[medeverdachte] . Zo zag ik dat de binnenkant van de jas van [medeverdachte] rood/oranje is, net zoals de jas op de camerabeelden. Mogelijk dat hij deze omgekeerd heeft gedragen. Ook zag ik dat de donkere broek met witte accenten, donkere schoenen met witte streep en lichte huidskleur overeenkwamen. Tevens droeg [medeverdachte] een pet met witte accenten op de zijkant, net als NN2 op de camerabeelden.
Bewijsoverweging
In aanvulling op de bewijsmiddelen overweegt de rechtbank met betrekking tot het medeplegen het volgende. De verklaring van verdachte houdt in dat hij in het gezelschap van de medeverdachte [medeverdachte] was toen hij de fiets wegnam. Nadat zij samen een stukje met de fiets hadden gelopen, is de medeverdachte op de fiets gestapt en is hij -met verdachte achterop- weggefietst. Deze verklaring wordt ondersteund door wat op de beelden te zien is. Het wegfietsen op de fiets maakt in de gegeven omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank deel uit van de wegnemingshandeling, zodat van een gezamenlijke uitvoering en dus van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte kan worden gesproken.
Het in de zaak met parketnummer 18/218477-20 onder 4. ten laste gelegde.
1. De door verdachte ter zitting van 21 januari 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 27 en 28 augustus 2020 was ik bij [medeverdachte] in Drachten. Dit waren twee nachten. Ik ben de hele tijd met [medeverdachte] samen geweest en we trokken samen op.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 3 september 2020, opgenomen op pagina 92 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020238349 van 17 november 2020, inhoudend als verklaring van
[benadeelde partij 4] :
Op 27 augustus 2020 omstreeks 2:55 uur zat ik in de woonkamer. De woonkamer en het balkon grenzen aan de kant van de Zuiderbuurt/Museumplein te Drachten. Onder de woningen zit het [restaurant 2] gevestigd. Omstreeks 2:56 uur hoorde ik mijn vissersstoeltjes vallen in de slaapkamer. Kort daarna hoor ik gestommel in mijn slaapkamer en ik ging kijken. Toen ik de slaapkamerdeur open deed zag ik iemand half in het raam hangen. Ik wilde zijn voet vast pakken, maar hij was te snel. Ik zag dat een andere jongen de deur naar de trappengang open hield voor de jongen die zojuist door het raam naar buiten was geklommen. Om 2:58 uur heb ik 112 gebeld. Toen dacht ik, ik moet naar het balkon, kijken of ik nog iemand zie. Dit was nog geen minuut later en toen zag ik twee jongens elk op een fiets vanaf de uitgang van onze appartementen richting het Raadhuisplein fietsen. De ene fietste richting het Raadhuisplein en de andere fietste richting het carillon. Toen hoorde ik geschreeuw in een buitenlandse taal en toen zag ik de jongen die richting het Raadhuisplein fietste terug komen en die fietste daarna ook richting het carillon. De jongens hadden beide een getinte huidskleur. Zij hadden kort zwart haar, hadden een slank postuur en waren tussen de 170 à 175 cm lang. Eén van de jongens droeg een zwarte rugzak voorop zijn borst. De jongen die half uit het raam hing had een donkere broek aan. Mijn slaapkamer grenst aan de portiek op de 1e verdieping. Het uitzetijzer van het raam was geforceerd waardoor de jongen door het raam kon klimmen. De slaapkamer was overhoop gehaald. Er lagen meerdere doosjes op de grond, waar horloges in zaten. Er was tevens een slaapzak uit een zak gehaald en daar waren spullen ingestopt, mogelijk om mee te kunnen nemen.
