In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding van een verzoeker die schadevergoeding eiste na mijnbouwschade. Het verzoek was gericht tegen het Instituut Mijnbouwschade Groningen. De rechtbank constateert dat het besluit van 24 februari 2020, waarin een schadevergoeding van € 55.417,32 was toegekend, niet ter toetsing voorligt, omdat verzoeker hiertegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend. Dit besluit en de wijze van totstandkoming ervan worden als vaststaand beschouwd. Verzoeker heeft in deze procedure een schadevergoeding van € 25.000,- gevraagd, die hem niet was toegekend in het bestreden besluit. De rechtbank kwalificeert dit verzoek als een verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat verzoeker geen recht heeft op schadevergoeding, omdat de onderbouwing van zijn verzoek samenhangt met het eerder genoemde besluit, dat als rechtmatig wordt beschouwd. De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.