ECLI:NL:RBNNE:2021:3255

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
C/18/183923 / HA ZA 18-96
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek om nadere schriftelijke toelichting deskundige in civiele procedure

In deze civiele procedure, aangespannen door de stichting Treant Zorggroep tegen BAM Bouw en Techniek B.V., heeft de rechtbank Noord-Nederland op 28 juli 2021 een tussenuitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om nadere schriftelijke toelichting van een deskundige, die eerder was benoemd in het kader van een deskundigenonderzoek. De rechtbank had eerder op 26 juni 2019 een deskundigenonderzoek bevolen, waarbij de heer [deskundige] van TNO was aangesteld. Het deskundigenrapport werd op 28 april 2020 ingediend, maar BAM Bouw en Techniek B.V. (Interflow) heeft bezwaar gemaakt tegen de inhoud van dit rapport. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundige niet voldoende is ingegaan op het commentaar van Interflow op het concept-deskundigenrapport. Interflow betwistte dat de deskundige zich op de rapporten van Anticimex mocht baseren, omdat deze rapporten niet het juiste beeld van de situatie zouden geven. De rechtbank oordeelt dat de deskundige zijn conclusies niet alleen op de rapporten van Anticimex mag baseren, maar ook op de opmerkingen van Interflow. De rechtbank heeft daarom besloten dat de deskundige een nadere schriftelijke toelichting moet geven, waarin hij zijn reacties op het commentaar van Interflow moet aanpassen en aanvullen.

