Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
- de heer [naam voogd] , namens de voogd;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de verblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De voogdijinstelling heeft op 18 mei 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin vervangende toestemming werd gevraagd voor de wijziging van het verblijf van [de minderjarige]. De pleegouders hebben aangegeven dat de opvoeding van [de minderjarige] te zwaar voor hen is en dat hij niet langer bij hen kan blijven wonen. Tijdens de zitting op 18 juni 2021 hebben de pleegouders hun instemming met het verzoek van de voogd bevestigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat [de minderjarige] sinds 4 maart 2020 onder voogdij staat van [de voogdijinstelling] en momenteel bij de pleegouders verblijft. De rechtbank heeft in haar beoordeling artikel 1:336a BW in acht genomen, dat bepaalt dat de voogd niet zonder toestemming van degenen die de verzorging en opvoeding op zich hebben genomen, wijziging in het verblijf van de minderjarige kan aanbrengen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de pleegouders instemmen met de wijziging van het verblijf van [de minderjarige] en dat het in het belang van [de minderjarige] is om zijn verblijfplaats te wijzigen. De rechtbank heeft het verzoek van de voogd afgewezen, omdat de instemming van de pleegouders voldoende was voor de beoogde wijziging. [de minderjarige] kan nu bij [naam stichting] gaan wonen.