ECLI:NL:RBNNE:2021:3090

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
18/146753-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichtingen en diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere oplichtingen en diefstal met valse sleutels. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door advocaat mr. B. Hartman, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De tenlastelegging omvatte onder andere het gebruik van Instagram-accounts om slachtoffers te misleiden met valse beloftes over cryptomining en het verkrijgen van bankgegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en diefstal, waarbij hij op slinkse wijze slachtoffers heeft bewogen tot het afgeven van geld en bankgegevens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht en behandeling in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen bevolen en schadevergoedingen aan verschillende benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om deze bedragen te betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/146753-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 juli 2021 in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [instelling] , [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 25 juni 2021.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Hartman, advocaat te Amsterdam-Duivendrecht.
Het Openbaar Ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving en na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2019 tot 02 juni 2020, te Sneek, gemeente Sudwest-Fryslan, althans in Nederland en/of op diverse plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een) perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of geld, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- op Instagram gebruik gemaakt van diverse accounts (waar onder): [account 1] en/of [account 2] en/of [account 3] en/of [account 4] en/of [account 5] en/of [account 6] en/of [account 7] en/of [account 8] en/of [account 9] en/of
- op die accounts afbeeldingen geplaatst van bankrekeningoverzichten waarvan de namen en rekeningnummers waren doorgestreept en waarop overboekingen en/of bijschrijvingen van grote geldbedragen zichtbaar waren en/of op die accounts afbeeldingen geplaatst van dikke stapels bankbiljetten en chatconversaties (kennelijk met doel om de indruk te wekken dat er daadwerkelijk veel geld verdiend kan worden) en/of
- op die accounts beweerd dat mensen (snel) geld kunnen verdienen met cryptomining en/of
- die accounts gebruikt om (potentiele) slachtoffers op Instagram te gaan volgen en/of
- vervolgens (nadat er via die accounts contact was gelegd met een slachtoffer) (op listige wijze) aangegeven dat het slachtoffer zijn of haar bankgegevens, bankpas en/of pincode moet afgeven om snel geld te kunnen verdienen en/of
- vervolgens (nadat er via die accounts contact was gelegd met een slachtoffer) (op listige wijze) gevraagd om een door middel van een toegestuurd 'Tikkie' geld over te maken en daarbij beloofd dat het slachtoffer dan op korte termijn een veelvoud van dit bedrag terugbetaald zou krijgen en/of
- vervolgens (nadat er via die accounts contact was gelegd met een slachtoffer) (op listige wijze) aangegeven dat indien het slachtoffer een bedrag zou overmaken naar een of meer door verdachte en/of diens mededaders genoemde bankrekeningen en/of een bedrag zou pinnen en aan verdachte zou overhandigen dat dit/deze bedrag(en) zou(den) worden gebruikt voor het cryptominen en dat het slachtoffer binnen korte tijd zijn of haar inleg plus een flink bedrag aan winst terug zou krijgen en/of
- via Whatsapp en/of Instagram aan het slachtoffer verteld dat het met cryptominen verdiende geld omgezet kon worden in giraal geld door de rekening van het slachtoffer (al dan niet via de mobiel bankieren app) te koppelen aan het cryptominen en dat het slachtoffer dan 50%, althans een flink deel van de winst van dat cryptomninen zou ontvangen en/of
