ECLI:NL:RBNNE:2021:3101

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
LEE 20/3711
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van een woning op grond van artikel 13b Opiumwet na aantreffen van hennepkwekerij

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en de burgemeester van de gemeente Waadhoeke. De zaak betreft de sluiting van de woning van eiser voor de duur van drie maanden, op basis van artikel 13b van de Opiumwet, na het aantreffen van een hennepkwekerij in zijn woning. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester, dat was genomen naar aanleiding van een controle door de politie, waarbij 58 hennepplanten werden aangetroffen. Eiser voerde aan dat de hennep voor eigen gebruik was en dat er geen sprake was van een handelshoeveelheid. De rechtbank oordeelde echter dat de aangetroffen hoeveelheid hennep wel degelijk als een handelshoeveelheid kon worden aangemerkt, en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de hennep uitsluitend voor eigen gebruik was bestemd. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot sluiting van de woning, mede gezien de risico's voor de veiligheid en de openbare orde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 20/3711

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2021 in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. M.A. Jansen),
en

De burgemeester van de gemeente Waadhoeke, verweerder

(gemachtigde: P. Frölich).

Procesverloop

In het besluit van 15 juli 2020 (primair besluit) heeft verweerder besloten tot sluiting van de woning van eiser voor de duur van drie maanden.
Eiser heeft bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Op 5 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen en bepaald dat de sluiting in zou gaan op 12 augustus 2020 (zaaknummer LEE 20/2154).
In het besluit van 30 oktober 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 16 juni 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Naar aanleiding van beeldopnames bij een growshop in een onderzoek van de politie eenheid Noord-Nederland is eiser in beeld gekomen. Daarna is een warmtemeting gedaan bij de woning van eiser.
Op 7 mei 2020 is de woning van eiser gecontroleerd en is een hennepkwekerij met
58 hennepplanten en/of hennepstekken aangetroffen op de zolder van de aanbouw van de woning. De twee-onder-één-kap woning is eigendom van eiser en wordt bewoond door eiser en zijn partner.
2. In het kader van het onderzoek is een bestuurlijke rapportage opgesteld. Verweerder heeft, mede gelet op de inhoud van de bestuurlijke rapportage, op grond van
artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet besloten om de woning te sluiten voor een periode van drie maanden om herhaling te voorkomen en verdere aantasting van de veiligheid van de directe woonomgeving te voorkomen. In het bestreden besluit is die beslissing gehandhaafd.
3. Hierna beoordeelt de rechtbank de afzonderlijke beroepsgronden.
De in de uitspraak genoemde regelgeving is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van de uitspraak.
4.1.
Eiser voert aan dat de hennep gekweekt wordt voor eigen gebruik en geen sprake was van een handelshoeveelheid. Eiser doet aan buitenteelt waarbij jaarlijks maar één oogst mogelijk is en onzeker is hoeveel vrouwelijke planten voor gebruik overblijven. Daarom is een eventuele opbrengst lager dan gemiddeld bij 58 hennepplanten en geen sprake van het aantreffen van een handelshoeveelheid.
4.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aangetroffen hoeveelheid hennep kan worden aangemerkt als een handelshoeveelheid en het niet aannemelijk is dat de aangetroffen hennep alleen voor eigen gebruik was.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat sprake is van een handelshoeveelheid. De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetroffen hennep alleen voor eigen gebruik was.
Uit vaste rechtspraak van de Afdeling (zie bijvoorbeeld op www.rechtspraak.nl de uitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912), volgt dat mag worden aangenomen dat een meer dan geringe hoeveelheid drugs niet, althans niet uitsluitend, voor eigen gebruik van een persoon bestemd is, maar deels of geheel voor verkoop, aflevering of verstrekking aan derden. Bij aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs of meer dan 5 gram softdrugs in een woning, is sprake van een meer dan geringe hoeveelheid.
