ECLI:NL:RBNNE:2021:3309

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
18/830221-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel door Syrische vluchtelingen met behulp van mensensmokkelaars

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met zijn broer zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. De verdachte en zijn broer, beiden Syrische vluchtelingen met een Nederlandse verblijfsvergunning, hebben geprobeerd hun ouders en zus naar Nederland te smokkelen nadat eerdere verzoeken om gezinshereniging waren afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn broer opzettelijk contact hebben onderhouden met mensensmokkelaars en hen hebben geholpen bij het verkrijgen van valse identiteitsdocumenten en het regelen van vervoer van Turkije naar Nederland. Het beroep op niet-strafbaarheid vanwege humanitaire motieven is door de rechtbank afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de wederrechtelijkheid van zijn daden en dat er geen sprake was van een acute levensbedreigende situatie voor de gesmokkelden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 182 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 100 uur. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de humanitaire motieven van de verdachte, maar ook met de ernst van het feit en de noodzaak om het overheidsbeleid inzake illegaal verblijf te handhaven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830221-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.F. Hoekstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2018 tot en met 23 juli 2018 in Turkije en/of Griekenland en/of te Ter Apel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten: [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3]
(lid 1): behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door Nederland en/of
(lid 2): uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, of voornoemde perso(o)n(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft hij, verdachte en/of (met) zijn mededader(s):
- contact opgenomen en/of onderhouden met (een) (mede)smokkelaar(s) ten behoeve van het vervoeren van en/of het verschaffen van onderdak aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- een (aantal) telefoonnummer(s) verstrekt van (een) (mede)smokkelaar(s) aan voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- een (aantal) foto('s) verstrekt van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] aan (een) (mede)smokkelaar(s) ten behoeve van het regelen van (valse) identiteitsdocumenten voor die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] vervoerd en/of laten vervoeren vanaf Turkije, via Griekenland naar Nederland en/of door Nederland en/of
- een (aantal) geldbedrag(en) betaald aan (een) (mede)smokkelaar(s) en/of (een)
geldbedrag(en) verstrekt aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] om de (mede)smokkelaar(s) te betalen voor het vervoeren van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] van Turkije naar Griekenland en/of van Griekenland naar Nederland en/of
- een chauffeur geregeld die voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] naar het AZC in Ter Apel zou brengen,
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
een (aantal) perso(o)n(en) genaamd " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 4 februari 2018 tot en met 23 juli 2018 in Turkije en/of Griekenland en/of te Ter Apel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ander of anderen, te weten: [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3]
(lid 1): behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of
doorreis door Nederland en/of
(lid 2): uit winstbejag behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van
verblijf in Nederland, of voornoemde perso(o)n(en) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft, terwijl die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige perso(o)n(en), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of overige onbekend gebleven perso(o)n(en):
- ( valse) identiteitsdocumenten geregeld voor die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- vliegtickets geregeld van Griekenland naar Nederland voor die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] vervoerd en/of laten vervoeren vanaf Turkije, via Griekenland naar Nederland, tot en/of bij welk feit hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 4 februari 2018 tot en met 23 juli 2018 in Turkije en/of Griekenland en/of te ter Apel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
immers heeft hij, verdachte en/of (met) zijn mededader(s):
- contact opgenomen en/of onderhouden met die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige smokkelaar(s) ten behoeve van het vervoeren van en/of het verschaffen van onderdak aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- een (aantal) telefoonnummer(s) verstrekt van die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige smokkelaar(s) aan voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of - een (aantal) foto('s) verstrekt van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] aan die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige
smokkelaar(s) ten behoeve van het regelen van (valse) identiteitsdocumenten voor die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of
- een (aantal) geldbedrag(en) betaald aan die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige smokkelaar(s) en/of (een) geldbedrag(en) verstrekt aan die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] om die " [naam 4] " en/of " [naam 5] " en/of (een) overige smokkelaar(s) te betalen voor het vervoeren van die [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] van Turkije naar Griekenland en/of van Griekenland naar Nederland en/of
- een chauffeur geregeld die voornoemde [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] naar het AZC in Ter Apel zou brengen.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde, met uitzondering van het handelen uit winstbejag, en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Verdachte en zijn broer, medeverdachte [medeverdachte] , erkennen dat zij [naam 1] (verder: vader), [naam 2] (verder: moeder) en [naam 3] (verder: zus ( [naam 3] )) hebben geholpen tijdens hun reis van Turkije via Griekenland naar Nederland, maar zien dit niet als mensensmokkel. Echter, gelet op alle handelingen die zij daarbij hebben verricht, waarvan onder meer is gebleken uit bevindingen van het onderzoek naar de inhoud van de telefoons van verdachte, zijn vader en zus, en de verklaring van getuige [getuige 1] is te bewijzen dat zij zich aan het medeplegen van mensensmokkel schuldig hebben gemaakt.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - voor het geval de rechtbank zijn nader te noemen beroep op psychische overmacht niet zal honoreren - betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe samengevat aangevoerd dat de rol die verdachte bij de smokkel van zijn ouders en zus [naam 3] heeft gespeeld niet als mensensmokkel kan worden aangemerkt. [naam 3] heeft verklaard dat zij de reis met de smokkelaars zelf heeft geregeld en de verklaring van getuige [getuige 1] , inhoudende dat verdachte 12.000 euro aan een makelaar heeft betaald, wordt door verdachte ontkend.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past ten aanzien van het primair ten laste gelegde de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen en zakelijk weergegeven bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten.

Bewijsoverwegingen

De rechtbank overweegt allereerst dat zij geen reden heeft om aan de juistheid van de verklaring van [getuige 1] te twijfelen. De verklaring is consistent en gedetailleerd en komt op essentiële onderdelen overeen met overige bewijsmiddelen, zoals bijvoorbeeld met de verklaring van verdachte over de hoogte en herkomst van het bedrag van 12.000 euro dat door gesmokkelden voor hun reis is aangewend. De rechtbank zal de verklaring van [getuige 1] daarom gebruiken voor het bewijs.
Op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen staat vast dat de vader, moeder en zus van verdachte en medeverdachte in de periode van 4 februari 2018 tot en met 23 juli 2018 met hulp van - in ieder geval - de mensensmokkelaars [naam 4] en [naam 5] van Turkije, via Griekenland naar Nederland zijn gereisd en dat hun toegang tot Nederland wedererechtelijk was [1] .
Verdachte heeft verklaard dat hij en zijn broer gedurende de hele reis van gesmokkelden in nauw contact met hen hebben gestaan, maar dat hun betrokkenheid bij die reis niet zover ging dat zij als medeplegers van mensensmokkel kunnen worden aangemerkt. De rechtbank overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt.
Uit de processen-verbaal van bevindingen van het onderzoek naar de telefoons van verdachte [2] , zijn vader [3] en zus [naam 3] [4] blijkt dat verdachte tijdens de reis van gesmokkelden meerderde malen telefonisch, maar ook fysiek contact heeft gehad met [naam 4] en [naam 5] en dat hij de telefoonnummers van deze smokkelaars met verschillende andere contacten in chatgesprekken heeft gedeeld [5] , onder meer met [naam 3] [6] . Verder heeft verdachte foto’s van gesmokkelden verstrekt aan [naam 4] en [naam 5] ten behoeve van het regelen van (valse) identiteitsdocumenten [7] en hebben verdachte en medeverdachte samen de gelijkenis van foto’s van hun ouders met die van personen van andere ID-kaarten beoordeeld [8] . Verder heeft verdachte ten behoeve van de reis van zijn ouders en zus geldbedragen overgemaakt en medeverdachte daarover geïnformeerd [9] en heeft hij met zijn moeder overlegd over het overmaken van geld, het laten meenemen van geld door medeverdachte en het laten regelen van goedkopere tickets door medeverdachte. [10] Medeverdachte heeft een afschrift van een kwitantie van het GWK naar hun vader gestuurd betreffende een uitbetaald geldbedrag van duizend euro [11] . Op 9 juli 2018 heeft medeverdachte een bericht gestuurd aan hun vader met de mededeling verdachte te bellen bij aankomst in Nederland [12] en verdachte heeft hun vader - alsmede op een andere dag hun moeder - bij aankomst in Nederland van het vliegveld afgehaald en naar hun verblijfplaats in Nederland vervoerd [13] .