- gevraagd of er geld op de rekening van een slachtoffer gestort mag worden, omdat de eigen rekening van verdachte tijdelijk niet beschikbaar is en vervolgens het slachtoffer gevraagd het overgemaakte geld door middel van pinnen contant en/of in de vorm van casinomunten op te nemen en af te geven aan verdachte en/of over te maken op een rekening van verdachte en/of
- een website met de betaalomgeving van de bank van een slachtoffer vervalst en het internetverkeer van het slachtoffer zodanig gemanipuleerd dat hij of zij naar die vervalste website werd geleid op het moment dat hij of zij een bestelling bij een webshop wilde betalen waardoor de volgende personen zijn bewogen om geldbedragen en/of casinomunten en/of bankrekeningnummers en/of bankpas(sen) en/of bijbehorende pincodes en/of bijbehorende inloggegevens voor internetbankieren af te geven en/of ter beschikking te stellen
- [benadeelde partij 1] , diverse geldbedragen (afgegeven contant dan wel door overboekingen aangifte pagina 482 e.v. verdachte verklaring pagina 101/102) en/of
- [benadeelde partij 2] , € 550,- (afgegeven aan verdachte en/of een van diens mededaders, aangifte pagina 196/verdachte verklaring pagina 100) en/of
- [benadeelde partij 3] , casinomunten ter waarde van € 890,00 (afgegeven aan verdachte en/of een van diens mededaers aangifte pagina 204/verdachte verklaring pagina 101) en/of
- [benadeelde partij 4] , bankrekeningnummer en pincode van bankpas afgegeven (waarna er vervolgens bedragen werden afgeschreven van 297,- euro en 300,- euro, aangifte pagina 217/verdachte verklaring pagina 104/137) en/of
- [benadeelde partij 5] , € 1.550,00 (afgegeven door het over te maken van zijn rekening naar verschillende andere bankrekeningen, aangifte pagina 220/verdachte verklaring pagina 99/100/133) en/of
- [benadeelde partij 6] , bankrekeningnummer en pincode van de bankpas afgegeven (waarna er bedragen werden afgeschreven van in totaal 2700,- euro aangifte pagina 231/verdachte verklaring pagina 102/139) en/of
- [benadeelde partij 7] , 2 bankpassen en € 710,00 afgegeven (aangifte pagina 240/verdachte verklaring pagina 104/139) en/of
- [benadeelde partij 8] , bankrekeningnummer en pincode van de bankpas afgegeven (waarna er in totaal 1450,- euro van zijn rekening werd afgescheven (aangifte pagina 248/verdachte verklaring pagina 103) en/of
- [benadeelde partij 9] , bankrekeningnummer, bijbehorende inloggegevens, bankpas en pincode afgegeven/ter beschikking gesteld (aangifte pagina 273/verdachte verklaring pagina 109) en/of
- [benadeelde partij 10] , € 150 (afgegeven door middel van betaling van een toegezonden 'Tikkie') en inloggegevens van zijn bankrekening (ter beschikking gesteld door een toegezonden kleurencode te scannen met de scanner van zijn bank en vervolgens de code door te geven.
Waarna er via [website] een bedrag van € 41,25 werd afgeboekt. Aangifte pagina 281/verdachte verklaring pagina 104) en/of
- [benadeelde partij 11] , QR-code en pincode behorende bij zijn bankrekening en/of mobiel bankieren app ter beschikking gesteld (waarna er bedragen werden afgeschreven van 102,- euro en 0,28 euro Aangifte [naam 3] pagina 291/verdachte verklaring pagina 106) en/of
- [benadeelde partij 12] , QR-code en pincode behorende bij zijn bankrekening en/of mobiel bankieren app ter beschikking gesteld (waarna er diverse bedragen werden afgeschreven. Aangifte pagina 301/verdachte verklaring pagina 106) en/of
- [benadeelde partij 13] , bankrekeningnummer, code van de randomreader en/of inloggegevens voor mobiel bankieren app (ter beschikking gesteld via vevalste bankwebsite, aangifte pagina 336/verdachte verklaring pagina 105) en/of
- [benadeelde partij 14] , bankrekeningnummer, pasnummer, QR codes/signeercodes ter beschikking gesteld (waarna er een bedrag van in totaal € 770,00 werd afgeschreven. Aangifte pagina 348/verdachte verklaring pagina 105) en/of
- [benadeelde partij 15] , bankrekeningnummer en pincode en inloggegevens voor die bankrekening ter beschikking gesteld (Aangifte pagina 376/verdachte verklaring pagina 120/121/140) en/of
- [benadeelde partij 16] , twee bankpassen met bijbehornde pincodes afgegeven (waarna er een bedrag van € 1800,- is afgeschreven (aangifte pagina 439/verdachte verklaring pagina 143/144 en 168);
2.
hij op of omstreeks 22 april 2020, te Sneek, gemeente Sudwest-Fryslan en/of te Groningen, althans in Nederland en/of op diverse plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 17] en/of [benadeelde partij 18] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of
geld, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- telefonisch contact gezocht met de slachtoffers, en zich daarbij voorgesteld als een medewerker (en een leidinggevende) van de Rabobank;
- de slachtoffers verteld dat hun bankrekening(en) was/waren gehackt door Ghanese criminelen en dat zij het geld van die rekening(en) over moesten schrijven naar een aantal andere door verdachte en/of zijn mededaders genoemde bankrekeningen om hun geld veilig te stellen, waardoor [benadeelde partij 17] en [benadeelde partij 18] zijn bewogen tot het overboeken van (een) bedrag(en) van 4932,96 euro en/of 9899,34 euro en/of 9890,22 euro (totaalbedrag 24722,52 euro) naar bankrekeningen op naam van [naam 1] , [benadeelde partij 15] en [naam 2] (aangifte [benadeelde partij 17] en [benadeelde partij 18] , pagina 367/verdachte verklaring pagina 120/121/124/141/142/143);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op 22 april 2020, te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, en/of te Groningen, althans in Nederland en/of op diverse plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen , althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 17] en/of [benadeelde partij 18] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en/of geld, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben die onbekend gebleven perso(o)n(en)
- telefonisch contact gezocht met de slachtoffers, en zich daarbij voorgesteld als een medewerker (en een leidinggevende) van de Rabobank;
- de slachtoffers verteld dat hun bankrekening(en) was/waren gehackt door Ghanese criminelen en dat zij het geld van die rekening(en) over moesten schrijven naar een aantal andere door verdachte en/of zijn mededaders genoemde bankrekeningen om hun geld veilig te stellen, waardoor [benadeelde partij 17] en/of [benadeelde partij 18] zijn bewogen tot het overboeken van (een) bedrag(en) van 4932,96 euro en/of 9899,34 euro en/of 9890,22 euro (totaalbedrag 24.722,52 euro) naar bankrekeningen op naam van [naam 1] , [benadeelde partij 15] en [naam 2] , tot het plegen van welk(e) vorenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 22 maart 2020 tot en met 22 april 2020 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door inlichtingen te verschaffen aan een (of meer) onbekend gebleven perso(o)nen door het bankrekeningnummer en de inloggegevens voor internetbankieren en/of de benodigde gegevens voor het gebruik van de mobiel bankieren app van die [benadeelde partij 15] , aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) door te geven en/of verstrekken;
3.
hij in of omstreeks de periode van 03 april 2020 tot 14 april 2020, te Sneek, gemeente Sudwest-Fryslan en/of te Groningen en/of te Honselersdijk en/of te Sint Odilienberg, althans in Nederland en/of op diverse plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 19] en [benadeelde partij 20] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of geld, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- Via Whats app contact gezocht met de slachtoffers, en zich daarbij voorgedaan als de zoon en/of dochter van de slachtoffers en/of
- daarbij valselijk aangegeven dat die zoon en/of dochter een nieuw telefoonnummer had omdat de oude telefoon stuk was gegaan en/of
- ( vervolgens) valselijk aangegeven dat die zoon en/of dochter tijdelijk niet kon internetbankieren vanwege een storing en/of
- ( vervolgens) gevraagd of de slachtoffers een aantal rekeningen voor die zoon en/of dochter vooruit zou willen betalen, onder de belofte dat dit geld terugbetaald zou worden op het moment dat de storing met het internetbankieren was verholpen;
Waardoor [benadeelde partij 19] en/of [benadeelde partij 20] zijn bewogen tot het overboeken van bedrag(en) tot een totaal van respectievelijk € 3.480,- en € 992,77 naar een bankrekening op naam van [benadeelde partij 16] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 03 april 2020 tot 14 april 2020, te Sneek, gemeente Sudwest-Fryslan en/of te Groningen en/of te Honselersdijk en/of te Sint Odilienberg, althans in Nederland en/of op diverse plaatsen in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere malen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde partij 19] en [benadeelde partij 20] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of geld, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, immers heeft/hebben die een of meer onbekend gebleven personen
- Via Whats app contact gezocht met de slachtoffers, en zich daarbij voorgedaan als de zoon en/of dochter van de slachtoffers en/of
- daarbij valselijk aangegeven dat die zoon en/of dochter een nieuw telefoonnummer had omdat de oude telefoon stuk was gegaan en/of
- ( vervolgens) valselijk aangegeven dat die zoon en/of dochter tijdelijk niet kon internetbankieren vanwege een storing en/of
- ( vervolgens) gevraagd of de slachtoffers een aantal rekeningen voor die zoon en/of dochter vooruit zou willen betalen, onder de belofte dat dit geld terugbetaald zou worden op het moment dat de storing met het internetbankieren was verholpen;
Waardoor [benadeelde partij 19] en/of [benadeelde partij 20] zijn bewogen tot het overboeken van bedrag(en) tot een totaal van respectievelijk € 3.480,- en € 992,77 naar een bankrekening op naam van [benadeelde partij 16] tot het plegen van welk(e) vorenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) hij,