Als eiser stelt dat die hoeveelheid alleen voor eigen gebruik is, dan is het aan hem om dat niet alleen te stellen maar ook door middel van onderbouwing met feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.
Vast staat dat in de woning van eiser 58 hennepplanten zijn aangetroffen. Er is daarmee meer dan tien keer de bovengrens voor eigen gebruik aangetroffen gelet op de gelijkstelling van 1 plant met 1 gram softdrugs. Er is geen aanleiding om uit te gaan van een lagere opbrengst. Integendeel, ter zitting heeft eiser verklaard dat buitenteelt wisselende opbrengsten geeft en dat de opbrengst in het verleden ook wel heel groot is geweest. Daarnaast is het standpunt van eiser dat hennepteelt een hobby betreft onvoldoende om aannemelijk te maken dat de aangetroffen hennep alleen voor eigen gebruik is. Dat hennepteelt een hobby is wil nog niet zeggen dat de opbrengst niet voor de handel bestemd is. Eiser heeft het recreatief gebruik ook niet concreet onderbouwd terwijl meer dan tien keer de bovengrens voor eigen gebruik is aangetroffen.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
5.1.
Eiser voert ook aan dat er geen noodzaak was tot sluiting van de woning, want dat er brandgevaar bestond staat volgens hem niet vast. Daarnaast is eiser weliswaar tien jaar geleden bij een hennepplantage betrokken geweest maar daarmee is geen sprake van recidive binnen vijf jaar, waardoor verweerder dit niet bij de noodzaak tot sluiting mocht betrekken.
5.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat er een noodzaak tot sluiting van de woning was gelet op brandgevaar en aanwijzingen voor recidive.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat er een noodzaak tot sluiting was.
Verweerder heeft de noodzaak tot sluiting gemotiveerd met verwijzing naar de doelen van de last onder bestuursdwang in de beleidsregels. Sluiting is volgens verweerder noodzakelijk om een herhaling te voorkomen, verdere aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen en verdere aantasting van de veiligheid van de directe woonomgeving te voorkomen. Verweerder heeft daarin meegewogen dat uit de bestuurlijke rapportage aanwijzingen zijn voor recidive en het bestaan van brandgevaar in de hennepkwekerij.
Uit de bestuurlijke rapportage volgt dat er aanwijzingen zijn voor een gerealiseerde oogst in de gecontroleerde kweekruimte. Dit volgt uit de verdroogde resten van hennepplanten en hennepafval dat is aangetroffen in de aanbouw op de zolder, alsmede een op kalk gelijkende afzetting op het zeildoek en aan de onderzijde van de plantenpotten.
Over het brandgevaar is in de bestuurlijke rapportage opgenomen dat uit onderzoek blijkt dat de stroomvoorziening legaal werd afgenomen. In de meterkast was een koperen buis zichtbaar blauw verkleurd hetgeen duidt op extreme oververhitting. In de meterkast was een stop in de schakelkast aan de onderzijde zwartgeblakerd. Op de foto’s zijn zwarte delen zichtbaar op het koper.
Gelet op de aanwijzingen voor een gerealiseerde oogst in de kweekruimte en de verklaring van eiser dat hennepteelt een hobby is, heeft verweerder bij de noodzaak van sluiting mee kunnen wegen dat er aanwijzingen waren voor recidive. Dat de strafrechtelijke veroordeling van eiser met betrekking tot opiumdelicten ongeveer 10 jaar geleden is, maakt het voorgaande niet anders.
Uit de door de politie naar waarheid op basis van op ambtseed en ambtsbelofte opgemaakte bestuurlijke rapportage blijkt dat bij de stroomvoorziening aanwijzingen waren die duiden op extreme oververhitting. Van die informatie mocht verweerder uitgaan bij het nemen van zijn besluit, ook nu het onderliggende rapport van de fraude-inspecteur van Liander zich niet integraal bij de stukken bevindt. Door van een oude meterkast gebruik te maken voor de stroomvoorziening van de hennepkwekerij bestonden er risico’s voor het ontstaan van brand. Daarbij is niet relevant of de zwarte koperdelen door de nu aangetroffen hennepkwekerij zijn ontstaan of al voor die tijd bestonden. Feit is dat, zoals eiser ook ter zitting heeft verklaard, een zeer oude elektriciteitsinstallatie is gebruikt voor de kwekerij. Daarmee was de veiligheid van zowel eisers woning als de aangrenzende woning in het geding.