Voorts zijn er tussen verdachte en [naam 3] uitgebreide chatgesprekken gevoerd waaruit blijkt dat verdachte en medeverdachte zeer direct betrokken waren bij de smokkel van hun ouders en zus [14] en blijkt van die betrokkenheid van verdachte ook uit een chatgesprek dat is gevoerd tussen [naam 3] en hun zus [naam 9] . [15]
Getuige [getuige 1] heeft verder verklaard dat hij verdachte 12.000 euro aan een makelaar heeft zien betalen. [16]
De rechtbank acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich met medeverdachte heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij een deel van de voor hem belastende chats niet zelf heeft gevoerd, maar dat zijn zus [naam 3] dat heeft gedaan op de momenten waarop hij zijn telefoon aan haar had uitgeleend, wordt naar het oordeel van de rechtbank door de inhoud van de betreffende chatgesprekken weersproken.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte een chauffeur heeft geregeld die zijn vader, moeder en zus [naam 3] naar het AZC in Ter Apel zou brengen, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 4 februari 2018 tot en met 23 juli 2018 in Turkije en Griekenland tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten: [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, terwijl hij, verdachte, wist dat die toegang en doorreis wederrechtelijk waren,
immers heeft hij, verdachte met zijn mededaders:
- contact opgenomen en onderhouden met smokkelaars ten behoeve van het vervoeren van en het verschaffen van onderdak aan die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en
- telefoonnummers verstrekt van smokkelaars aan voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en
- foto's verstrekt van die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] aan smokkelaars ten behoeve van het regelen van valse identiteitsdocumenten voor die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] en
- voornoemde [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] vervoerd en/of laten vervoeren vanaf Turkije, via Griekenland naar Nederland en door Nederland en
- geldbedragen betaald aan smokkelaars en geldbedragen verstrekt aan die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] om de smokkelaars te betalen voor het vervoeren van die [naam 1] en [naam 2] en [naam 3] van Turkije naar Griekenland en van Griekenland naar Nederland.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde en van verdachte

Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft onder verwijzing naar onder meer het arrest van de Hoge Raad van 16 mei 2017 [17] aangevoerd dat verdachte heeft gehandeld op ideële en humanitaire gronden en dat sprake was van psychische overmacht. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de ouders en zus van verdachte en medeverdachte uit [geboorteland] kwamen en als [nationaliteit] vluchtelingen verbleven in Egypte. Vanwege het gevaar teruggestuurd te worden naar [geboorteland] zijn zij naar Turkije gegaan. In Turkije konden zij geen verblijfsvergunning krijgen zodat er voor hen geen andere keus was dan te vluchten naar Europa. Omdat hun ouders en zus zich in een acute levensbedreigende situatie bevonden, konden verdachte en medeverdachte niet anders en hadden zij geen andere keuze dan hen te helpen en te beschermen tegen de alledaagse praktijken van mensensmokkelaars die zij zelf eerder bij hun vlucht naar Nederland hadden ervaren.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het verweer moet worden verworpen, omdat er bij gesmokkelden geen sprake was van een noodgeval en van een acute levensbedreigende situatie.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vraag of een beroep op de niet-strafbaarheid van een verdachte van mensensmokkel vanwege handelen op ideële en humanitaire gronden kan slagen overweegt de rechtbank als volgt.
Handelen op humanitaire gronden kan onder omstandigheden op grond van een algemene strafuitsluitingsgrond in de weg staan aan de strafbaarheid van de in art. 197a van het Wetboek van Strafrecht omschreven mensensmokkel of van de dader daarvan. Daarbij kan vooral worden gedacht aan een noodtoestand, waarbij - in het algemeen gesproken - de pleger van het feit, staande voor de noodzaak te kiezen uit onderling strijdige plichten en belangen, de zwaarstwegende heeft laten prevaleren. In bijzondere gevallen zou ook denkbaar kunnen zijn een beroep op psychische overmacht waarvoor sprake moet zijn van een van buiten komende drang waaraan de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden.
Of een beroep op een dergelijke strafuitsluitingsgrond kan worden aanvaard hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval. Mede gelet op de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling kan in het bijzonder worden gedacht aan gevallen van humanitaire bijstand zonder enig oogmerk van eigen bevoordeling aan een vreemdeling van wie aannemelijk is dat hij in een zijn leven of veiligheid bedreigende noodsituatie verkeert en aan wie bij zijn vlucht redelijkerwijze niet op andere wijze hulp kan worden geboden dan door hem wederrechtelijk over de grens met Nederland te brengen of in Nederland verder te brengen.14
De rechtbank stelt vast dat gesmokkelden na hun aankomst uit Egypte ongeveer twee weken in Turkije hebben verbleven alvorens zij naar Griekenland zijn gereisd. Verdachte heeft aanvankelijk ter terechtzitting verklaard dat gesmokkelden in Turkije geen aanvraag tot verblijf hebben ingediend, omdat dat geen kans van slagen zou hebben, echter daarna heeft verdachte erkend dat het plan van zijn ouders en zus om via Turkije en Griekenland naar Nederland te reizen al tijdens hun verblijf in Egypte was ontstaan. Dit betekent dat gesmokkelden op voorhand niet van zins waren zich als vluchtelingen in Turkije aan te melden.
De rechtbank overweegt dat gesmokkelden langdurig in Egypte hebben verbleven en niet aannemelijk is geworden dat zij aldaar in een hun leven of veiligheid bedreigende noodsituatie verkeerden, zodat van verdachte niet anders gevergd kon worden dan hij heeft gedaan. Ook is niet aannemelijk geworden dat gesmokkelden zich in Turkije of Griekenland, welke landen als veilig land kunnen worden aangemerkt, in een acute levensbedreigende situatie bevonden. De rechtbank stelt vast dat daartoe niets concreets is aangevoerd. Verder zijn er geen feiten of omstandigheden door de raadsman aangevoerd of anderszins aannemelijk geworden die de door verdachte verrichte handelingen rechtvaardigen. Het verweer wordt daarom verworpen.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van het een ander behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland, terwijl hij weet dat die toegang en doorreis wederrechtelijk zijn, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde tot het volgende wordt veroordeeld:
- een gevangenisstraf voor de duur van twee dagen met aftrek van voorarrest;
- een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- een taakstraf van honderd uren, subsidiair vijftig dagen hechtenis.
Standpunt van de verdediging
Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt en het verweer op psychische overmacht niet wordt gehonoreerd, heeft de raadsman gepleit voor een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn broer schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. Verdachte en zijn broer hebben als [nationaliteit] vluchtelingen beiden een Nederlandse verblijfsvergunning gekregen en wonen al enige jaren in Nederland. Nadat twee verzoeken vanuit Nederland om gezinshereniging met hun ouders en eenzelfde verzoek met betrekking tot hun meerderjarige zus [naam 3] waren afgewezen, hebben verdachte en zijn broer met een zekere hardnekkigheid deze beslissingen naast zich neergelegd en hebben zij zich doelbewust ingezet om hun ouders en zus alsnog naar Nederland te krijgen met behulp van mensensmokkelaars.
Door gesmokkelden is bij hun reis gebruik gemaakt van valse identiteitspapieren. Verdachte en zijn broer hebben, door het opsturen van foto’s van gesmokkelden naar de smokkelaars ter plaatse ten behoeve van het regelen van die valse identiteitspapieren en door contact te onderhouden met de smokkelaars en betalingen te regelen, deze illegale gang van zaken gefaciliteerd.