De volgende dag zag ik dat er twee powerbanks, twee horloges en meerdere T-shirts in de zak van de slaapzak zaten. Omdat ik ze gestoord heb konden ze dit niet meenemen. Er is niets weggenomen uit mijn woning.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 30 augustus 2020, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Ik bekeek ik de camerabeelden van 27 augustus 2020 afkomstig van het [bedrijf 2]
gevestigd aan de [straatnaam] te Drachten. Ik zag dat de tijd op de camerabeelden 25 minuten achter loopt op de daadwerkelijke tijd. Ik zag op de camerabeelden het volgende:
02:34:59 (werkelijke tijd +/- 02:59:59 uur)
Er fietst een persoon (NNI) door het beeld, komende uit de richting van het Museumplein te Drachten. De persoon fietst uit beeld, gaan in de richting van het Raadhuisplein te Drachten. De persoon op de fiets draagt een donkere jas o.i.d. en een broek met een witte streep over de gehele zijkant. De persoon fietst richting Raadhuisplein in Drachten.
02:35:03 (werkelijke tijd +/- 03:00:03 uur)
Er fietst een persoon (NN2) door het beeld, komende uit de richting van het Museumplein te Drachten. De persoon fietst uit beeld, gaande richting het carillon in Drachten.
02:35:10 (werkelijke tijd +/- 03:00:10 uur)
NN2 komt terug in beeld, komende uit de richting van het carillon in Drachten en draait half lopend/fietsend een rondje voor de winkel het [bedrijf 2] . Hij gaat een klein beetje in de richting van waar NNI heen is gefietst. Vervolgens fietst NN2 uit beeld, wederom richting het carillon in Drachten.
02:35:16 (werkelijke tijd +/- 03:00:16 uur)
Persoon, waarschijnlijk NNI komt heel snel door het beeld fietsen, komende uit de richting van het Raadhuisplein en gaande in de richting van het carillon in Drachten. Hij gaat achter NN2 aan.
Ik kan de personen als volgt omschrijven:
NNI :
- draagt een donkere gekleurde jas o.i.d.
- draagt een broek met een witte streep over de gehele zijkant
NN2 :
- draagt een donkere rugzak o.i.d. op zijn buik;
- draagt een bont gekleurde jas;
- draagt een zwarte broek met witte streep over de breedte van de zijkant;
- draagt zwarte schoenen met een witte onderrand;
- draagt een zwarte muts met een wit accent er op.
In de aangifte las ik dat de aangever zei dat er om 2:57 uur bij hem was ingebroken.
Ik heb op 29 augustus 2020 contact gehad met de aangever. Ik hoorde van hem dat hij zei dat dit het tijdstip was waarop hij 112 had gebeld en dat de inbraak hoogstens een aantal minuten eerder door hem was ontdekt. In de aangifte las ik ook dat aangever had gezien dat twee mannen, die betrokken waren bij de inbraak bij hem, beiden een andere kant op fietsten. De een ging richting Raadhuisplein en de ander richting carillon in Drachten. Waarna degene die richting Raadhuisplein fietste terug kwam om vervolgens ook richting carillon te fietsen. Dit komt overeen met de hierboven beschreven camerabeelden.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek van 27 augustus 2020, opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 27 augustus 2020 kwam ik naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit een woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] te Drachten, binnen de gemeente Smallingerland. De aangever verklaarde dat het uitzetraam van de slaapkamer geopend stond. Ik zag dat het raamhefboompje los van het scharnier stond. Deze bleek te zijn afgebroken. Vermoedelijk werd de binnenkomst tot de woning via dit raam verkregen. Ik zag dat de slaapkamer doorzocht was. Ik zag dat er meerdere ladekasten geopend stonden en vele goederen lagen op het bed en op de vloer. Ik zag op de laminaatvloer een schoenzoolafdruk. Door mij werd de schoenzoolafdruk veiliggesteld, sin AAOD3711NL. Ik zag buiten, ter hoogte van het inklimraam een gerookte joint/peuk en een grijs vest met opschrift "BAM" liggen. De aangever verklaarde dat dit vest van hem was. Tevens verklaarde de aangever dat de aangetroffen gerookte joint/peuk niet van hem was. De joint/peuk werd door mij veiliggesteld voor DNA-onderzoek, sin AAOD3712NL.