verdachte, in of omstreeks de periode van 1 tot en met 14 april 2020 in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door inlichtingen te veerschaffen aan een (of meer) onbekend gebleven perso(o)nen door het bankrekeningnummer van die [benadeelde partij 16] , aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) door te geven en/of verstrekken en/of vervolgens nadat er geld op die rekening was overgeschreven dat geld daar direct door middel van pinnen weer af te halen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2019 tot 02 juni 2020, te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, althans op meerdere plaatsen in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door
middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en/of het verlenen van diensten tegen betaling met het oogmerk om zonder volledige levering zich en/of een ander van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren door (telkens) via de (internet)site "www.marktplaats.nl" en/of via Instagram de hier na te noemen goed(eren) aan te bieden, (waarna door de slachtoffers geld werd overgemaakt op het door verdachte en/of diens mededaders aangegeven rekening nummer, teneinde dat/die goed(eren) te kopen)
- een damesjas, Parajumper (€ 81,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 21] , p471) en/of
- een trui (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 22] , p.514) en/of
- een damesjas, Parajumper (€81,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 23] ,p. 518) en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€66,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 24] , p. 528) en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€106,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 25] , p. 534 en/of
- een jas, Parka, merk Canada Goose (€81,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 26] , p. 538) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 27] , pagina 553) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 28] , p.564) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 29] , p.575) en/of
- een trui/hoodie Daily paper (€106,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 30] , p.590) en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 31] , p. 597) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€50,- voldaan aangifte [benadeelde partij 32] , p. 601) en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 33] , p.605) en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 34] , p.618) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 35] , p.635) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 36] , p.645) en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€106,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 37] ,p.660) en/of
- een paar schoenen Balanciaga (€81,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 38] , p.665) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€56,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 39] , p.673)en/of
- twee truien/hoodie's Daily Paper (€106,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 40] , p.682) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€81,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 41] , p.686) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€66,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 42] , p.710) en/of
- een trui (€106,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 43] , p. 717) en/of
- een paar schoenen Balenciaga (€75,- voldaan aangifte [benadeelde partij 44] , p.723) en/of
- een trui/hoodie Daily Paper (€57,99 voldaan aangifte [benadeelde partij 45] , p.736)en/of
- een jas, merk Canada Goose (€81,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 46] , p.745) en/of
- een paar Apple Airpods (€156,50 voldaan aangifte [benadeelde partij 47] , p.749);
5.
hij op of omstreeks 29 februari 2020, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd, [benadeelde partij 48] heeft gedwongen tot de afgifte van diens bankpas en pincode, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde partij 48] toebehoorde, door tegen die [benadeelde partij 48] te zeggen "mag ik je bankpas en pincode hebben" en/of vervolgens dreigend "Ala je het mij nu niet geeft dan doe ik je wat aan", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, waarna vervolgens met die bankpas een geldbedrag van in totaal € 5.000,00 (2 keer € 2000,- en 1 keer € 1000,) van de bankrekening van die [benadeelde partij 48] is/zijn opgenomen middels pinnen bij een geldautomaat;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 februari 2020, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander/anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal € 5.000,00 (2 keer € 2000,- en 1 keer € 1000,-) in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 48] , heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) die [benadeelde partij 48] zijn bankpas en pincode, onder dwang althans onder valse voorwendselen, laten afgeven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft allereerst veroordeling gevorderd voor alle onder feit 1 ten laste gelegde oplichtingen, met uitzondering van de oplichting van aangever [benadeelde partij 3] . Met betrekking tot de ten laste gelegde oplichting van aangever [benadeelde partij 13] heeft de officier van justitie in het bijzonder aangevoerd dat uit het dossier blijkt van een zodanig samenwerkingsverband tussen verdachte en een ander of anderen dat sprake is van medeplegen van oplichting. Uit het dossier blijkt dat [benadeelde partij 13] via een oplichtingswebsite zijn bankgegevens ter beschikking heeft gesteld aan (een) ander(en) dan aan verdachte en dat er vervolgens geld van de rekening van [benadeelde partij 13] over is gemaakt naar een rekening die bij verdachte in beheer was. De officier van justitie heeft ten aanzien van de ten laste gelegde oplichting van aangever [benadeelde partij 51] aangevoerd dat sprake is van het afgeven van slechts één bankpas.