Verdachte heeft door zijn handelen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland alsmede het vertrouwen dat in documenten als vorenbedoeld dient te kunnen worden gesteld, ondermijnd.
Gelet hierop alsmede op de straffen die voor soortgelijke feiten door rechters plegen te worden opgelegd en het signaal dat daarvan uit het oogpunt van generale preventie dient uit te gaan, acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel gerechtvaardigd.
De rechtbank heeft echter ook gelet op het lange tijdsverloop van de zaak en de omstandigheid en dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en bovendien dat zijn handelen op humanitaire motieven was gestoeld. De rechtbank ziet daarin reden een gevangenisstraf in deels voorwaardelijke vorm op te leggen, gecombineerd met een taakstraf, één en ander als geëist door de officier van justitie. De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel een proeftijd van drie jaren verbinden.
Een afdoening als bepleit door de raadsman doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 182 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 180 dagen,niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

een taakstraf, voor de duur van honderd uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G. Eelsing en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door W. Brandsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juli 2021.
Mr. Dölle en mr. Maring zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bewijsmiddelen

1. De door verdachte ter zitting van 15 juli 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Wij waren bij reis van mijn ouder en zus [naam 3] betrokken. Mijn broer en ik hebben ze geholpen met praktische zaken, zoals het huren van een huis in Turkije. Ik heb mijn ouders na aankomst in Nederland van het vliegveld afgehaald; mijn vader in Eindhoven en mijn moeder in Amsterdam.
U vraagt of het vragen van asiel in Nederland door mijn ouders en zus nog zinvol was, omdat er al twee verzoeken om gezinshereniging waren afgewezen. Ik dacht dat zij in Nederland wel recht op asiel zouden hebben. Ik zag ook geen alternatief, in Turkije en Egypte zaten ze niet goed. Het plan om naar Nederland te gaan is ontstaan toen mijn ouders en zus nog in Egypte verbleven. Mijn broer en ik zijn bij mijn ouders en zus in Turkije geweest. Ik ben in april vanuit Turkije vertrokken naar Nederland.
Mijn ouders hebben aan [medeverdachte] en mij in Turkije 12.000 euro gegeven voordat wij naar Nederland gingen. Toen zij in Griekenland waren heb ik het ze via een Skrillaccount teruggegeven. U houdt mij een chatgesprek voor (op p. 183, map 3) tussen mij en mijn zus van 13 april 2018 waarin ik zeg: “vertel mij zodra jullie het geld willen terug hebben, dan stuur ik je het wachtwoord”. Dit betrof geld van mijn ouders dat zij bij een bemiddelaar hadden gedeponeerd en de kaart met code om bij het geld te kunnen komen was aan mij gegeven, om veiligheidsredenen. Ik heb [medeverdachte] geld gegeven om aan mijn ouders te geven. Het gesprek van 21 maart 2018 dat u mij voorhoudt (op p. 316, map 3) vond plaats tussen mij, ik ben [verdachte] , en [naam 6] .
Wij kregen van de smokkelaar de reisdocumenten van mijn ouders om ze te bekijken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verdenking verdachte d.d. 24 juli 2018, opgenomen op pagina 89 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op maandag 23 juli 2018 omstreeks 13:20 uur werd door personeel van de Koninklijke Marechaussee een voertuig staande gehouden op de Nulweg te Ter Apel. De bestuurder overhandigde een Nederlands reisdocument op naam van: [naam 7] .
(p. 90) In het voertuig zaten tevens drie personen, welke een [nationaliteit] document overhandigden. Tevens verklaarde een van de inzittenden dat zij vanuit [geboorteland] afkomstig waren en naar Nederland zijn gereisd. Tevens verklaarden zij dat zij niet in het bezit waren van reisdocumenten.
De drie overige inzittenden gaven op te zijn:
[naam 1] , geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] (zich noemende, vader)
[naam 2] , geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] , [geboorteland] (zich noemende, moeder)
[naam 3] , geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] , [geboorteland] (zich
noemende, dochter).
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2018, opgenomen op pagina 120 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op maandag 23 juli 2018 werd bij gesmokkelde/getuige [naam 3] een gsm in beslag genomen, een iPhone 5S
(verder: gsm [naam 3] ). Op dinsdag 24 juli 2018 werd de inbeslaggenomen Apple iPhone uitgelezen en de gegevens werden digitaal beschikbaar gesteld aan het onderzoeksteam.
Uit de gegevens komt naar voren dat de gebruiker van deze telefoon onder de naam" [naam 8] " app berichten uitwisselt waarbij het telefoonnummer van de simkaart [telefoonnummer] zichtbaar is. Uit diverse chatberichten komt naar voren dat [naam 9] de gebruiker is van de [telefoonnummer] waaraan de naam [naam 8] is gekoppeld.
De volgende nummers met namen maken deel uit van de groepsapp.
1. [naam 8] [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
2 [verdachte] [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
5 [mailadres] [telefoonnummer] @s. whatsapp. net
7 Om [verdachte] [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
8 [naam 10] [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
9 [naam 11] [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
10 [naam 12] [telefoonnummer] @s. whatsapp.net
(p. 121) Uit de afgelegde verklaringen, aangetroffen selfies en de Engelstalige chatberichten kan worden verondersteld dat het hier gaat om:
1. zus [naam 9]
2 broer [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte)
5 broer [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte)
7 Egyptische simkaart broer [verdachte]
8 Egyptische simkaart vader [naam 10] (gesmokkelde/getuige)
9 Vriendin broer [verdachte]
10 Vriendin broer [medeverdachte] genaamd [naam 12] (engels)
Opgemerkt wordt dat broer [medeverdachte] op dinsdag 6 februari 2018 selfies stuurt waarop hij met zijn moeder (gesmokkelde/getuige [naam 2] ) te zien is. Op woensdag 21 maart 2018 om 16:19 uur is broer [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) te zien op een afbeelding met zijn vader en moeder. Om 16:52 uur die dag is broer [medeverdachte] te zien op een afbeelding met zijn vader en moeder.
Chatbericht tussen [naam 8] (gebruiker [naam 9] ) en [naam 12] (vriendin broer [medeverdachte] ):
Op 8 feb 2018 chat [naam 12] : “ [medeverdachte] is naar Egypte gegaan.”
Opmerking verbalisant: [medeverdachte] = [medeverdachte] .
(p. 122) - Op 27 maart 2018 11:48:21 uur chat [naam 12] naar [naam 8] (gebruiker [naam 9] ):
"I heard your father is going to Greece now. I will pray that everything goes well"
- Op 27 maart 2018 11:48:56 chat [naam 12] naar [naam 8] (gebruiker [naam 9] ):
"Yes mo just called me. But I think they are all in a rush now."
- Op 27 maart 2018 11:50:15 chat [naam 12] naar [naam 8] (gebruiker [naam 9] ):
"Yes as soon they brought your father he will go to Greece.
- Op 27 maart 2018 12:01:12 chat [naam 8] (gebruiker [naam 9] ) naar [naam 12] :
"I spoke with [naam 3] and she told me [naam 4] he doesn't want today because tareq and mo was sleeping and he called them in the morning and they didn't answer. So She told me on Friday he will try to take my dad.”
Opmerking verbalisant: [verdachte] = [verdachte] .
- Op 27 maart 2018 12:03:34 chat [naam 8] (gebruiker [naam 9] ) naar [naam 12] :
"And maybe [medeverdachte] he will go to Greece for my dad."
- Op 27 maart 2018 12: 12:46 chat [naam 12] naar [naam 8] (gebruiker [naam 9] )
" [medeverdachte] said they are going to call him back soon"
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [naam 3] )d.d. 30 augustus 2018, opgenomen op pagina 290 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
(p. 291) Bijzonderheden groepsapp zussen [naam 3] en [naam 9] .
