ECLI:NL:RBNNE:2021:3349
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vordering tot tenuitvoerlegging na overlijden verdachte
Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/730335-15, waarbij de officier van justitie niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf. De zaak betreft een veroordeelde die op 9 juli 2021 door de officier van justitie werd gevorderd tot tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van tien maanden, die eerder voorwaardelijk was opgelegd. De veroordeelde was in 2016 veroordeeld met bijzondere voorwaarden, en in 2020 was de tenuitvoerlegging van 32 dagen gevangenisstraf bevolen. De rechter-commissaris had op 6 juli 2021 de voorlopige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf bevolen. Tijdens de zitting op 20 juli 2021 waren de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige aanwezig. Echter, na de sluiting van het onderzoek ter terechtzitting bleek uit de akte van overlijden van 23 juli 2021 dat de verdachte op de datum van overlijden in 2021 te Leeuwarden was overleden. Gelet op artikel 6:1:21 van het Wetboek van Strafvordering, wordt een straf of maatregel niet ten uitvoer gelegd na de dood van de veroordeelde. De rechtbank heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering.