ECLI:NL:RBNNE:2021:3347

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
18/730549-13 vord. verl. TBS
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met één jaar

Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De officier van justitie had aanvankelijk gevorderd om de termijn met twee jaren te verlengen, maar de rechtbank oordeelde dat een verlenging van één jaar passend was. De behandeling vond plaats op 20 juli 2021, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman mr. J. Boksem, de officier van justitie mr. A. Kemkers en deskundige mevrouw M. de Jonge aanwezig waren. De rechtbank heeft de stukken bestudeerd, waaronder een rapport van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde verblijft.

De veroordeelde is in 2014 ter beschikking gesteld wegens ontuchtige handelingen met een minderjarige. Sinds zijn terbeschikkingstelling heeft hij verschillende behandelingen ondergaan en is hij overgeplaatst naar een transmurale voorziening. De deskundige heeft bevestigd dat de veroordeelde goed meewerkt aan zijn behandeling en dat er vooruitgang is geboekt. Echter, er zijn nog steeds zorgen over het recidiverisico, vooral bij beëindiging van het toezicht.

De rechtbank heeft in haar oordeel de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen in overweging genomen. Gezien de voorgestelde fasering van het proefverlof, dat met onzekerheden is omgeven, achtte de rechtbank het niet uitgesloten dat over een jaar een voorwaardelijke beëindiging in beeld komt. Daarom heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat de voortgang kan worden getoetst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730549-13
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 3 augustus 2021 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats],
thans verblijvende in de [instelling],
hierna: de veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2021, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. J. Boksem, de officier van justitie mr. A. Kemkers en mevrouw M. de Jonge als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het mede door het plaatsvervangend hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies van 28 juni 2021 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij arrest van 20 juni 2014 heeft het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden de veroordeelde wegens het buiten echt plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de leeftijd van 16 jaar ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 19 augustus 2015 en laatstelijk op 5 september 2019 verlengd met twee jaren, welke beslissing op 24 december 2019 is bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het advies van de instelling
In het voormeld verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Bij de veroordeelde is sprake van een stoornis in het autismespectrum en pedofilie, niet exclusieve type. Nadat de veroordeelde aanvankelijk weigerde mee te werken aan de behandeling, voor een groot deel voortkomend vanuit een tekortschietend probleembesef, heeft de veroordeelde gedurende zijn verblijf op de pre-resocialisatieafdeling zichtbaar zijn best gedaan om mee te werken.
Sinds augustus 2017 heeft de veroordeelde begeleid verlof. Omdat deze verloven goed verliepen en de veroordeelde herhaaldelijk zelf aangaf toe te zijn aan meer onbegeleide vrijheiden, werd het passend en verantwoord geacht onbegeleid verlof aan te vragen.
Veroordeelde is op 4 maart 2020 overgeplaatst naar [instelling], alwaar hij op het punt stond om zijn onbegeleide vrijheden op te bouwen. Door de coronamaatregelen kwam dit echter stil te liggen. Na het versoepelen van de maatregelen zijn de onbegeleide verloven opgebouwd. Inmiddels kan geconstateerd worden dat de medicatie (Risperidon) de gewenste effecten heeft; de veroordeelde is minder rigide, kan thema’s uit het verleden gemakkelijker loslaten, kijkt meer naar zijn toekomst en er is sprake van minder boosheid en lading. Tevens heeft de veroordeelde zich goed ingezet voor de geïndiceerde therapieën, is hij goed in contact met het behandelend team en verlopen zijn onbegeleide verloven naar wens. Veroordeelde zal ook in de toekomst blijvend afhankelijk zijn van behandeling, begeleiding en toezicht. Op 6 januari 2021 is de veroordeelde overgeplaatst naar de transmurale voorziening van de kliniek. Vanuit hier zijn de verloven naar zijn eigen woning opgestart. Er is een goede samenwerking met de veroordeelde, hij probeert gevarieerd te plannen en is controleerbaar. Op 31 mei 2021 is de veroordeelde overgeplaatst naar een woning van het FPC aan de rand van het terrein. Op deze manier kan er getoetst worden hoe hij zal functioneren wanneer de hulpverlening meer op de achtergrond is. Ook deze overplaatsing is goed verlopen.
Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging is matig. Het recidiverisico in geval van beëindiging van het toezicht is hoog.
De veroordeelde zal geleidelijk en langdurig moeten oefenen met de hem aangereikte vaardigheden en met het blijven samenwerken met behandelaars/begeleiders. Om het traject zorgvuldig vorm te geven is tijd nodig. Inmiddels is de reclassering betrokken en op korte termijn zal een aanmelding bij (For)FACT Friesland gedaan worden. Over ongeveer een half jaar zal aan de reclassering gevraagd worden een rapport te schrijven ten aanzien van proefverlof. Ook dit proefverlof zal een zekere periode gevolgd moeten worden.
De deskundige, De Jonge, heeft tijdens de zitting van 20 juli 2021 het advies bevestigd en nader toegelicht. Deze toelichting houdt -zakelijk weergegeven- in:
De veroordeelde verdient een groot compliment hoe goed hij alles heeft opgepakt en heeft meegewerkt. Voor een goed traject is verlenging met twee jaar nodig. De veroordeelde verblijft nog maar kort in de transmurale voorziening buiten de muren van de kliniek. Eind augustus zal er een nieuwe behandelevaluatie plaatsvinden en dan zal het proefverlof worden besproken. Het is de bedoeling dat over een half jaar het proefverlof zal kunnen worden aangevraagd. In dat geval zal de veroordeelde waarschijnlijk over een jaar aan het begin van zijn proefverlof zitten. Dat lijkt nog te vroeg om dan duidelijke conclusies te trekken over eventuele beëindiging. Er zijn geen indicaties dat het mis zal gaan, maar de onzekerheden maken een risicomatigende score. Het risiconiveau is gebaseerd op de onzekerheid dat de kliniek niet weet hoe het zal gaan als de veroordeelde in zijn eigen woning zal gaan verblijven en alleen begeleiding op afstand krijgt.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling, echter dient deze naar hun mening met slechts één jaar te worden verlengd. De raadsman heeft dit standpunt als volgt toegelicht.
De veroordeelde doet goed zijn best en de verwachting is niet dat er incidenten zullen gaan komen. Wel vindt de veroordeelde dat het lang duurt, zeker gelet op het indexdelict en de proportionaliteit van de behandeling. Over een jaar zal er wellicht meer duidelijkheid zijn over het proefverlof en een verlening van één jaar geeft de rechtbank de mogelijkheid om een vinger aan de pols te houden. Wellicht kan bij de volgende zitting worden nagedacht over een voorwaardelijke beëindiging en de voorwaarden die daarbij kunnen worden gesteld.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van voormeld advies, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
Op grond van de hierboven vermelde stukken en de behandeling ter terechtzitting acht de rechtbank het, gelet op de voorgestelde fasering van het proefverlof – die met onzekerheden is omgeven, waardoor het zowel langzamer als ook sneller zal kunnen gaan dan voorzien – niet geheel uitgesloten dat over een jaar een voorwaardelijke beëindiging in beeld komt. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat in dit geval een verlenging met één jaar passend is, zodat over een jaar de voortgang kan worden getoetst. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling dan ook verlengen met één jaar.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en
mr. J.A.P. Senior, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 augustus 2021.