Op 26 juni 2018 bericht [naam 3] :
[verdachte] kan toch voor tien dagen bij hem (vader) gaan. Hij had geprobeerd samen met hem (vader) vanuit de grens met Turkije te gaan.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 november 2019, opgenomen op pagina 154 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op maandag 5 november 2018 werd uit handen van verdachte [verdachte] een HTC Desire 816 GSM
(verder: gsm [verdachte] )in beslag genomen. De gegevens van deze GSM zijn op 5 november 2018 veiliggesteld door de digitale recherche.
Op deze gsm is de volgende chat tussen [verdachte] en [naam 3] aangetroffen (vertaald door een tolk Arabisch):
(p. 161)
4-4-2018 19:30 [verdachte] : + [telefoonnummer] [18]
7-4-2018 21:18 [verdachte] : [naam 13] Phone: Phone + [telefoonnummer]
7-4-2018 21:19 [verdachte] : [naam 5] Phone: Phone + [telefoonnummer]
(p. 162)
9-4-2018 9:27 [naam 3] : hij heeft gezworen dat wij de eersten zullen zijn ie hij zal helpen met vertrek.
9-4-2018 9:27 [verdachte] : houd je rustig
9-4-2018 9:27 [naam 3] : waarom
9-4-2018 9:27 [verdachte] : dit is smokkelen
9-4-2018 9:27 [naam 3] : of heeft hij zijn zaken in orde?
9-4-2018 9:27 [verdachte] : nee, hij zal jullie daar, met Gods wil weg halen
(p. 165)
9-4-2018 9:42 [naam 3] : zou [naam 5] jou iets sturen, dan bel ons
9-4-2018 9:42 [verdachte] : oké, met Gods wil
(p. 166)
10-4-2018 9:30 [verdachte] : en de smokkelaar, is er iets?
10-4-2018 9:30 [naam 3] : nee, nog niet
10-4-2018 9:31 [verdachte] : hebben jullie hem gesprokken?
10-4-2018 9:31 [naam 3] : nee
10-4-2018 9:31 [verdachte] : oké, zodra jullie hem spreken, vertel het aan mij
(p. 168)
10-4-2018 14:20 [naam 3] : maar de vriend van [naam 10] , heeft [naam 10] gesproken en hem verteld dat hij op antwoord van de andere kant wacht, en zal ons meteen weg halen
10-4-2018 14:23 [verdachte] : hopelijk vandaag en dan hebben wij rust
(p. 169)
11-4-2018 9:09 [naam 3] : dit is het nummer ven een smokkelaar, van iemand gekregen
(p. 170)
11-4-2018 9:09 [verdachte] : goed, bel hem en daarna bel mij
11-4-2018 9:09 [naam 3] : goed
11-4-2018 9:09 [naam 3] : gezegd dat [naam 10] had [naam 5] gesproken.
11-4-2018 9:10 [verdachte] : bel de kapper, die [naam 5] had gesproken
11-4-2018 9:10 [verdachte] : zodra ik klaar met werk zal ik jullie bellen,
dan zien wij wat te doen
(p. 174)
12-4-2018 15:39 [naam 3] : onderweg
12-4-2018 15:39 [naam 3] : nog ongeveer anderhalf uur en wij bereiken de grens
(p. 180)
13-4-2018 6:15 [verdachte] : gisteren had [naam 4] mij gesprokken. Hij is bereid jullie met de auto weg te halen en als jullie dat willen, kunnen jullie in zijn huis slapen.
(p. 181)
13-4-2018 7:21 [verdachte] : wat vind je, kan je hem vandaag spreken en
proberen.
13-4-2018 7:21 [naam 3] : stuur het nummer
13-4-2018 7:22 [verdachte] : had [naam 5] jullie gesprekken of niet
13-4-2018 7:22 [naam 3] : de ene voor vijftienhonderd, wil jullie weg halen wanneer jullie willen
13-4-2018 7:22 [verdachte] : goed, probeer het met hem, als het alleen maar wee uren lopen
(p. 183)
13-4-2018 7:27 [verdachte] : vertel mij zodra jullie het geld willen terug hebben, dan stuur ik je het wachtwoord
(p. 189)
16-4-2018 10:14 [naam 3] : [verdachte] , ik heb [naam 4] gesproken, hij zei; met Gods wil zullen wij jullie allemaal eruit halen, maar hij moet met de groep coördineren en dan belt hij mij.
16-4-2018 16:18 inkomend gesprek : [naam 3] : " [verdachte] , ik heb de code snel nodig"
16-4-2018 16:19 [naam 3] : [naam 4] is bij de man, hij wisselt het geld
16-4-2018 16:24 [verdachte] : 845740
(p. 191)
17-4-2018 12:25 [naam 3] : [verdachte] , is gebleken dat [naam 4] zaken doet met [naam 5]
17-4-2018 12:26 [naam 3] : [naam 14] had [naam 10] gevraagd: waarom hebben jullie hem vervangen. Het werk van [naam 4] gaat via [naam 5]
17-4-2018 12:26 [verdachte] : hij moet zaken met hem doen
(p. 192)
17-4-2018 13:14 [naam 3] : ik heb [naam 4] gesproken,
17-4-2018 13:15 [verdachte] : wat heeft hij jou verteld?
17-4-2018 13:15 [naam 3] : dat je hebt mijn foto naar hun gestuurd
17-4-2018 13:15 [naam 3] : die ik naar jou heb gestuurd
(p. 193)
17-4-2018 13:18:10 [verdachte] : zeg tegen hem: zou je hun binnen een week niet
laten vertrekken dan zullen wij met iemand anders vertrekken.
17-4-2018 13:19:17 [verdachte] : vertel hem dat hij ons veel had belooft en nog niet
geholpen met vertrek
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 14 november 2019, opgenomen op pagina 316 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In de veiliggestelde gegevens van deze gsm is een chatgesprek aangetroffen tussen [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 6] en [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [verdachte] .
- Op 21 maart 2018 om 19:32 uur bericht [verdachte] aan [naam 6] :
"vandaag kwamen mijn ouders naar Turkije, wij hebben een woning gehuurd en wij praten met smokkelaars".
(p. 317)
- Op 24 maart 2018 om 12:21 uur bericht [verdachte] aan [naam 6] :
"hallo [naam 6] , goed, wij zien smokkelaars, maar blijkbaar de beste manier tot heden is om met een auto vanuit lstanbul naar Thessaloniki". En verder: "maar het is erg duur. Het zal ongeveer 5500 euro per persoon kosten." Om 14:21 uur en verder bericht [naam 6] terug:" het is veel man,: in iedere geval, let op, betaal niets tot na hun aankomst, en in Thessaloniki, zouden zij daar iets nodig hebben dan kunnen wij iemand daar spreken om hun te helpen, zouden jullie een manier vinden om vanuit Turkije te vliegen zal het de beste zijn, want zij moeten alweer in Griekenland betalen om daar weg te gaan, als je zussen op elkaar lijken dan kunnen jullie over zoiets gaan denken [verdachte] . Op 17:58 uur bericht [verdachte] aan [naam 6] : "dank je [naam 6] . Vaak zal ik je help nodig hebben in Thessaloniki, zodra wij met een smokkelaar afspreken zal ik je bellen".
Tevens geeft [verdachte] aan dat zijn vliegtuig op 31 teruggaat
- Op 28 maart 2018 om 07:58 uur bericht [naam 6] aan [verdachte] :
"lukt het nog niet?" Hierop bericht [verdachte] om 07.59 uur en later: "goedemorgen [naam 6] , wij willen hun met de smokkelaar per auto naar Thessaloniki weg brengen, maar een voor een, theoretisch moet de eerste op vrijdag vertrekken, wij willen mijn vader als eerste laten vertrekken, er is een krappe zit plek in de auto, alleen voor een half uur, tot zij de grens oversteken".
