ECLI:NL:RBNNE:2021:3344

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
18/205264-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van oplichting en valse aangifte na onvoldoende bewijs

Op 3 augustus 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van oplichting, poging tot oplichting en het doen van valse aangifte. De zaak was aanhangig gemaakt door het openbaar ministerie, dat de verdachte ten laste legde dat zij samen met een mededader valse schadeclaims had ingediend bij een verzekeringsmaatschappij, naar aanleiding van vermeende woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Tijdens de zitting op 20 juli 2021 heeft de verdachte verklaard dat zij niet op de hoogte was van de valse claims die door haar ex-partner waren ingediend. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een valse aangifte had gedaan. De verdediging heeft deze conclusie ondersteund. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de bescherming van onschuldige verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/205264-20

Vonnis van de meervoudige strafkamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

3 augustus 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting 20 juli 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 9 juli 2017 tot en met 28 augustus 2017 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, " [benadeelde partij] " heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag van 19.390,03 Euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte en/of zijn mededader toen aldaar met voren omschreven oogmerk
-zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid bij [benadeelde partij] Verzekering een schadeclaim ingediend in verband met een gepleegde woninginbraak, (te weten) een woninginbraak op 9 juli 2017, op aan de [straatnaam] te Leeuwarden (waarvan aangifte was gedaan bij de Politie Noord-Nederland), daarbij doen voorkomen, dat (onder meer) (dure) kleding en/of een laptop (een Macbook Pro), in elk geval een hoeveelheid goederen met een totale waarde van 21.155,73 euro was weggenomen en zich aldus heeft/hebben voorgedaan als benadeelde(n) van een woninginbraak/diefstal,
terwijl voornoemde woninginbraak niet was gepleegd, waardoor voornoemde " [benadeelde partij] " werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij in of omstreeks de periode van 31 december 2017 tot en met 31 januari 2018, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door (een) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk,- zakelijk weergegeven -, opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid, bij [benadeelde partij] een schadeclaim heeft ingediend, betreffende de schade tengevolge van een op 31 december 2017 te Leeuwarden plaatsgevonden woninginbraak waarbij (onder meer) een mobiele telefoon, te weten een Apple Iphone X , was weggenomen en zich aldus heeft/hebben voorgedaan als benadeelde(n) van een diefstal, (waarvan aangifte was gedaan bij de Politie Noord-Nederland), terwijl deze woninginbraak/diefstal niet was gepleegd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 juli 2017 tot en met 31 december 2017 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens) aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit is gepleegd, door respectievelijk op 9 juli 2017 en/of op 31 december 2017 bij de Politie Noord-Nederland aangifte te doen van (een) woninginbra(a)k(en), althans van diefstal van (onder meer) een laptop, te weten een Macbook Pro, en/of een mobiele telefoon, Apple Iphone X, (telkens) wetende dat dat/die strafbare feit(en) niet is/zijn gepleegd;

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Hoewel verdachte aangifte heeft gedaan van de woninginbraak op
9 juli 2017, komt uit het dossier onvoldoende naar voren dat zij een valse claim heeft ingediend. Dit geldt in nog meerdere mate voor de inbraak op 31 december 2017, waar verdachte niet diegene is geweest die aangifte heeft gedaan. De conclusies ten aanzien van de feiten 1. en 2. maken dat de officier van justitie niet tot bewijs komt in het onder 3. ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de rechtbank tot dezelfde conclusie dient te komen als de officier van justitie. Hij heeft ter aanvulling nog het volgende aangevoerd. Verdachte heeft geen valse aangifte gedaan, zoals onder feit 3. is ten laste gelegde. Nu feit 3. niet kan worden bewezen, kan ook niet tot bewijs worden gekomen van het onder 1. en 2 ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 1., 2. en 3. niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Aan verdachte is ten laste gelegde dat zij, samen met een mededader, zich schuldig zou hebben gemaakt aan oplichting en een poging tot oplichting van [benadeelde partij] en het doen van valse aangiften. Verdachte ontkent met klem op de hoogte te zijn geweest van het feit dat op de ingediende schadeclaims door haar ex-partner goederen zijn opgegeven die niet waren weggenomen. Verdachte heeft aangifte gedaan van de woninginbraak op 9 juli 2017. Uit het onderzoek zijn geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen waaruit met voldoende zekerheid kan worden afgeleid dat verdachte een valse aangifte heeft gedaan of betrokken is geweest bij het ten onrechte indienen van schadeclaims bij de verzekering.
De rechtbank zal verdachte daarom van het ten laste gelegde vrijspreken.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1., 2. en 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en
mr. J.A.P. Senior, rechters, bijgestaan door C. Vellinga-Terpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 augustus 2021.