Verder heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor feit 2 primair, met dien verstande dat sprake is van medeplegen van oplichting. Verdachte heeft een rekening ter beschikking gesteld waar het geld van aangevers [benadeelde partij 17] en [benadeelde partij 18] op kon worden gestort. Dat verdachte wellicht niet precies wist hoe de oplichting van deze aangevers zou plaatsvinden, komt voor rekening en risico van verdachte. Verdachte lichtte vaker mensen op door bankrekeningen ter beschikking te stellen waar uit oplichtingspraktijken verkregen geld op kon worden gestort en heeft daarmee voorwaardelijk opzet gehad op de oplichting van voornoemde aangevers. Daarbij is het zo dat de oplichting niet kon worden voltooid zonder het ter beschikking stellen van de rekening door verdachte.
De officier van justitie heeft voorts veroordeling gevorderd voor feit 3 primair. Verdachte is als medepleger verantwoordelijk voor de oplichting van aangevers [benadeelde partij 19] en [benadeelde partij 20] , omdat verdachte niet alleen een bankrekening ter beschikking heeft gesteld waar geld van deze aangevers op kon worden gestort, maar hij ook een groot deel van de gestorte geldbedragen van deze bankrekening heeft gehaald. Aldus kan worden bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet had op de oplichting van genoemde aangevers.
Daarnaast heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd voor alle onder feit 4 ten laste gelegde oplichtingen. Tot slot heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van de onder feit 5 primair ten laste gelegde diefstal met (bedreiging) met geweld en veroordeling voor de subsidiair ten laste gelegde diefstal met behulp van een valste sleutel (te weten de bankpas en bijbehorende pincode).
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat feit 1 bewezen kan worden, met uitzondering van de ten laste gelegde oplichtingen van aangevers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 13] . Met betrekking tot de oplichting van aangever [benadeelde partij 1] heeft de raadsman in het bijzonder aangevoerd dat slechts sprake is van een enkele leugenachtige mededeling en dat er door de aangever geen kritische vragen zijn gesteld aan verdachte.
De raadsman heeft daarnaast betoogd dat de feiten 4 en 5 subsidiair bewezen kunnen worden verklaard. Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 5 primair.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 5 primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de feiten 2 en 3 is de rechtbank van oordeel dat verdachte op grond van het dossier niet als pleger kan worden aangemerkt van de ten laste gelegde oplichtingen. Daarom zal moeten worden beoordeeld of verdachte als medepleger (primair ten laste gelegd), dan wel als medeplichtige (subsidiair ten laste gelegd) aan de ten laste gelegde oplichtingen kan worden aangemerkt. Daartoe dient in de eerste plaats vastgesteld te worden of verdachte voorwaardelijk opzet had op de delicten waaraan hij zou hebben deelgenomen, te weten de oplichtingen. De rechtbank stelt voorop dat voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals hier het gebruikmaken van bankpassen en bankrekeningen voor oplichtingspraktijken – aanwezig is indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte bankpassen en bankrekeningnummers ter beschikking heeft gesteld aan anderen. Om tot een bewezenverklaring van medeplegen te komen dient vast te komen staan dat tussen verdachte en de mededader een voldoende nauwe en bewuste samenwerking heeft bestaan gericht op de oplichting zoals deze is uitgevoerd. Uit het dossier kan niet worden afgeleid of verdachte op de hoogte was van de voornemens van de persoon of personen aan wie hij de bankpassen en bankrekeningnummers ter beschikking heeft gesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij vermoedde dat de bankpassen en bankrekeningen niet zouden worden gebruikt voor legale praktijken, maar hij wist niet voor wat voor soort illegale praktijken het door verdachte ter beschikking gestelde zou worden gebruikt. Evenmin bevat het dossier aanknopingspunten om de kans te bepalen dat het specifiek om oplichting zou gaan. Er kunnen immers vele verschillende vermogensdelicten worden gepleegd met bankpassen en -gegevens die toebehoren aan een ander. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke kans op het gebruik van de bankpassen en bankrekeningnummers specifiek voor oplichtingspraktijken. Dit betekent ook dat een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de uiteindelijke uitvoerder(s) gericht op de ten laste gelegde oplichting niet kan worden vastgesteld. Om diezelfde reden kan evenmin een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid volgen. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de feiten 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair.
