar huis gekregen.
[…]
[verdachte] heeft zelf 3 kinderen waaronder 2 zonen en 1 dochter. Er komt wel eens een vriendinnetje logeren en dat meisje was heel aanhankelijk naar [verdachte] . Dit vond hij helemaal niet erg. Ze ging dan vaak bij hem op schoot zitten en dan kon hij haar strelen.
[…]
[verdachte] zei altijd "Wie aan mijn dochter komt die pak ik" maar dat vond [getuige 1] raar want zelf deed hij dat ook bij andere meisjes.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2019, opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 8 oktober 2019 te 07:10 uur bevond ik mij […] bij de woning van verdachte [verdachte] , te Bolsward.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 9 oktober 2019, opgenomen op pagina 275 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Welke kinderen logeren weleens bij jou?
A: […] Mijn nichtje is weleens geweest.
V: Wie is dat?
A: Dat is mijn achternichtje. De dochter van mijn nicht die overleden is. Sinds dat overlijden ligt de zorg even op andere terreinen dan op andere dingen doen.
V: Hoe heet dat dochtertje dan?
A: [slachtoffer 2] .
V: Hoe oud is zij?
A: Zij zal nu acht of negen zijn.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 10 oktober 2019, opgenomen op pagina 285 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: […] Ze hebben kinderpornografisch materiaal aangetroffen.
A: Waarop en hoe als ik vragen mag?
V: Kinderen tussen de 7 en 11 jaar. Op de desktop, dus op jouw computer.
A: Oké.
[…]
V: Wat vind jij leuk? Waar kijk je naar?
A: Ik vind het heel lastig om daar nu zo over te praten. Mijn voorkeur lag dan toch wel bij meisjes. Vaak tussen de 8 jaar oud en 11 jaar oud. Ongeveer.
[…]
V: Ken je het meisje [slachtoffer 2] ?
A: Ja, heb ik gisteren benoemd.
V: Hoe vaak kwam ze bij jullie?
A: Drie a vier keer.
[…]
V: Op een andere manier dan zelf downloaden verkregen?
A: Ja, ik heb weleens wat ontvangen van [getuige 1] .
De rechtbank acht feit 3. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 22 januari 2021;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 17 februari 2020, opgenomen op pagina 143 e.v. van voornoemd dossier inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] ;
3. een als bijlage II bij het onder 1. vermelde proces-verbaal gevoegde zogenaamde "collectiescan aangetroffen kinderpornografisch materiaal", opgenomen op pagina 188 e.v. van voornoemd dossier;
4. een als bijlage III bij het onder 1. vermelde proces-verbaal gevoegde zogenaamde "Evidence Overview", opgenomen op pagina 191 e.v. van voornoemd dossier;

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1. primair, 2. en 3. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1. primair
hij in de periode september 2012 tot en met maart 2013 te Bolsward, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2002, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
- het betasten van haar blote vagina met één of meer van zijn vingers
- het binnendringen in haar vagina met één of meer van zijn vingers;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 28 februari 2018, te Bolsward, meermalen, met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2009, die toen telkens de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het, al dan niet over de pyama, betasten en aanraken van
- de vagina en
- de bovenbenen en
- de buik en/of de borststreek van die [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] daarbij te vragen of zij met hem wil neuken, terwijl zij bij hem in bed lag om samen filmpjes te kijken en, zulks terwijl die [slachtoffer 2] telkens aan zijn zorg was toevertrouwd;
3.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 8 oktober 2019 te Bolsward, in de gemeente Súdwest-Fryslân, meermalen, telkens
- afbeeldingen en
- gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten harde schijven van computers en andere gegevensdragers, van seksuele gedragingen, waarbij telkens iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, telkens heeft verworven en telkens in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en
het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een penis en/of mond/tong en/of vinger/hand betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het/de geslachtsde(e)l(en) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt bij zichzelf
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met (een) onnatuurlijk voorwerp(en), en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk
het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam: [bestandsnaam] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die
bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
2. Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen
plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg toevertrouwde
minderjarige, meermalen gepleegd;
3 een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij
iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken
of schijnbaar is betrokken, verspreiden, in bezit hebben, zich door middel van een
geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang
daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte
wordt gemaakt;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1. primair, 2. en 3. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met algemene en bijzondere voorwaarden die neerkomen op een meldplicht, een ambulante behandeling, een locatieverbod, een contactverbod betreffende de beide slachtoffers en het vermijden van kinderpornografie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van feit 1. en 2. Ten aanzien van feit 3. heeft de raadsman verzocht om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het voorarrest en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden. Bij deze straftoemeting kan verdachte met behulp van zijn reeds gestarte ambulante behandeling werken aan zijn problematiek. Verdachte heeft in, de lange periode dat hij uit de voorlopige hechtenis is geschorst, meegewerkt aan behandeling en is niet meer de fout ingegaan. Een terugkeer naar de gevangenis zou de behandeling doorkruisen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de psychologische rapportage, het rapport van de reclassering, de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie ernstige zedendelicten. Verdachte heeft meermalen ontuchtige handelingen gepleegd bij zijn toen achtjarige nichtje [slachtoffer 2] , dat aan zijn zorg was toevertrouwd. Daarnaast heeft verdachte zijn toen tienjarige stiefdochter [slachtoffer 1] misbruikt. Uit de slachtofferverklaring van de vader van [slachtoffer 2] en uit de schadevorderingen blijkt hoezeer de meisjes en hun ouders hiervan tot op de dag van vandaag de psychische gevolgen ondervinden. Verdachte deed zich voor als een behulpzame vader, en de ouders vertrouwden hun dochters aan zijn zorg toe. De rechtbank neemt verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen heeft beschaamd van zowel de ouders, waaronder een ernstige zieke moeder, als van zijn ex-partner, door zich te vergrijpen aan deze jonge meisjes. Verdachte heeft hiermee zeer grove inbreuken gemaakt op hun lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer, dit alles ter bevrediging van zijn lustgevoelens. Daarnaast had verdachte kinderpornografie in zijn bezit. Hiermee heeft hij een bijdrage geleverd aan de instandhouding van de markt voor kinderporno. Hij is hierdoor indirect verantwoordelijk voor de beschadiging van de kinderen die seksueel misbruik hebben moeten ondergaan voor het maken van die foto’s en films. Ook die kinderen kunnen hierdoor nog jarenlang (psychische) schade ondervinden.