- Op 28 maart 2018 om 07:58 uur bericht [naam 6] aan [verdachte] : "lukt het nog niet?" Hierop bericht [verdachte] om 07.59 uur en later: "goedemorgen [naam 6] , wij willen hun met de
smokkelaar per auto naar Thessaloniki weg brengen, maar een voor een, theoretisch moet
de eerste op vrijdag vertrekken, wij willen mijn vader als eerste laten vertrekken, er is een
krappe zit plek in de auto, alleen voor een half uur, tot zij de grens oversteken".
- Op 31 maart 2018 om 18:37 uur en later bericht [naam 6] aan [verdachte] :
" [naam 15] Phone + [telefoonnummer] , hallo [verdachte] , deze is [naam 15] , de
baas in Griekenland, verblijft in Thessaloniki, ik heb hem gesproken, hij zei dat hij bereid is om hun te helpen en vroeg aan mij om zijn telefoonnummer aan jullie te geven".
- Op 01 april 2018 om 08:11 uur bericht [verdachte] aan [naam 6] :
"wat denk je, mag ik hem vragen de manier van het smokkelen. "Hierop bericht [naam 6] : ''ie kan het vragen, ik verwacht dat hij het niet weet, maar vraag het aan hem, je verliest niets, gisteren heb ik hem geschreven maar hij was op werk, hij had mij pas in de avond antwoord gegeven , bel hem nu, als je wil kan je ook zeggen dat je bent [verdachte] uit Nederland".
- Op 08 april 2018 om 09:02 uur bericht [naam 6] aan [verdachte] :
"hallo [verdachte] , stel mij over jullie gerust, ik ben bezorgd, gaat het goed met jou en met familie?". Hierop bericht [verdachte] om 09:20 uur en later: "hoe gaat het [naam 6] . Baas, ik ben nu op de luchthaven van Griekenland, ik wacht op mijn vliegtuig naar Amsterdam, het gaat redelijk, vermoedelijk gaat mijn familie vandaag naar Griekenland.”
- Op 09 april 2018 om 12:06 uur bericht [naam 6] aan [verdachte] :
"Heb je nieuws, heb je [naam 15] van Thessaloniki gebeld ?".
- Op 10 april 2018 om 06:47 uur en later bericht [naam 6] aan [verdachte] :" maar vertel mij, hoe is met je ouders gegaan?." Hierop bericht [verdachte] :" zij wachten nog." Waarop [naam 6]
bericht: "oké, heb je de man gesproken?" [verdachte] geeft aan: "ik heb [naam 15]
gesproken, en hem verteld dat wij willen zijn koffer naar Athene, bij een van jongens
brengen, en het is goed gelukt, [medeverdachte] had de spul van mijn familie naar de ene [naam 16]
in Athene gebracht, vandaag zou mijn familie vertrekken, maar wij weten het niet, de
smokkelaar blijft het uitstellen." Verder geeft [verdachte] aan dat [medeverdachte] nu in Rotterdam
is.
- Op 26 april 2018 om 21 :50 uur vraagt [naam 6] aan [verdachte] hoeveel het minimum was voor het lopen met [naam 4] of [naam 5] . [verdachte] geeft de volgende ochtend, 27 april
2018 aan dat hij de cijfers niet meer weet. Dan zal hij zijn ouders moeten vragen. [naam 6]
bericht op 27 april om 09:44 uur: "geen probleem broer. Waarschijnlijk zal hij contact
met je opnemen, zijn naam is [naam 17] .
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 6 november 2019, opgenomen op pagina 201 e.v., met vertaling chatgesprek, pagina 203 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op deze gsm is de volgende chat tussen [verdachte] ( [verdachte] ) en [medeverdachte] ( [medeverdachte] ) aangetroffen (vertaald door een tolk Arabisch):
- Op 03 februari 2018 om 21:34 uur bericht [verdachte] : "hallo partner, stel mij gerust, ben je in Turkije aangekomen?" Daarop reageert [medeverdachte] "ja, kort geleden en nu naar Egypte maar wij zullen een beetje laat aankomen. Rond 5 aankomst. Bel je ouders om 5 uur laten komen".
- Op 17 maart 2018 om 18:50 uur verstuurt [medeverdachte] een airbnb bevestiging van een
boeking van een woning voor 5 volwassenen in Istanboel. De boeking betreft de periode 19 maart 2018 tot 19 april 2018.
(p. 202) Op 19 maart 2018 om 10:04 uur verzendt [medeverdachte] een booking.com boeking. Het betreft hier een hotelboeking voor de periode van 19 maart-26 maart 2018 voor 5 volwassenen in het hotel [naam 29] in Turkije.
- Op 07 april 2018 om 22:06 uur verzendt [verdachte] aan [medeverdachte] , contactgegevens: [naam 13] Phone + [telefoonnummer] .
- Op 08 april 2018 om 16:45 uur verzendt [verdachte] aan [medeverdachte] , contactgegevens : [telefoonnummer] . " [naam 16] , via [naam 18] ".
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 8 november 2019, opgenomen op pagina 472 e.v., met bijlage 1, vertaling chatgesprek, pagina 476 e.v. (map 4) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Weergave vertaald chatgesprek tussen [verdachte] [telefoonnummer] en [naam 3] [telefoonnummer] , gevoerd middels de applicatie Whatsapp. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij [naam 3] .
(p. 482)
[naam 3] : 6-5-2018 [verdachte] , snel wat moet ik
23:31:0S(UTC+O) met de bladzijde van de verblijfsvergunning doen
[verdachte] : 6-5-2018 Verberg de paspoort
23:33:lO(UTC+O)
(p. 383)
[verdachte] : 6-5-2018 En vertel hun dat de
23:35:47(UTC+O) chauffur er niets mee te maken heeft, zielig
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 8 november 2019, opgenomen op pagina 558 e.v., met bijlage WhatsApp-gesprek, pagina 562 e.v. (map 4) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
(p. 562) Weergave vertaald chatgesprek tussen [verdachte] [telefoonnummer] en [naam 19] , [telefoonnummer] @s.whatsapp.net
- Op 21-06-2018, omstreeks 22:00 uur, stuurt [verdachte] een bericht, met daarin het bericht: "Dear, [verdachte] , thank you for contacting the Skrill Help Team. We would like to inform that your proof of payment was forwarded. As soon as they confirm your payment, your funds will be credited to your account".
Uit onderzoek blijkt dat Skrill een online betaalsysteem betreft. Je kunt met een Skrill account geld sturen en ontvangen via een mailadres.
- Op 21-06-2018, omstreeks 22:01 uur reageert [medeverdachte] naar [verdachte] :
"Goed baas, wij zien het wel".
- Op 21-06-2018, omstreeks 22:02 uur, stuurt [verdachte] het volgende bericht naar [medeverdachte] :
"Zodra jullie het geld op de rekening hebben, bel mij".
(p. 621)
- Op 05-07-2018, omstreeks 18:45 uur stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] het volgende bericht: "En de foto van de paspoort van papa". Op dit bericht, stuurt [verdachte] op 05-07-2018, omstreeks 18:48 uur, naar [medeverdachte] een afbeelding, waarop 2 foto's zichtbaar zijn. Op de foto aan de linkerzijde is een Iers document te zien van een manspersoon. En op de foto aan de rechterzijde is [naam 1] zichtbaar, betreffende de vader van [medeverdachte] en [verdachte] .
Uit onderzoek is gebleken dat de vader, [naam 1] betreft. Tevens is
gebleken dat hij voor zijn reis vanuit Griekenland naar Nederland, gebruik heeft gemaakt van vlucht HV671 O en middels een vals paspoort afkomstig uit de Verenigde Staten, een zogeheten look á like heeft gevlogen. De naam op dit paspoort betreft: [naam 20] .
Uit onderzoek is gebleken dat, [naam 20] op 09-07-2018, is aangekomen in Eindhoven, middels vlucht HV6710, vanuit Griekenland. Op het tijdstip dat de vader voornoemd op Eindhoven landt, straalt de GSM van [verdachte] aan in de nabijheid van Eindhoven Airport.