De rechtbank overweegt met betrekking tot feit 5 primair dat de verklaring van aangever [benadeelde partij 48] voor wat betreft de bedreiging met geweld geen ondersteuning vindt in het dossier. De rechtbank acht daarom met de raadsman en de officier van justitie niet bewezen dat [benadeelde partij 48] door (bedreiging met) geweld is gedwongen tot afgifte van zijn bankpas en pincode aan verdachte.
De rechtbank acht de feiten 1, 4 en 5 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
T.a.v. feit 1:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 september 2019, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 482 e.v. van het dossier met onderzoeksnummer NN1R02016 (onderzoek Adams) d.d. 22 oktober 2020, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 196 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 2] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 januari 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 4] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 220 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 5] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 februari 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 231 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 6] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 240 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 7] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 januari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 248 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 8] ;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 273 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 9] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 januari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 281 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 10] ;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 maart 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 291 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [naam 3] namens [benadeelde partij 11] ;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 mei 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 301 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 12] ;
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 januari 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 348 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 14] ;
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 29 mei 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 376 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 15] ;
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 april 2020, opgenomen op pagina 439 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 16] .
Met de officier en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat geen bewezenverklaring kan volgen van de oplichting van aangever [benadeelde partij 3] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging. De rechtbank komt eveneens tot een vrijspraak van de oplichting van aangever [benadeelde partij 13] . Het dossier biedt geen ondersteuning voor de stelling dat het verdachte is geweest die [benadeelde partij 13] heeft bewogen tot de afgifte van zijn bankrekeningnummer, code van de randomreader en de inloggegevens voor de mobiel bankieren app. De wijze waarop [benadeelde partij 13] is opgelicht is anders dan de wijze waarop verdachte zijn overige slachtoffers heeft opgelicht. Evenmin biedt het dossier voldoende aanknopingspunten om verdachte als een medepleger van deze oplichting aan te merken. Er blijkt immers niet van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en een of meer anderen. De rechtbank komt met betrekking tot de oplichting van aangever [benadeelde partij 1] - anders dan de raadsman – wel tot een bewezenverklaring. Zij overweegt daartoe als volgt. Op grond van de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat er sprake is geweest van meer dan slechts een enkele leugen. Verdachte heeft de leugen op grond waarvan aangever [benadeelde partij 1] ermee heeft ingestemd dat er geld gestort werd op zijn rekening en van zijn rekening werd gepind meerdere keren herhaald, waarbij telkens sprake was van een variatie op dezelfde leugen. De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels met behulp waarvan verdachte bij aangever een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot afgifte van diverse geldbedragen. Derhalve acht de rechtbank de oplichting van aangever [benadeelde partij 1] wettig en overtuigend bewezen. Voor de stelling van de verdediging dat aangever [benadeelde partij 1] wist van de oplichtingspraktijken van verdachte en dus wist dat zijn rekening zou worden gebruikt voor frauduleuze doeleinden, ziet de rechtbank geen enkele aanwijzing in het dossier. Uit de aangifte in samenhang bezien met de bij de aangifte gevoegde WhatsAppgesprekken leidt de rechtbank af dat aangever hiervan juist niet van op de hoogte was.