5. een schriftelijk stuk, te weten een rapport opgemaakt door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna NFI) d.d. 6 november 2020, opgenomen op pagina 219 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van NFI-deskundige ing. H.J. van Paassen:
Het DNA-profiel WAAG0490NL van de verdachte [medeverdachte] is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is tot op heden één match gevonden. Deze matchende DNA-profielen zijn geregistreerd onder DNA-profielcluster 49494. Bovenstaande betekent dat DNA in het sporenmateriaal met het identiteitszegel AAOD3712Nl#01, uit DNA-profielcluster 49494, afkomstig kan zijn van de verdachte [medeverdachte] . De matchkans DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van een vergelijkend schoensporenonderzoekaanvullend met nummer PL0100-2020237167 van 2 december 2020, inhoudend als verklaring van verbalisant:
Ik startte een vergelijkend schoensporenonderzoek, waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden:
schoenen
Nummer : A
Bvh.nummer : PL0100- 2020237167.
Goednummer : PL0100- 2020237167-1303776.
SIN : AAN02814NL.
Beslagene : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] -2006.
Nummer : B
Bvh.nummer : PL0100- 2020237167.
Goednummer : PL0100- 2020237167-1303775.
SIN : AAN02813NL
Beslagene : [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum] -2005.
spoor
Nummer : 3
Soort : folie.
Bvh.nr : PL0100-2020236009. ( [straatnaam] Drachten)
SIN : AAOD3711NL.
Schoen : linkerschoen.
Zichtbaar deel : bijna gehele zool.
Profiel : rechthoekige profielelementen (verschillende groottes) /
open profielelementen in de vorm van een cirkel.
Onregelmatigheden : niet waargenomen.
Slijtage : niet waargenomen.
Opmerking : twee schoensporen over elkaar geplaatst.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde spoor 3 en anderzijds de zool van linkerschoen A en het hiermee vervaardigde proefafdrukspoor, is gebleken dat:
• de profielovereenkomst, voor zover zichtbaar, nagenoeg hetzelfde is:
• de afmetingen, voor zover meetbaar, nagenoeg hetzelfde zijn;
• onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het veiliggestelde spoor 3 en anderzijds de zool van linkerschoen B en het hiermee vervaardigde proefafdrukspoor, is gebleken dat:
• de profielovereenkomst, voor zover zichtbaar, nagenoeg hetzelfde is:
• de afmetingen, voor zover meetbaar, nagenoeg hetzelfde zijn;
• onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen.
Op grond van het vergelijkend onderzoek concludeer ik, dat één afdrukspoor op spoor 3 voorzien van waarmerk AAOD3711NL, 2020236009, [straatnaam] te Drachten, is veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoenen A en één afdrukspoor op spoor 3 is veroorzaakt met een schoen soortgelijk aan de schoenen B. Door het ontbreken van karakteristieke overeenkomsten kon niet worden vastgesteld dat de sporen daadwerkelijk zijn veroorzaakt met de schoenen A en B.
Bewijsoverweging
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de nacht van 27 augustus 2020 samen in Drachten waren. Na de poging tot diefstal in de woning aan de [straatnaam] te Drachten wordt onder het inklimraam in de portiek een peuk aangetroffen met daarop DNA-materiaal dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid van [medeverdachte] afkomstig is. Binnen in de slaapkamer van de woning worden twee schoenafdrukken aangetroffen. Een van deze afdrukken is soortgelijk aan die van de schoen van verdachte en de andere afdruk is soortgelijk aan die van de schoen van [medeverdachte] . Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat de poging tot diefstal is gepleegd door twee personen die een buitenlandse taal spreken, die zijn gevlucht op de fiets en die voldoen aan een signalement dat lijkt te passen bij het signalement van verdachte en [medeverdachte] . Verdachte weet niet meer wat hij in de nacht van 27 augustus 2020 heeft gedaan. Op grond van voornoemde omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] de poging tot diefstal heeft gepleegd. Het feit dat het DNA-materiaal is aangetroffen op een sigarettenpeuk, dat een verplaatsbaar object is, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders.
Het in de zaak met parketnummer 18/229212-20 ten laste gelegde.
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/229212-20 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 januari 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 26 juni 2020 deel uitmakend van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL1100-2020132436 van 7 juli 2020, inhoudend de verklaring van [getuige 2] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige van 26 juni 2020 deel uitmakend van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [getuige 3] .