- Op 09-07-2018, omstreeks 18:09 uur, nadat vader is geland in Nederland, stuurt [verdachte] het volgende bericht naar [medeverdachte] : " [nummer] ". Tijdens het verhoor met [verdachte] , geeft hij aan dat ' [nummer] ' met
(p. 622) zijn creditcard/mastercard te maken heeft. Dit, [nummer] stond achterop de creditcard/mastercard, welke op naam staat van [verdachte] .
- Op 10-07-2018, omstreeks 10:46 uur, stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] het volgende bericht: "Ik zal je ouders vertellen, dat je nu het geld zal opsturen". Vervolgens stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] het bericht: "3000".
- Op 16-07-2018, omstreeks 17:25 uur, stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] een afbeelding van een Belgisch ID-kaart, op naam van [naam 21] , geboren op [geboortedatum] 1976te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ).
- Omstreeks 17:55 uur stuurt [verdachte] het volgende bericht naar [medeverdachte] : "Ja, zij lijkt echt op haar". Hierop stuurt [medeverdachte] naar [verdachte] het bericht: "Zij lijkt goed op haar". [verdachte] stuurt vervolgens naar [medeverdachte] het bericht: "Maar, laat hem voor haar naar Eindhoven boeken".
Hierna vindt de volgende conversatie plaats:
16-07-2018
17:58 uur [verdachte] : Boek een ticket voor haar.
16-07-2018
17:59 uur [medeverdachte] : Ja, morgen.
17-07-2018
13:20 uur [medeverdachte] : A3626, AEE626.
17-07-2018
17: 13 uur [verdachte] : Partner, ik heb het geld
nog niet ontvangen.
(p. 623) 17-07-2018
17:37 uur [medeverdachte] : Ik heb het geld opgestuurd.
17-07-2018
18:47 uur [medeverdachte] : Baas, stuur mij een foto van de creditcard.
17-07-2018
20:54 uur [verdachte] : [nummer] .
Uit onderzoek is gebleken dat Rodica SARCA, geboren op 1 oktober 1976 te Borca (Roemenië), middels een Belgisch ID-kaart op 17 juli 2018 is aangekomen in Nederland, vanuit Griekenland. De moeder van [verdachte] en [medeverdachte] , [naam 2] heeft zelf in het aanmeldgehoor bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst aangegeven dat zij middels een Belgisch document naar Nederland is gevlogen, op naam van [naam 22] (fonetisch). Dit betrof een look á like document. Na het opvragen van de vluchtgegevens van vlucht A3626, bleek dat er een persoon op 17 juli 2018, op de passagierslijst stond met de naam: [naam 21] . Deze naam komt enigszins overeen met [naam 22] , welke zij had vermeld.
[medeverdachte] verstuurd vervolgens: 'A3626'.
Na onderzoek, blijkt dat dit een vluchtnummer betreft, van Aegean Airlines, welke vanuit Athene (Griekenland) naar Schiphol (Amsterdam) is gevlogen.
Vervolgens stuurt [medeverdachte] : "Baas, stuur mij een foto van de creditcard". Hierna stuurt [verdachte] : " [nummer] ". Op dit moment, bevindt [medeverdachte] zich in Griekenland.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 7 november 2019, opgenomen op pagina 707 e.v. (map 4) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op deze gsm is een whatsapp chat aangetroffen tussen de gebruiker van [telefoonnummer] binnen het onderzoek bekend als [verdachte] en de gebruiker van het Egyptische telefoonnummer: [telefoonnummer] welke op de gsm van [verdachte] stond opgeslagen als [naam 2] , binnen het onderzoek bekend als zijn moeder [naam 2] .
Tijdens het analyseren van de chat zijn de volgende berichten opgevallen en hieronder vermeld.
(p. 708) - 18-06-2018 13:07:32(UTC+2) / 18-06-2018 13:08:52(UTC+2)
Ik wil dat je geld stuurt, voor het vertrek van [naam 3] , En zij moet meerdere pogingen doen, zodat een lukt." Waarop de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] bericht:" Hoeveel hebt u nodig liefje" De gebruiker van het nummer [telefoonnummer] bericht :"vier". De gebruiker van het nummer [telefoonnummer] bericht:" Vandaag zal ik iemand vinden voor de overboeking en dan bel ik je meteen."
- 25-06-2018 11 :47:17(UTC+2)
[naam 5] heeft [naam 3] gebeld. Hij zei dat hij vandaag met de Irakees zal praten. Hij zal ook de smokkelaar met de bus ontmoeten.
- 04-07-2018 15:55:37(UTC+2)
Ik heb [medeverdachte] gesproken. Je maakt het geld over. [naam 3] heeft afgesproken met de smokkelaar via [naam 28] over 11 duizend. Laat [medeverdachte] 8 meenemen en jij financiert de 2000,
- 04-07-2018 15:56:36(UTC+2)
En stuur de kosten van de tickets naar [medeverdachte] . Deze had [naam 3] naar jou gestuurd en
coördineer met [medeverdachte] om goedkopere tickets te vinden en zo snel mogelijk.
- 04-07-2018 16:26:24(UTC+2)
Oké, zodra ik het ziekenhuis verlaat, zal ik met jou en [naam 23] (Opmerking tolk: vermoedelijk [medeverdachte] ) praten en wij zullen de zaken samen coördineren.
- 16-07-201818:35:51(UTC+2)
Breek het niet af met [naam 24] . De kans bestaat dat het morgen niet lukt, dan kan ik met hem mee. Stel het uit tot eind vanmiddag, dan hebben wij het duidelijk.
111. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 6 november 2019, opgenomen op pagina 237 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op deze gsm is het volgende aangetroffen:
- Op 11 februari 2018 om 19:35 uur vindt er een uitgaand gesprek plaats tussen [verdachte]
en [naam 4]
- Op 22 maart 2018 om 14:26 uur bericht [verdachte] aan [naam 4] :
"hallo [naam 4] , gisteren was ik samen met jou, over de foto's van mijn familie"
Direct daarop verzendt [verdachte] drie berichten (mogelijk afbeeldingen) die hij verwijderd
heeft. Hij vraagt direct daarop: "binnen gekregen?"
- Op 05-04-2018, 11:03:35 uur, stuurt [verdachte] [telefoonnummer] @.s.whatsapp.net drie
foto's naar [naam 4] ,
- Op 06 april 2018 om 08:53 uur bericht [naam 4] aan [verdachte] :
(p. 238) "maak je morgen goed met een gebed voor de profeet, vrede zij met hem."
Er vinden gesprekken plaats en om 10.33 uur bericht [naam 4] aan [verdachte] dat hij nog 10 minuten in de moskee is, waarop [verdachte] aangeeft dat hij in het café zal wachten op [naam 4] .
- Op 12 april 2018 om 21:11 uur ontvangt [verdachte] een inkomend gesprek van [naam 4]
.
- Op 21 april 2018 om 18:17 uur en 18:24 uur vindt er respectievelijk een uitgaand en een
inkomend gesprek plaats tussen [verdachte] en [naam 4] .
112. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 16 mei 20186, opgenomen op pagina 386 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
(p. 386) Op 4-4-2018 14:09:44 stuurt [verdachte] een afbeelding van een persoon die ik herken als [naam 1] .
Op 4-4-2018 14:09:44 stuurt [verdachte] een afbeelding van een persoon die ik herken als [naam 2] .
Op 4-4-2018 14:10:40 stuurt [verdachte] een afbeelding van een persoon die ik herken als [naam 3] .
Op 5-4-2018 19:44:29 belt [verdachte] naar [telefoonnummer] . Vervolgens worden er enkele tekstberichten uitgewisseld.
5-4-2018 20:10:20, [verdachte] : "Was de foto goed zo?".
5-4-2018 20:12:25, [telefoonnummer] : "Ja".
