Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 december 2019 zonder producties van de Zorgverzekeraars;
- akte overlegging producties van 18 december 2019 van de Zorgverzekeraars;
- de conclusie van antwoord met producties van 11 maart 2020 van Accare;
- de conclusie van repliek met producties van 1 juli 2020 van de Zorgverzekeraars;
- de conclusie van dupliek met producties van 23 september 2020 van Accare;
- de incidentele conclusie met vordering tot inzage van 8 februari 2021 van de Zorgverzekeraars;
- de conclusie van antwoord in incident van 8 februari 2021 van Accare;
- de mondelinge behandeling op 12 april 2021 waarvan door de griffier zittingsaantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
(…)
3.Het geschil
in de hoofdzaak
primair:
subsidiair:
4.Het standpunt van de Zorgverzekeraars
in de hoofdzaak
5.Het standpunt van Accare
in de hoofdzaak
6.De beoordeling
in de hoofdzaak
zie rechtsoverweging 2.17. en 2.18.). Het voorgaande betekent dat niet alleen de stelplicht, maar ook de bewijslast (voor zover hieraan wordt toegekomen) met betrekking tot de door Accare ten onrechte gedeclareerde deelprestaties verblijfszwaarte G op de Zorgverzekeraars rust.
zie rechtsoverweging 2.6.).
zie rechtsoverweging 2.11.). In de Functionele Ontwerpen is per controlepunt aangegeven wat en hoe gecontroleerd moet worden, welke wet- en beleidsregels van toepassing zijn op elk controlepunt en welke bevindingen aan de controlepunten moet worden verbonden. Hieruit volgt dat op controlepunt 36 de Nadere Regels van toepassing zijn. In deze Nadere Regels is (onder andere) een omschrijving gegeven van de verschillende deelprestaties verblijf, zoals beschreven in rechtsoverweging 2.6. Bij controlepunt 38 wordt het Spelregeldocument 2014 genoemd.
zie rechtsoverweging 2.7.). Ook de enkele omstandigheid dat, zoals Accare stelt, in een deel van de zorgovereenkomsten is overeengekomen dat de behandeling en facturering moet plaatsvinden in overeenstemming met zowel de Nadere Regels als het meest recente Spelregeldocument, maakt dit niet anders, aangezien ook hier geldt dat in de Nadere Regels de zojuist genoemde voorrangsclausule is opgenomen. Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank het Spelregeldocument 2014 wel een aanvulling vormen op de Nadere Regels voor zover de inhoud hiervan daarmee niet strijdig is.
zie rechtsoverweging 2.8. en 2.9.) volgt echter dat voor de keuze van de best passende verblijfsprestatie de zorgvraag van de patiënt leidend is en niet - zoals Accare stelt - de inzet van VOV-personeel, zodat de rechtbank hier ook vanuit zal gaan bij de verdere beoordeling.
zie rechtsoverweging 2.24. en 2.25.). Naar het oordeel van de rechtbank kan Accare zich onder deze omstandigheden niet thans op het standpunt stellen dat het reviewteam onvoldoende dossiers heeft onderzocht of dat de onderzochte dossiers niet representatief zijn. Indien Accare daadwerkelijk wenste dat er een uitbreiding van het dossieronderzoek zou plaatsvinden, had het op haar weg gelegen om dit ten laatste aan te geven bij het gesprek op 21 maart 2018 waarin deze mogelijkheid expliciet is besproken.
zie rechtsoverweging 2.21.). Accare heeft zich steeds op het standpunt gesteld dat verblijfszwaarte G de meest passende categorie is, ondanks dat niet aan alle vereisten is voldaan. Daar komt voorts bij dat vaststaat dat Accare op 23 oktober 2017 heeft geweigerd om het definitieve rapport te voorzien van een ondertekende verklaring van haar bestuur (
zie rechtsoverweging 2.23.). Voorgaande omstandigheden rijmen naar het oordeel van de rechtbank niet met de stelling van de Zorgverzekeraars dat zij naar aanleiding van de uitlatingen van Accare tijdens het dossieronderzoek er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat Accare geen verweer zou voeren tegen de stelling dat zij ten onrechte verblijfsprestatie G in rekening zou hebben gebracht. Ook de opmerking van Accare dat een uitbreiding van de steekproef geen oplossing zou bieden tijdens het gesprek op 21 maart 2018, zoals opgenomen in het gespreksverslag hiervan (
zie rechtsoverweging 2.25.), kan - mede gelet op de toelichting die Accare in dit verband heeft gegeven, te weten dat een uitbreiding van de steekproef niet zinvol is als partijen het oneens zijn over de uitgangspunten voor het kwalificeren van de verleende zorg - niet tot een andere conclusie leiden.
zie rechtsoverweging 2.14.) of dat Accare met een deel van de Zorgverzekeraars meer specifieke afspraken heeft gemaakt over (het declareren van) verblijfsprestatie G, zoals dat met een deel van de Zorgverzekeraars alleen verblijfsprestatie G is gecontracteerd of dat voor de verblijfsprestatie een hoger tarief is overeengekomen, kunnen zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien niet tot de conclusie leiden dat Accare hieruit het gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen, als bedoeld in artikel 3:35 BW, dat deze afspraak ook in 2014 zou gelden. Het had op de weg van Accare gelegen om in dit verband te concretiseren welke gedragingen van de Zorgverzekeraars haar dit vertrouwen hebben gegeven. Ook de stelling van Accare dat zij de Zorgverzekeraars middels het versturen van een verkoopbrief inzicht heeft gegeven in haar organisatie en behandelmethode, kan zonder toelichting - die ontbreekt - niet tot een andere conclusie leiden. Dit betekent dan ook dat het verweer van Accare dat de Zorgverzekeraars op grond van een gemeenschappelijk beeld gehouden zijn het G-tarief te vergoeden, zal worden verworpen.
zie rechtsoverweging 2.10. in samenhang met 2.13.). Slechts het waardeverschil tussen beide deelprestaties kan derhalve als onverschuldigd betaald, in de zin van artikel 6:203 BW, worden teruggevorderd.
€ 11.997,--(3 punten × tarief € 3.999)