Deze beroepsgrond slaagt niet.
6.1.
Eiser voert aan dat verweerder geen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt. Eiser voert daarbij aan dat had kunnen worden volstaan met een waarschuwing of gedeeltelijke sluiting van de aanbouw van de woning waar de hennepplanten zijn aangetroffen.
6.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat een zorgvuldige belangenafweging heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft in redelijkheid kunnen besluiten tot sluiting van de gehele woning en af kunnen zien van een waarschuwing.
6.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen afzien van een waarschuwing en de hele woning heeft kunnen sluiten en daarbij de noodzaak tot sluiting heeft kunnen laten prevaleren boven het individuele belang van eiser.
Bij een constatering van een hoeveelheid drugs tot en met 250 gram wordt, volgens het beleid van verweerder, een waarschuwing tot een sluiting van maximaal drie maanden opgelegd. Verweerder hanteert als uitgangspunt het opleggen van de maximale termijn tenzij er in het concrete geval feiten en omstandigheden worden aangeleverd waaruit blijkt dat de hoogte van de maatregel niet redelijk is. In beginsel wordt de hele woning gesloten omdat het geheel heeft bijgedragen aan de verstoring van de openbare orde en in een bijzonder geval beoordeelt de burgemeester of kan worden volstaan met een gedeeltelijke sluiting.
Op de zolder van de aanbouw van de woning zijn 58 hennepplanten aangetroffen. De aanbouw van de woning is niet vanuit de woning te bereiken, wel vanuit de tuin van de woning. De aanbouw wordt gebruikt voor opslag van goederen van eiser, zoals tuinspullen, en de hennepkwekerij werd vanuit de woning voorzien van stroom.
Verweerder heeft aan de belangenafweging ten grondslag gelegd de ernst en omvang van de overtreding, het brandgevaar en de omstandigheid dat eiser meer dan tien jaar geleden ook al betrokken is geweest bij een hennepkwekerij.
Daartegenover staat het belang van eiser op onderdak en het gebruik kunnen maken van zijn woonruimte. Dat eiser de woning tijdelijk niet kan gebruiken is een gevolg van de sluiting en op zich geen bijzondere omstandigheid. Niet gebleken is van een bijzonder binding met de woning, om bijvoorbeeld medische redenen. Andere concrete feiten en omstandigheden die de sluiting van drie maande onredelijk zouden maken zijn door eiser niet aangedragen.
De rechtbank overweegt dat verweerder verder in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat sprake is van een zodanige samenhang van de aanbouw en de woning dat de hele woning diende te worden gesloten. De aanbouw stond immers niet los van de woning, werd gebruikt ten behoeve van de woning en de elektriciteit in de aanbouw is afkomstig uit de woning.
De rechtbank volgt eiser niet in het betoog dat sprake is van een soortgelijke situatie als in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de AbRvS van 1 juni 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1150). De rechtbank overweegt daarover dat in deze zaak sprake is van verwijtbaarheid van eiser en geen bijzondere medische redenen zijn aangevoerd.
De beroepsgrond slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W. Sijnstra-Meijer, rechter, in aanwezigheid van mr. D.H. ter Beek, griffier, op 16 juli 2021. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op de eerstvolgende maandag.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Bijlage: regelgeving
Artikel 13b, eerste lid, Opiumwet
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.
Artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent drugs (Beleidsregels 13b Opiumwet gemeente Waadhoeke)
(…)
2.1
Last onder bestuursdwang
Als uitgangspunt van dit beleid geldt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang oplegt, in die zin dat een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf tijdelijk wordt gesloten. Dit is een herstelsanctie die de betrokkene dwingt tot het beëindigen van de overtreding en die zich richt op het voorkomen van herhaling van de overtreding. Het is nadrukkelijk geen bestraffende (punitieve) sanctie.
