Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 juli 2021 in de zaak tussen
GroenLeven B.V., te Heerenveen, eiseres
het college van gedeputeerde staten van de provincie Fryslân, verweerder
Procesverloop
12 december 2018, heeft verweerder eiseres gelast om per direct (datum dagtekening verzending van dat besluit) te stoppen met de werkzaamheden op de zandwinplas Weperpolder ten behoeve van de aanleg van een drijvend zonnepark, bij gebreke waarvan een dwangsom wordt verbeurd van € 20.000,- per dag dat een overtreding wordt vastgesteld, met een maximum van € 500.000,- .
€ 80.000,- aan dwangsommen ingevorderd.
Feiten
10 december 2018.
€ 100.000,- aan verbeurde dwangsommen van eiseres in te vorderen.
Omvang van het geding
Beoordeling van het beroep gericht tegen bestreden besluit 1
Artikel 3.1, tweede lid, van de Wnb is overtreden nu de plas een rustplaats voor vogels is. In 2018 is de plas door de provincie aangewezen als slaapplaats voor ganzen in het kader van het heroverwegingsbesluit over de begrenzing van de ganzenfoerageergebieden. Volgens verweerder bestrijkt de verstoringscontour van deze testfase van het zonnepark een groter gebied dan de 1,5 hectare. De zonnepanelen wordt door drijvers en kabels op hun plaats gehouden, er zijn boeien om de panelen geplaatst en vogels houden een bepaalde afstand aan tot de panelen. Uit het rapport van Royal Haskoning volgt dat de aanwezigheid van het testpark ertoe zal leiden dat een klein deel van de rustplaats niet meer gebruikt zal worden en dus tot een overtreding zal leiden. Die beschadiging is permanent nu het voor rust- en slaapplaatsen beschikbare gedeelte van de plas aanzienlijk vermindert door de ruimte die het zonnepark inneemt en de afstand die vogels houden ten opzichte van de drijvende panelen. Door de afdekking van de plas met zonnepanelen wordt de ruimte in zijn algemeenheid beperkter en met vorst wordt die ruimte nog eens extra beperkt. En juist in die periode zijn de aantallen watervogels groot omdat de ondiepe Fochteloërveenplassen dan dichtgevroren zijn. De plas wordt daarnaast ook gebruikt buiten de winterperiode. In de zomer is er in Fochteloërveen minder water door droogte. Ganzen maar ook zwanen hebben veel ruimte nodig om te kunnen landen en opstijgen. Tevens heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd dat artikel 3.1, vierde lid, van de Wnb is overtreden. De plas heeft naast een belangrijke functie als slaapplaats ook een duidelijke functie waar het gaat om het drinken en rusten overdag. Tijdens de diverse controles is door de toezichthouder geconstateerd dat de vogels onrustig waren en werden van de werkzaamheden op de plas. Ook is gebruik gemaakt van kunstlicht voor zonsopgang en was er geen ecologische begeleiding aanwezig. Volgens verweerder is er daardoor sprake geweest van een verstorend effect door de werkzaamheden. Daarnaast is geconstateerd dat er door de werkzaamheden vogels werden verstoord die op en nabij de plas (willen) verblijven. Met de werkzaamheden heeft verstoring van verschillende vogelsoorten plaatsgevonden. De plas is in perioden van (strenge) vorst en (extreme) droogte de enige uitwijkmogelijkheid voor vogels die normaal gesproken slapen en rusten in het Fochteloërveen. Er is in de directe omgeving geen alternatieve rustplaats voor deze vogels beschikbaar. De plas is daarmee onlosmakelijk verbonden met de slaapplaatsen van de betreffende soorten in het Fochteloërveen. Rust in de foerageergebieden en op slaapplaatsen is cruciaal voor deze soorten om voldoende op te kunnen betten voor de trektocht naar broedgebieden. Volgens verweerder had de verstoring voorkomen kunnen worden door verplichte mitigerende maatregelen te verbinden aan een ontheffing. Eiseres heeft echter niet gewacht op de ontheffing, maar is zonder ecologische begeleiding begonnen met de werkzaamheden, aldus verweerder.
Het beroep is ongegrond voor zover dat is gericht tegen bestreden besluit 1.
Beoordeling van het beroep gericht tegen bestreden besluit 2
Beslissing
bestreden besluit 1 van 9 juli 2019;
van € 1.496,-.
mr. M.M. van Driel, leden, in aanwezigheid vanmr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op
14 juli 2021. De uitspraak is openbaargemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.