5-4-2018 20:13:25, [verdachte] : "Zeker weten oom [naam 5] , de reis is morgen, dan wijzigen wij de tickets?".
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 5 september 2019, opgenomen op pagina 244 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit de boekingsgegevens blijkt dat er op naam van [verdachte] meerdere vluchten zijn geboekt:
• Departure 14 March 22:30 Amsterdam, (Schiphol Airport Arrival 15 March 03:50 Istanbul, (Ataturk)
• Departure 15 March 07:25 Istanbul, (Ataturk) Arrival 15 March 08:40 Cairo, (Caïro Inti)
• Departure 19 March 03:40 Cairo, (Caïro Inti) Arrival 19 March 06:55 Istanbul, (Ataturk)
• Departure 31 March 10:35 Istanbul, (Ataturk) Arrival 31 March 13:05 Amsterdam, (Schiphol Airport)
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm [verdachte] )d.d. 24 oktober 2018, opgenomen op pagina 278 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
(p. 281) In de uitgelezen gegevens zijn de contactgegevens van [naam 4] gelogd. Aan deze naam is het nummer + [telefoonnummer] gekoppeld.
In de periode tussen 11-02-2018 en 21-04-2018 zijn er 20 in- en uitgaande oproepen gelogd met genoemd telefoonnummer. Tevens is er tussen 11-02-2018 en 21-04-2018 contact geweest tussen [verdachte] en [naam 4] middels een WhatsApp chatgesprek.
Uit de uitgelezen gegevens blijkt verder dat de contactgegevens van [naam 4] door [verdachte] met verschillende contacten wordt gedeeld in chatgesprekken. Ten aanzien van [naam 4] wordt opgemerkt dat [verdachte] in zijn verhoren heeft verklaard
over een smokkelaar met de naam [naam 4] .
Ten aanzien van [naam 5] wordt opgemerkt dat [verdachte] in zijn tweede verdachte verhoor verklaart over een smokkelaar met de naam [naam 5] . In de uitgelezen gegevens is het telefoonnummer [telefoonnummer] gelogd. Dit telefoonnummer wordt verschillende keren gedeeld door [verdachte] ( [verdachte] ) met andere contacten die in de uitgelezen gegevens van zijn HTC Desire 816 zijn gelogd. Bij het delen van het
telefoonnummer [telefoonnummer] zijn de namen [naam 5] en [naam 5] gekoppeld.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 mei 2019, opgenomen op pagina 197 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 23 juli 2018 werd uit handen van getuige/gesmokkelde [getuige 2] een mobiele telefoon, te weten een Samsung G-531H
(verder: gsm vader), in beslaggenomen. Op deze gsm is de volgende chat tussen vader en [verdachte] aangetroffen (vertaald door een tolk Arabisch):
(p. 198) - 19-3-2018 7:02:29 (UTC+ 1) [verdachte] Nederland:
"Papa ik ben aangekomen. Na aankomst in het huis van mij vriend zal ik jullie bellen".
- 16-5-2018 10:39:54 ( UTC+2) [verdachte] Nederland:
"Papa, [naam 5] is op zijn kamer. Hij heeft de sleutel van zijn kamer in de deur achtergelaten".
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm vader)d.d. 10 mei 2019, opgenomen op pagina 457 e.v. (map 4) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Nadat er onderzoek is gedaan aan de veiliggestelde gegevens van genoemde GSM zijn er
verschillende chatgesprekken aangetroffen die in het kader van dit onderzoek relevant
kunnen zijn.
- Op 20 april 2018, 18:18:28 uur, stuurt [medeverdachte] Nederland (de rechtbank begrijpt:
(mede)verdachte [medeverdachte] ) de afbeelding van een 500 euro biljet met een elastiekje
eromheen en een briefje waar een Arabische tekst op geschreven staat naar [naam 10] .
Wat er op het briefje staat is in letters: veertien en honderd euro en in cijfers: 13200.
(p. 458) - Op 22 mei 2018, 14:08:07 uur, stuurt [medeverdachte] Nederland een foto van een
klanten bon/ kwitantie van het GWK.
Naam agent: [naam 30] , [adres] .
Voorzien van nummer: 218-817-4880. Datum/tijd: 22-05-2018, 01.03 PM. Verzonden
bedrag: 955,00 euro. Verzendkosten 45,00 euro. Totaal bedrag: 1000,00 euro. Uitbetaald
bedrag: 955,00 euro.
- Op 10-7-2018 14:14:14 (UTC+2) stuurt [naam 10] het bericht "i'm on my way".
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen
(gsm vader)d.d. 30 april 2019, opgenomen op pagina 844 e.v. met bijlage, p. 846 e.v. (map 5) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Aangetroffen chatgesprek tussen gebruiker [naam 10] en [medeverdachte] [telefoonnummer]
- [medeverdachte] , 09-07-2018, 11:53:
"is het vliegtuig vertrokken?"
- [medeverdachte] [telefoonnummer] , 09-07-2018, 11:57:
" [verdachte] zal je ophalen".
(p. 845) - [medeverdachte] [telefoonnummer] , 09-07-2018, 12:04:
"Bij je aankomst, bel [verdachte] meteen" .
- [medeverdachte] [telefoonnummer] , 09-07-2018, 12:13:
"bel [verdachte] "
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2018, opgenomen op pagina 670 e.v. (map 4) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het opsporingsonderzoek kan worden vastgesteld dat de gebruiker van [telefoonnummer] @s.whatsapp.net betreft [verdachte] en
[telefoonnummer] @s.whatsapp.net betreft [naam 25] .
[naam 25] is de echtgenoot/partner van de gesmokkelde [naam 3] , de zus van [verdachte] .
(p. 671) Op 09 juli 2018 feliciteert hij [verdachte] met het vertrek van zijn schoonvader en geeft hij aan dat [medeverdachte] gelukt brengt. [verdachte] geeft aan dat hij hoopt dat [naam 3] en moeder ook snel vertrekken.
Op 12 juli 2018 bericht [verdachte] dat [naam 3] is vertrokken. [naam 25] geeft aan dat zij [medeverdachte] voor een smokkelaar moeten laten werken. Bij hem is alles onder controle waarop [verdachte] aangeeft : "ja, hij moet als een smokkelaar gaan werken. Amen."
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 719 e.v. (map 4) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit informatie bleek dat er 3 ongebruikelijke transacties op naam van [medeverdachte]
. Uit deze blue-view rapportage blijkt het navolgende :
- Op 3 februari 2017 heeft er een transactie plaatsgevonden via Western Union vanuit Egypte
naar Nederland voor een totaal bedrag van euro 1203,00. De opdrachtgever van deze
transactie betreft [naam 26] , de begunstigde [medeverdachte]
.
- Op 1 december 2017 heeft er een transactie plaatsgevonden voor een totaal van euro
217,00, van Nederland naar Syrië, via een kantoor van Travelex N.V. op het Rotterdam
centraal station van de Nederlandse spoorwegen. De opdrachtgever van deze transactie
betreft [medeverdachte] , de begunstigde betreft [naam 27] .
- Op 22 mei 2018 heeft er een transactie plaatsgevonden voor een totaal van euro 955,00,
van Nederland naar Griekenland via een kantoor van Travelex N.V. op het Rotterdam
centraal station van de Nederlandse spoorwegen. De opdrachtgever van deze transactie
betreft [medeverdachte] , de begunstigde [naam 3] .
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 juli 2018, opgenomen op pagina 69 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als
verklaring van [naam 1] :
(p. 70) A: Ik ben [nationaliteit] .
(p. 72) A: Ik ben vanuit Egypte naar Turkije gegaan. Dit was ongeveer een maand of 1,5 maand geleden. Ik ben toen naar Griekenland gegaan en toen ben ik door gegaan naar Nederland.
V: Hoe bent u vanuit Turkije naar Griekenland gegaan?
A: Ik ben over land gereisd. En van Griekenland naar Nederland met het vliegtuig.
