ECLI:NL:RBNNE:2021:333

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
4 februari 2021
Zaaknummer
AWB - 19 _ 2391
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toeristenbelasting en forfaitaire berekeningswijze in geschil over aantal overnachtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag toeristenbelasting die aan eiseres, eigenaar van een appartementencomplex op Vlieland, was opgelegd. De heffingsambtenaar van de gemeente Vlieland had eiseres een aanslag opgelegd van € 32.918,80 op basis van het door haar opgegeven aantal overnachtingen in 2018, namelijk 19.364. Eiseres had echter aangegeven gebruik te willen maken van een forfaitaire berekeningswijze, wat zou neerkomen op een aanslag van € 20.145. Eiseres stelde dat de aanslag onterecht was, omdat zij had gekozen voor de forfaitaire berekeningswijze en dit ook had aangegeven in het digitale aangifteformulier.

De rechtbank oordeelde dat de zienswijze van verweerder, dat bij een opgave van het daadwerkelijke aantal overnachtingen de maatstaf van heffing forfaitair niet kon worden vastgesteld, in tegenspraak was met de Verordening toeristenbelasting Vlieland 2018. De rechtbank stelde vast dat de forfaitaire berekeningswijze het uitgangspunt was en dat de heffingsambtenaar ten onrechte de aanslag had gebaseerd op het aantal opgegeven overnachtingen. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en verlaagde de aanslag tot het bedrag van € 20.145, zoals door eiseres verzocht. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de forfaitaire berekeningswijze in het kader van toeristenbelasting en bevestigt dat belastingplichtigen recht hebben op de door hen gekozen berekeningswijze, mits dit duidelijk is aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 19/2391
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 5 februari 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te Naarden, eiseres
(gemachtigde: [gemachtigde eiseres] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Vlieland, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde verweerder] ).

Procesverloop

Verweerder heeft voor het jaar 2018 met dagtekening 30 maart 2019 aan eiseres een aanslag toeristenbelasting opgelegd van € 32.918,80.
Bij uitspraak op bezwaar van 13 juni 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] , taxateur.

Overwegingen

Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Eiseres is eigenaar van het appartementencomplex gelegen aan de [adres] te Vlieland (het appartementencomplex). Het appartementencomplex heeft 24 appartementen met in totaal 79 bedden/slaapplaatsen beschikbaar voor verhuur.
1.2.
Voor belastingjaar 2018 heeft verweerder voor het eerst een digitaal aangifteportaal in gebruik genomen. Verweerder heeft eiseres uitgenodigd om via dit portaal haar aangifte toeristenbelasting 2018 in te dienen.
1.3.
In het digitaal aangifteformulier is onder meer het volgende opgenomen:
"
Vul hier het aantal overnachtingen in PPPN
Geef hier aan of u gebruik wenst te maken van een forfaitaire aanslag "
1.4.
Eiseres heeft op 16 januari 2019 het digitaal aangifteformulier toeristenbelasting ingediend. In de aangifte heeft eiseres aangegeven dat er in 2018 19.364 overnachtingen hebben plaatsgevonden. Verder heeft eiseres in de aangifte 'Ja' ingevuld bij de vraag 'Geef hier aan of u gebruik wenst te maken van een forfaitaire aanslag'.
1.5.
Verweerder heeft eiseres een aanslag toeristenbelasting 2018 opgelegd ter hoogte van € 32.918,80 op basis van het aantal door eiseres opgegeven overnachtingen.
Geschil en beoordeling
2. Eiseres voert - zakelijk weergegeven - aan dat verweerder ten onrechte de aanslag toeristenbelasting 2018 heeft opgelegd op basis van het aantal opgegeven overnachtingen. Eiseres heeft gekozen voor de mogelijkheid van een forfaitaire aanslag, hetgeen zou neerkomen op een aanslag ter hoogte van € 20.145. Zij heeft verweerder hier voorafgaand aan de aangifte van op de hoogte gesteld en dit ook aangegeven in het digitale aangifteformulier.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat in situaties waarin geen inzicht kan worden verschaft in de daadwerkelijke overnachtingen van de gasten gebruik kan worden gemaakt van een forfait. Indien er een overzicht van het aantal overnachtingen over een belastingjaar kan worden geproduceerd, stelt verweerder op grond van de toepasselijke verordening verplicht te zijn om de daadwerkelijke belastingomvang op dat overzicht te baseren. Voor zover eiseres stelt dat de aanslag toeristenbelasting 2018 is gebaseerd op een onjuist aantal overnachtingen, heeft verweerder eiseres verzocht om aanvullende informatie te verschaffen over het juiste aantal overnachtingen waarover toeristenbelasting is verschuldigd.
4. De verordening toeristenbelasting Vlieland 2018 zoals vastgesteld door de gemeenteraad Vlieland op 18 december 2017 (hierna: de Verordening) bepaalt - voor zover relevant - het volgende:
"
Artikel 1: Belastbaar feit
Onder de naam 'toeristenbelasting' worden ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door de personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, twee directe belastingen geheven:
a.
a) een belasting ter zake van het houden van verblijf tussen 7.00 uur en 23.00 uur op de dag van aankomst;
b) een belasting ter zake van het houden van verblijf met overnachten in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, op vaste standplaatsen, in kamers, tenten, tenthuisjes, groepsverblijven of anderszins, welkverblijf volgt op het verblijf in onderdeel a.