(…)
2.2 Doel van de last onder bestuursdwang
De last onder bestuursdwang -de sluiting van een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf- is erop gericht een aantal doelen te bereiken, namelijk:
• verhinderen dat de woning of het lokaal en/ of het daarbij behorend erf opnieuw wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel;
• een signaal afgeven dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn;
(…)
• (verdere) aantasting van het woon- en leefklimaat voorkomen;
• (verdere) aantasting van de veiligheid van de directe woonomgeving voorkomen; en/of
• de gemeente Waadhoeke onaantrekkelijk maken als vestigingsplaats voor drugshandel en productie.
2.3
Belangenafweging
De (financiële) gevolgen van een sluiting kunnen zwaar zijn. De sluiting zorgt bijvoorbeeld voor inkomstenderving, dubbele lasten en verhuiskosten. Daarnaast kan het zorgen voor stress doordat men binnen een kort tijdsbestek veel zaken moet regelen waarbij er onzekerheid bestaat over de toekomst en de eventuele terugkeer. Deze (financiële) gevolgen zijn het directe gevolg van de sluiting en worden niet beschouwd als een bijzondere omstandigheid volgens artikel 4:84 Awb.
In iedere situatie wordt een belangenafweging gemaakt tussen het individueel belang (van de eigenaren, verhuurders en/ of gebruikers) ten opzichte van het algemene belang. Als uitgangspunt geldt dat het algemene belang zwaarder weegt dan het individuele belang. Redenen hiervoor zijn met name:
• Het algemene belang wordt -veelal bewust- geschonden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de verstoring van de openbare orde, aantasting van woon- en leefklimaat, gevaren voor de volksgezondheid, onveiligheidsgevoelens in de straat/wijk, risico op het ontstaan van soortgelijke activiteiten en vermindering van de waarde van onroerend goed.
• Verwacht mag worden dat een ieder bekend is met het wettelijk verbod op het produceren van drugs en de handel in drugs.
• De beoogde werking van dit beleid zoals onder 2.2 aangegeven.
2.4
Handelshoeveelheid
Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om de zinsnede ‘daartoe aanwezig is’ in artikel 13b lid 1 Opiumwet zo uit te leggen dat de burgemeester al bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, indien op een locatie een handelshoeveelheid drugs aanwezig is. Daarop volgt de vraag: wanneer is er sprake van eigen gebruik of sprake van een handelshoeveel? De gemeente Waadhoeke conformeert zich hierbij aan bij de richtlijnen van het OM1. Zij beschrijft welke hoeveelheden onder de definitie ‘eigen gebruik’ vallen. Bij overschrijding van de hoeveelheid die bestemd is voor eigen gebruik wordt aangenomen dat de drugs bestemd zijn voor verkoop, aflevering of verstrekking (oftewel een handelshoeveelheid). De richtlijn voor een handelshoeveelheid softdrugs is als volgt:
• Hennep; het aantreffen van meer dan 5 gram hennep of meer dan 5 planten. Ook hennepresten en hennepstekken wordt meegerekend.
(…)
De toegestane (gedoogde) gebruikershoeveelheid voor softdrugs is maximaal 5 gram. 5 gram is gelijk aan 5 planten/ stekken.
(…)
3. Maatregelen
3.1
Algemeen
Bij het opleggen van de maatregel geldt als uitgangpunt dat de maximale termijn wordt opgelegd. Indien er in het concrete geval feiten en omstandigheden worden aangeleverd waaruit blijkt dat de hoogte van de maatregel niet redelijk is, dan kan de burgemeester over gaan tot het opleggen van een lichtere maatregel.
In beginsel wordt de gehele woning of het lokaal en/ of het bijbehorende erf gesloten omdat het geheel heeft bijgedragen aan de verstoring van de openbare orde. Slechts in een bijzonder geval beoordeelt de burgemeester of kan worden volstaan met gedeeltelijke sluiting.
3.2
Maatregelen aantreffen van softdrugs
Eerste constatering
Indien in een woning of lokaal en/ of daarbij behorend erf voor de eerste keer een handelshoeveelheid (zie 2.4) softdrugs wordt aangetroffen, dan geldt het volgende:
Constatering
Handelshoeveelheid softdrugs tot en met 250 gram.
Maatregel
Varieert van waarschuwing tot sluiting voor een duur van maximaal 3 maanden.