De rechtbank heeft ook bepaald dat Treant een voorschot van € 508,20 inclusief btw moet betalen voor de kosten van de deskundige, zodat deze kan beginnen met de nadere toelichting. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en partijen in de gelegenheid gesteld om op de schriftelijke toelichting van de deskundige te reageren. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 28 juli 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/183923 / HA ZA 18-96
Vonnis van 28 juli 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING TREANT ZORGGROEP,
gevestigd te Hoogeveen,
eiseres,
advocaat mr. W. Boonstra te Arnhem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAM BOUW EN TECHNIEK B.V.,
gevestigd te Bunnik,
gedaagde,
advocaat mr. B.C.M. den Teuling te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Treant en Interflow genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 oktober 2020;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 11 februari 2021;
  • de brief van mr. Boonstra van 25 februari 2021 naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is (nader) vastgesteld op heden.
1.3.
Bij brief van 25 februari 2021 heeft mr. Boonstra namens Treant enkele opmerkingen over het proces-verbaal gemaakt, waartegen namens Interflow geen bezwaar is gemaakt. Het proces-verbaal zal, aangezien het inderdaad om kennelijke fouten gaat, gecorrigeerd gelezen worden. Voornoemde brief is aan het proces-verbaal gehecht.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 26 juni 2019 een deskundigenonderzoek bevolen en de heer [deskundige] , werkzaam bij TNO afdeling Building Physics & Systems, tot deskundige benoemd. Het deskundigenrapport is op 28 april 2020 door de griffie van de rechtbank ontvangen.
2.2.
Interflow heeft vervolgens bij conclusie na deskundigenrapport bezwaar gemaakt tegen de inhoud van het deskundigenrapport. Partijen hebben op de mondelinge behandeling van 11 februari 2021 hun (nadere) standpunten over het bezwaar van Interflow toegelicht.
2.3.
Het bezwaar van Interflow houdt onder meer in dat de deskundige ten onrechte niet is ingegaan op commentaar dat zij naar aanleiding van het concept-deskundigenrapport heeft ingediend en op stukken, waaronder bouwtechnische detailtekeningen, die Interflow bij dat commentaar aan de deskundige heeft overhandigd. De rechtbank begrijpt de stellingen van Interflow aldus, dat de deskundige zich niet klakkeloos op de rapporten van Anticimex heeft mogen baseren omdat Interflow in randnummers 6.1 en 6.2 van haar pleitaantekeningen heeft betwist dat de foto’s in de rapporten van Anticimex een juist beeld van de situatie geven en omdat zij nog niet gedetailleerd op de ter gelegenheid van de comparitie van 16 november 2018 overgelegde rapporten van Anticimex (producties 37 en 38) heeft kunnen reageren.
2.4.
Treant heeft zich tegen dit bezwaar van Interflow verzet.
2.5.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt.
2.6.
Als gevolg van de op grond van de "Overeenkomst Tijdelijke Regeling" uitgevoerde herstelwerkzaamheden is de (bouwkundige) toestand van het OKC niet hetzelfde als bij de oplevering op 4 november 2016. Anticimex heeft tijdens de uitvoering van het werk en enige tijd na de oplevering - doch voorafgaande aan genoemde herstelwerkzaamheden - onderzoek gedaan naar en gerapporteerd over de insectenproblematiek. Haar rapporten bevatten dus gegevens waaruit de deskundige de (bouwkundige) toestand van het OKC ten tijde van de oplevering heeft kunnen achterhalen c.q. herleiden, zulks ten behoeve van de beantwoording van de door de rechtbank gestelde deelvraag of de na de oplevering gerapporteerde hoeveelheden insecten, mede gelet op de plekken waar deze zijn aangetroffen, het gevolg zijn van (een ondeugdelijke) uitvoering van de werkzaamheden door Interflow. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van Interflow dat de foto's uit de rapporten van februari 2017 (productie 37) geen juist beeld geven van de situatie omdat deze zijn gemaakt tijdens door haar na de oplevering uitgevoerde aanpassingen ten behoeve van de insectenwerendheid van de binnenschil van het OKC en daardoor niet de eindsituatie weergeven. Het moment van oplevering is immers leidend voor het aan de deskundige opgedragen onderzoek, waartoe de rechtbank naar de in het dictum onder 3.1 van het tussenvonnis van 26 juni 2019 geformuleerde vragen verwijst. De rechtbank is daarom van oordeel dat de deskundige conclusies heeft mogen verbinden aan wat hemzelf, vanuit zijn eigen (ingeschakelde) expertise, uit de rapporten van Anticimex inclusief de bijbehorende foto's is gebleken.
2.7.
Het enkele feit dat de rapporten van Anticimex in opdracht van Treant zijn opgemaakt maakt deze, anders dan Interflow stelt, naar het oordeel van de rechtbank niet onbruikbaar. Aan het voorgaande doet naar het oordeel van de rechtbank ook niet af dat Interflow in de onderhavige procedure nog niet gedetailleerd op producties 37 en 38 heeft kunnen reageren, waar zij uitdrukkelijk in randnummer 6.2 van haar pleitaantekeningen van 16 november 2018 om heeft verzocht. Echter, omdat de rechtbank (nog) niet had geoordeeld over de bruikbaarheid van de rapporten van Anticimex behoorde het wel tot de taak van de deskundige om inhoudelijk in te gaan op al het (ter zake doende) commentaar dat Interflow naar aanleiding van het conceptdeskundigenrapport heeft ingediend en op stukken die zij daartoe aan de deskundige heeft overhandigd. Indien daarover enige twijfel zou hebben bestaan, had het op de weg van de deskundige gelegen om hierover contact met de griffie van de rechtbank te zoeken teneinde nadere instructies te vragen. Een dergelijk contact is er, voor zover de rechtbank heeft kunnen nagaan, niet geweest.
2.8.
De rechtbank constateert dat dat de deskundige als bijlage B bij het deskundigenrapport een "Commentaartabel Interflow" heeft toegevoegd, waarin de opmerkingen/voorstellen van Interflow naar aanleiding van het concept-deskundigenrapport zijn opgenomen en waarachter de deskundige steeds zijn reactie heeft vermeld. Op enkele opmerkingen/voorstellen heeft de deskundige niet inhoudelijk gereageerd, omdat volgens hem bepaalde door Interflow beschreven voorbehouden/nuanceringen niet in de rapporten van Anticimex zijn gemaakt en ook in de processtukken geen communicatie is aangetroffen waaruit de door Interflow aangedragen voorbehouden zijn gemaakt. De rechtbank heeft, om de reden die onder rechtsoverweging 2.7 is gegeven, voor haar verdere beoordeling behoefte aan een inhoudelijke reactie van de deskundige op het desbetreffende commentaar van Interflow. Uit de rest van het deskundigenrapport valt namelijk, anders dan Treant stelt, niet voldoende duidelijk op te maken of de deskundige dat commentaar van Interflow ook om inhoudelijke redenen terzijde heeft willen stellen.
2.9.
De rechtbank zal daarom een nadere schriftelijke toelichting door de deskundige bevelen op de voet van artikel 194, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank zal de deskundige concreet opdragen om zijn reacties in Bijlage B aan te passen c.q. aan te vullen voor zover het gaat om het commentaar van Interflow over Pagina 15, regelnummer 5 e.v. (bladzijden 9/10 en 10/11 van bijlage B) en over Pagina 17, regelnummer 11 e.v. (Blad 16/17 en 17/18 van Bijlage B). Het aldaar weergeven commentaar van Interflow - dat erop neerkomt dat de kieren, naden en aansluiting waarover Anticimex heeft gerapporteerd geen rol spelen bij de dichtheid van de gevel omdat er geen sprake van een open verbinding zou zijn - acht de rechtbank ter zake doende en het valt bovendien binnen de reikwijdte van de vraagstelling van de rechtbank.
2.10.
De rechtbank verzoekt de deskundige in zijn schriftelijke toelichting ook aan te geven of zijn aanpassing c.q. aanvulling noopt tot een andere beantwoording van de door de rechtbank geformuleerde (deel)vragen, dan zoals in het deskundigenrapport van 28 april 2020 is neergelegd.
2.11.
Voor wat betreft de overige door Interflow naar voren gebrachte (inhoudelijke) bezwaren tegen het deskundigenrapport heeft de rechtbank geen behoefte aan een nadere toelichting van de deskundige. De rechtbank zal op een later moment daarop beslissen.
2.12.
Gelet op de aard van de te geven toelichting gaat de rechtbank ervan uit dat slechts van beperkte extra werkzaamheden sprake zal zijn. Daarom zal de rechtbank een nader voorschot vaststellen van € 508,20 inclusief btw (2 uren × € 210,00 + 21% btw). De rechtbank gaat ervan uit dat Treant net als eerder voor (tijdige) betaling van het voorschot zorg zal dragen, zodat de deskundige direct een aanvang met de nadere schriftelijke toelichting kan maken.
2.13.
De rechtbank zal partijen gelijktijdig in de gelegenheid stellen bij akte op de schriftelijke toelichting van de deskundige te reageren. Vervolgens zal nader worden beslist.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1.
beveelt een nadere schriftelijke toelichting van de deskundige zoals is aangegeven in rechtsoverwegingen 2.9 en 2.10;
3.2.
bepaalt dat Treant in afwachting van de eindbeslissing een (nader) voorschot ter zake van de kosten van de deskundige zal dienen te betalen, welk voorschot zal worden vastgesteld op € 508,20 inclusief btw;
3.3.
bepaalt dat het door de deskundige uit te brengen nader bericht uiterlijk op
22 september 2021zal worden ingeleverd ter griffie van deze rechtbank;
3.4.
verwijst de zaak naar de rol van
20 oktober 2021voor akte uitlating aan de zijde van beide partijen;
3.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Sanna en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.750