Erkenning is voor slachtoffers van zedenmisdrijven een van hun voornaamste behoeften omdat het bijdraagt tot de verwerking van de gevolgen ervan. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat hij noch bij de politie noch ter zitting verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Hij heeft kennelijk geen oog voor de impact van zijn handelen op de slachtoffers.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens zedendelicten.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het Pro Justitia rapport van psycholoog N. van der Weegen van 16 december 2019. Verdachte ontkende de ontucht; hij is onderzocht in het licht van de verdenking van het bezit van kinderpornografie. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een pedofiele stoornis. Verdachte zou gebaat zijn bij een ambulante behandeling, gericht op het voorkomen van recidive. Ten aanzien van het bezit van kinderpornografie schat de psycholoog de kans op herhaling in als matig.
Reclassering Nederland heeft op 16 januari 2020 gerapporteerd. Door de ontkennende houding spitst dit advies zich voornamelijk toe op de pedofiele stoornis en het bezit van kinderpornografie. De reclassering schat de kans op herhaling in als matig. De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, het vermijden van contact met minderjarigen, het vermijden van kinderporno, een verbod op bepaalde werkzaamheden en begeleid wonen of wonen in een maatschappelijke opvang.
Alles overwegend acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend en oplegging daarvan geboden. De rechtbank zal daaraan koppelen de door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden meldplicht, ambulante behandeling, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno en een contactverbod met de slachtoffers.
Het door de officier van justitie, namens het slachtoffer [slachtoffer 1] , gevorderde gebiedsverbod voor Sneek zal de rechtbank niet opleggen. De rechtbank overweegt daartoe dat een locatieverbod te complicerend zou werken nu verdachte de biologische vader is van de nog jonge kinderen van de moeder van [slachtoffer 1] . Verdachtes kinderen en [slachtoffer 1] wonen onder één dak, terwijl verdachte in het kader van een regeling contact met zijn kinderen mag hebben. Bovendien dient verdachte zich reeds te houden aan de bijzondere voorwaarde dat hij gedurende de proeftijd op geen enkele wijze, direct of indirect, contact zal hebben met [slachtoffer 1] .
De rechtbank ziet geen termen aanwezig om de dadelijke uitvoerbaarheid van de opgelegde bijzondere voorwaarden te bevelen nu het niet zo is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank de in beslag genomen informatiedragers waarop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, zal onttrekken aan het verkeer. Dit betreft de nummers 1., 2., 4. en 12 op de beslaglijst. De overige voorwerpen kunnen worden teruggeven aan verdachte. De raadsman deelde dit standpunt.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten een 1. computer, zwart, cooler master, 2. mobiele telefoon, zilver, Apple iPhone, 4. computer, wit, Apple Macbook en 12. harddisk, zwart, Packard Bell, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het bewezenverklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank is van oordeel dat de overige inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan veroordeelde nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partijen

1.[getuige 2] heeft zich namens benadeelde partij
[slachtoffer 1]in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 29,12 ter vergoeding van materiële schade, bestaande uit reiskosten en € 3.500,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente.
Standpunt van de officier van justitie en de verdedigingDe officier van justitie vordert toewijzing van de vordering, alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsman heeft gesteld dat de vordering kan worden toegewezen indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt.
Oordeel van de rechtbank
Het is aannemelijk dat de benadeelde partij materiële en immateriële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het onder 1. primair bewezen verklaarde. De rechtbank zal de vordering in zijn geheel toewijzen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
2.[getuige 4] heeft zich namens benadeelde partij
[slachtoffer 2]in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 243,53 ter vergoeding van materiële schade, bestaande uit reiskosten en € 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast wordt € 80,64 aan proceskosten gevorderd.
Standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie vordert toewijzing van het materiële deel van de vordering en de proceskosten. Ten aanzien van het immateriële deel is de officier van justitie van mening dat aansluiting moet worden gezocht bij de jurisprudentie waarnaar wordt verwezen in de onderbouwing van de vordering van [slachtoffer 1] , zodat het immateriële deel moet worden gematigd tot € 3.500,00. Tevens vordert hij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het immateriële deel dient te worden gematigd tot € 3.500,00.
Oordeel van de rechtbank
Materiele schade
Het is aannemelijk dat de benadeelde partij materiële schade heeft geleden ter hoogte van een bedrag van € 243,53 en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van feit 2. Dit deel van de vordering, waarvan de hoogte niet is betwist, zal daarom worden toegewezen.
Immateriële schade
Het is aannemelijk dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van feit 2. De rechtbank zal de vordering tot een bedrag van € 3.500,00 toewijzen, vanwege de vergelijkbaarheid met feit 1. primair. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Het staat de benadeelde partij vrij dat deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aan te brengen.
De rechtbank veroordeelt verdachte voorts in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 80,64, zijnde de proceskosten.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 240b, 244 en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1. primair, 2. en 3. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 6 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de:
veroordeelde zich meldt bij Reclassering Nederland, Zoutbranderij 1 te Leeuwarden, wanneer hij uitgenodigd wordt door de reclassering. Hierna moet hij zich gedurende door de reclassering bepaalde periode blijven melden, zo frequent als de reclassering nodig acht. Gedurende deze periode moet de veroordeelde zich houden aan alle aanwijzingen van de reclassering, voor zover niet reeds opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen bij de AFPN of een vergelijkbare instelling, welke behandeling gericht is op het delictscenario, zijn eigen handelen en zijn seksualiteit, zolang de AFPN of een vergelijkbare instelling dit noodzakelijk acht. Ook moet de veroordeelde meewerken aan een vervolgbehandeling indien dit noodzakelijk wordt geacht;
veroordeelde onthoudt zich van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen, op welke wijze dan ook;
- elk gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- elk gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Het toezicht op deze voorwaarden kan onder andere bestaan uit controles van computers en andere apparatuur. Veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek;
4. veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze, direct of indirect, contact
hebben met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Ten aanzien van 18/750081-19, feit 1. primair:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.529,12(zegge: drieduizend vijfhonderdnegenentwintig euro en twaalf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2013.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 3.529,12 (zegge: drieduizend vijfhonderdnegenentwintig euro en twaalf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2013, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 45 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 29,12 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/750081-19, feit 2.:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 3.743,53(zegge: drieduizend zevenhonderddrieënveertig euro en drieënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2018.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten
behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 80,64.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 3.743,53 (zegge: drieduizend zevenhonderddrieënveertig euro en drieënvijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 februari 2018, bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 47 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 243,53 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Verklaart onttrokken aan het verkeerde onder verdachte in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1. computer, zwart, cooler master (beslagnummer: 1192208);
2. mobiele telefoon, zilver, Apple iPhone (beslagnummer: 1192219);
4. computer, wit, Apple Macbook (beslagnummer: 1192242);
12. harddisk, zwart, Packard Bell (beslagnummer: 1192336)
Gelastde teruggave aan veroordeelde [verdachte] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
3. computer, zwart, Denver, taq, tablet;
5. mobiele telefoon, zwart, Apple iPhone A1333;
6. mobiele telefoon, wit, Samsung;
7. videocamera, zilver, JVC Everio;
8. computer (uit videocamera);
9. computer, zwart, Dane-elec (uit videocamera);
10. computer, Samsung Galaxy tablet,
11. computer, zilver, Apple iPad tablet;
13. computer, rood, USB-stick;
14. computer, wit, USB-stick;
15. computer, Kingston 4 GB USB-stick;
16 computer, zilver, Philips 16 GB USB-stick;
17. computer, zwart, Sandisk 32 GB USB-stick;
18. computer, zwart, Sandisk 1.0 GB geheugenkaart;
19. computer, blauw, Sandisk 1.0 GB;
20. compactdisk, zilver, Mmore CD-R80;
21. compactdisk, zilver, Imation CD-R.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. K.A. de Groot en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door K. de Ruiter, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2021.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.p. 38 e.v. van het dossier
2.p. 51 van het dossier
3.p. 110 van het dossier.
4.p. 125 van het dossier
5.p. 125 van het dossier
6.p. 106 e.v. van het dossier
7.p. 113 e.v. van het dossier
8.p. 33 van het dossier
9.In dit appje van 11 februari 2018 aan verdachte schrijft [slachtoffer 2] ’s vader dat [slachtoffer 2] het heeft over geheimpjes die ze met verdachte heeft, dat de ouders van [slachtoffer 2] niet van dat soort geheimpjes houden en niet willen dat [slachtoffer 2] nog (alleen) bij verdachte komt (p. 46 van het dossier).