Wij zijn met de auto vanuit Turkije naar Griekenland gegaan.
A: Ik heb een Belgisch paspoort gebruikt om Griekenland binnen te komen. Ik heb een Amerikaans paspoort gebruikt om van Griekenland naar Nederland te gaan.
V: Wie heeft u daarbij geholpen en wat moest u betalen?
A: De ene heet [naam 4] en de andere [naam 5] . Ik heb 1000 euro betaald om van Turkije naar Griekenland te komen. Vanuit Griekenland naar Nederland moest ik 2000 euro betalen.
(p. 73) V: Met wie bent u naar Nederland gereisd?
A: Met mijn vrouw en mijn dochter [naam 3] . We hebben niet samen gereisd. Ik ben eerst naar Nederland gegaan, toen mijn dochter en later mijn vrouw. Binnen 10 dagen waren wij
compleet.
V: Wie heeft u opgepikt op Schiphol?
A: [verdachte] mijn zoon.
(p. 74) V: Wie heeft de hele reis geregeld vanaf Turkije naar Nederland?
A: We hebben mensen gevraagd naar reisagenten en die gaven ons nummers en toen hebben wij ze gebeld.
(p. 75) V: Weet u nog hoe deze reisagent heet?
A: [naam 4] . [naam 5] en [naam 28] . Alle drie werken ze samen en zij regelen mensen die willen vluchten.
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 juli 2018, opgenomen op pagina 77 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als
verklaring van [naam 2] :
(p. 79) V: Wat gaan jullie in Ter Apel doen?
A: Asiel aanvragen.
V: Wanneer bent u in Europa aangekomen?
A: Ik ben een maand geleden in Europa aangekomen, ongeveer eind mei in Griekeland. Ik ben vanaf Turkije de rivier overgestoken in een klein rubberen boot naar Griekeland en hier ben ik met een auto opgehaald. Ik ben in Turkije verbleven bij de smokkelaar die ons van Turkije naar Griekeland bracht. [naam 4] was de naam van de smokkelaar. We hebben twee keer asiel aangevraagd in Nederland maar die is afgekeurd en ook gezinshereniging die mijn kinderen hebben aangevraagd is ook afgekeurd, daarom moesten wij het wel zo aanpakken.
(p. 80) We hebben in Athene gewacht bij in het huis van de mensensmokkelaar. Ik was samen met mijn dochter in het huis. Ik en mijn dochter hebben een maand in het huis gewacht op mijn man. Toen mijn man aankwam ging mijn man twee dagen later vliegen van Athene naar Schiphol, mijn dochter ging een paar dagen op een donderdag vliegen van Athene naar Schiphol en ik vloog op de dinsdag erop naar Schiphol.
V: Hoe heeft u deze reis georganiseerd?
A: [naam 4] regelde iemand in Griekenland om mij te helpen. Ik moest aan degene die mij hielp naar het vliegveld toe mijn paspoort overhandigen. Ik kreeg van hem een Belgische verblijfsdocument met een foto erop die op mij leek.
(p. 81) V: Hoeveel heeft u moeten betalen voor de reis?
A: Van Turkije naar Griekenland 1000 euro en van Griekenland naar Nederland 2000 euro.
V: Aan wie, hoe en wanneer zou u dit betalen?
A: Aan de smokkelaar [naam 4] .
21. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 juli 2018, opgenomen op pagina 83 e.v. (map 3) van voornoemd dossier, inhoudend als
verklaring van [naam 3] :
(p. 84) A: Ik ben [nationaliteit] . Ik ben in het bezit van een reisdocument voor vluchtelingen uit [geboorteland] die in [geboorteland] wonen. Mijn vader en moeder hebben dit document ook.
V: Wanneer bent u in Europa aangekomen?
(p. 85) A: Ongeveer 1,5 maand geleden.
V: Kunt u stap voor stap omschrijven hoe u van Turkije naar Griekenland bent gegaan?
A: Toen wij in Istanbul waren gingen Wij naar het huis van de gids. Hij nam mij en mijn moeder mee. Toen gingen we met de auto naar de grens. Daar hebben we ongeveer 2 km moeten lopen door het bos voordat we bij de rivier aankwamen. Toen zijn wij met een bootje dat al klaar lag de rivier overgestoken. Daar stond een Syrische man ons op te wachten met zijn auto en daar zijn wij ingestapt.
V: Wat hebt u betaald voor deze oversteek?
A: Ongeveer 1000 euro.
V: Wat hebt u gedaan toen u in Thessaloniki aankwam?
A: Wij zijn toen met een bus naar Athene gegaan naar het huis van [naam 4] .
V: Wat deed [naam 5] daar?
A: Ze werkten samen. Soms ging 1 van hen naar Turkije en de ander naar Griekenland of andersom.
V: En je vader was daar dus ook?
A: Ja hij kwam iets minder dan een maand later bij ons.
(p. 86) V: Op een gegeven moment werd de vlucht geregeld van Athene naar Nederland? Hoe ging dat?
A: Er werd een Amerikaans paspoort geregeld voor mijn vader met een foto waarop hij leek. Ik kreeg een Albaans paspoort met een foto die niet erg op mij leek. Mijn moeder had een Belgische of Franse ID kaart.
A: Mijn vader betaalde [naam 4] en hij regelde alles.
V: Wanneer ging je vader weg?
A: Op 9 juli maandags in de ochtend om 10:00/11:00 uur is mijn vader van Athene naar Nederland gevlogen.
V: Wie bracht hem naar het vliegveld?
A: [naam 4] , en hij is ook meegevlogen naar Amsterdam.
A: Toen vloog ik, dit was donderdag 12 juli. Ik ben om 17:00 uur geland op Schiphol. [naam 4] ging ook mee in het vliegtuig hij zat naast mij.
V: Wanneer vertrok je moeder naar Amsterdam?
A: 17 juli op dinsdag, ongeveer om 13:00 uur vloog ze. [naam 4] zat ook bij haar in het vliegtuig.
(p. 87) V: Wie heeft u opgepikt op Schiphol?
A: Ik landde ongeveer om 17:00 uur op Schiphol en mijn broer [verdachte] pikte mij op.
A: We gingen toen naar het huis van mijn zus [naam 9] .
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 18 oktober 2019, opgenomen op pagina 955 e.v. (map 5) van voornoemd dossier, inhoudend als
verklaring van [getuige 1] :
(p. 960) : Wie heeft betaald voor de vader, moeder en zus van [verdachte] en [medeverdachte] ?
A: Het was 4x4000 euro, dus ongeveer 16000 euro. Ik heb zelf 4000 euro betaald en [verdachte] heeft 12000 euro betaald.
V: U heeft gezien dat [verdachte] betaalde?
A: Ja, dat heb ik gezien.
V: Hoe is dat geld betaald aan de makelaar?
A: Dat geld is cash betaald.
(p. 361) V: Hoe kwam [verdachte] aan 12000 cash geld?
A: De ouders van [verdachte] namen geld mee naar Turkije. Voor de komst van hun naar Turkije hebben zij geld overgemaakt naar [verdachte] .

Voetnoten

1.Bewijsmiddelen 1, 2, 3, 19, 20 en 21.
2.Bewijsmiddelen 5 tot en met 13.
3.Bewijsmiddel 14, 15 en 16.
4.Bewijsmiddelen 3 en 4.
5.Bewijsmiddel 13.
6.Bewijsmiddel 5.
7.Bewijsmiddelen 111 en 112.
8.Bewijsmiddel 9.
9.Bewijsmiddel 9.
10.Bewijsmiddel 10.
11.Bewijsmiddel 15.
12.Bewijsmiddel 16.
13.Bewijsmiddel 1.
14.Bewijsmiddel 5.
15.Bewijsmiddel 4.
16.Bewijsmiddel 22.
17.Hoge Raad, 16 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:888.
18.Dit telefoonnummer is bij het onderzoeksteam bekent als het nummer van [naam 4] , p. 155.