Artikel 4: Maatstaf van heffing

1.(…)

2. De belasting als bedoeld in artikel 1, aanhef en onderdeel b, wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5: Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt bepaald op het aantal slaapplaatsen per hotel, pension, vakantie-onderkomens, tenthuisje, tent, vaste standplaats, kamer en groepsverblijf;

2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde aantal personen per slaapplaats is overnacht, wordt ingeval verblijf wordt gehouden in:

a.
a) vakantie-onderkomens bepaald op 150;
b)(…)
.

Artikel 6: Afwijkende maatstaf van heffing

Op een door de belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, lid 2, gedaan schriftelijk verzoek wordt de maatstaf van de heffing vastgesteld op het door de belastingplichtige aan te geven werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal afwijkt van het op grond van artikel 5 berekende aantal."
5. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de Verordening de forfaitaire berekeningswijze van het aantal overnachtingen het uitgangspunt voor de toeristenbelasting. Dit volgt uit de volgorde van de betreffende artikelen. Zo is de bepaling inzake de forfaitaire berekeningswijze (artikel 5) geplaatst voor de bepaling betreffende de opgegeven berekeningswijze (artikel 6). Verder is in artikel 6 uitdrukkelijk opgenomen dat enkel op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige de maatstaf van heffing wordt vastgesteld op basis van het opgegeven aantal overnachtingen.
6. De zienswijze van verweerder dat bij een opgave van het daadwerkelijke aantal overnachtingen het niet is toegestaan om de maatstaf van heffing forfaitair vast te stellen, is in tegenspraak met de Verordening. Evenmin heeft verweerder op grond van de Verordening een keuzemogelijkheid voor de maatstaf van heffing. Uitgangspunt is op grond van de Verordening dat de maatstaf van heffing forfaitair wordt berekend, tenzij andersluidend verzoek van de belastingplichtige.
7. Van een schriftelijk verzoek van eiseres tot het hanteren van een afwijkende maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 6 van de Verordening is in dit geval geen sprake. Integendeel; eiseres heeft uitdrukkelijk (en herhaaldelijk) verzocht om toepassing van de forfaitaire berekeningswijze, laatstelijk in het digitale aangifteformulier. Dat eiseres in het digitale aangifteformulier het daadwerkelijke aantal overnachtingen heeft opgegeven, kan niet als een verzoek als bedoeld in artikel 6 van de Verordening worden opgevat. Te meer niet, nu eiseres onweersproken heeft aangevoerd dat zij het aantal overnachtingen moest invullen voordat het mogelijk was om de optie '
Geef hier aan of u gebruik wenst te maken van een forfaitaire aanslag' met ja te beantwoorden. Dit betekent dat het beroep van eiseres slaagt.
8. Ter zitting heeft verweerder nog aangevoerd dat eiseres dan maar nul overnachtingen had moeten invoeren als zij voor de forfaitaire berekeningswijze wilde kiezen. In de toelichting van het digitale aangifteformulier wordt deze mogelijkheid echter niet genoemd, zodat dit eiseres niet kan worden tegengeworpen. Verder gaat deze stelling niet op gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, met name dat voor afwijking van de forfaitaire berekeningswijze een schriftelijk verzoek van eiseres is vereist en dat dit verzoek ontbreekt.
9. De slotsom is dat het beroep slaagt. Dit betekent dat eiseres ten onrechte voor de toeristenbelasting over het jaar 2018 is aangeslagen op basis van het aantal door haar opgegeven overnachtingen. Verweerder had eiseres moeten aanslaan op basis van de forfaitaire berekeningswijze. Tussen partijen is niet in geschil dat deze berekeningswijze leidt tot een aanslag toeristenbelasting 2018 van (79 x 150 x € 1,70 =) € 20.145. De rechtbank zal de uitspraak op bezwaar vernietigen en de aanslag toeristenbelasting 2018 tot dat bedrag verminderen.
10. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 534 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift). De overige door eiseres genoemde kosten, te weten de kosten van rechtsbijstand, komen op grond van hiervoor genoemd Besluit niet voor vergoeding in aanmerking.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag toeristenbelasting over het belastingjaar 2018 tot een bedrag van € 20.145;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 534.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Kattenberg, rechter, in aanwezigheid van R.H. Wolfslag, griffier op 5 februari 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.