T.a.v. feit 4:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 november 2019, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 471 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 21] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 514 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 22] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 518 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 23] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 528 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 24] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 534 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 25] namens [benadeelde partij 49] ;
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, opgenomen op pagina 538 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 26] ;
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 553 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 27] ;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 564 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 28] namens [benadeelde partij 50] ;
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 575 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 29] ;
11. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 590 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 30] ;
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 oktober 2019, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 597 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 31] ;
13. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 601 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 32] ;
14. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 april 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 605 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 33] ;
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 618 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 34] ;
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 635 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 35] ;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 645 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 36] ;
18. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 660 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 37] ;
19. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 665 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 38] ;
20. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 673 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 39] ;
21. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 682 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 40] ;
22. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 686 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 41] ;
23. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 710 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 42] ;
24. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 717 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 43] ;
25. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 723 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 44] ;
26. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 736 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 45] ;
27. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 745 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 46] ;
28. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juni 2020, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 749 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 46] .
T.a.v. feit 5 subsidiair:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 maart 2020, inclusief bijlage, opgenomen op pagina 764 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [benadeelde partij 48] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 4 en 5 subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 september 2019 tot 2 juni 2020, in Nederland, meerdere malen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, personen heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of geld en/of het ter beschikking stellen van gegevens, immers heeft verdachte
- op Instagram gebruik gemaakt van diverse accounts (waaronder): [account 1] en [account 2] en [account 3] en [account 4] en [account 5] en [account 6] en [account 7] en verdien en [account 9] en/of
- op die accounts afbeeldingen geplaatst van bankrekeningoverzichten waarvan de namen en rekeningnummers waren doorgestreept en waarop overboekingen en/of bijschrijvingen van grote geldbedragen zichtbaar waren en/of op die accounts afbeeldingen geplaatst van dikke stapels bankbiljetten en chatconversaties (kennelijk met doel om de indruk te wekken dat er daadwerkelijk veel geld verdiend kan worden) en/of
- op die accounts beweerd dat mensen (snel) geld kunnen verdienen met cryptomining en/of
- die accounts gebruikt om (potentiële) slachtoffers op Instagram te gaan volgen en/of
- vervolgens nadat er via die accounts contact was gelegd met een slachtoffer op listige wijze aangegeven dat het slachtoffer zijn of haar bankgegevens, bankpas en/of pincode moet afgeven om snel geld te kunnen verdienen en/of
- vervolgens nadat er via die accounts contact was gelegd met een slachtoffer op listige wijze gevraagd om een door middel van een toegestuurd 'Tikkie' geld over te maken en daarbij beloofd dat het slachtoffer dan op korte termijn een veelvoud van dit bedrag terugbetaald zou krijgen en/of
- vervolgens nadat er via die accounts contact was gelegd met een slachtoffer op listige wijze aangegeven dat indien het slachtoffer een bedrag zou overmaken naar een of meer door verdachte genoemde bankrekeningen en/of een bedrag zou pinnen en aan verdachte zou overhandigen dat dit/deze bedrag(en) zou(den) worden gebruikt voor het cryptominen en dat het slachtoffer binnen korte tijd zijn of haar inleg plus een flink bedrag aan winst terug zou krijgen en/of
- via WhatsApp en/of Instagram aan het slachtoffer verteld dat het met cryptominen verdiende geld omgezet kon worden in giraal geld door de rekening van het slachtoffer (al dan niet via de mobiel bankieren app) te koppelen aan het cryptominen en dat het slachtoffer dan 50%, althans een flink deel van de winst van dat cryptominen zou ontvangen en/of
- gevraagd of er geld op de rekening van een slachtoffer gestort mag worden, omdat de eigen rekening van verdachte tijdelijk niet beschikbaar is en vervolgens het slachtoffer gevraagd het overgemaakte geld door middel van pinnen contant op te nemen en af te geven aan verdachte en/of over te maken op een rekening
waardoor de volgende personen zijn bewogen om geldbedragen en/of bankrekeningnummers en/of bankpas(sen) en/of bijbehorende pincodes en/of bijbehorende inloggegevens voor internetbankieren af te geven en/of ter beschikking te stellen
- [benadeelde partij 1] , diverse geldbedragen (afgegeven contant dan wel door overboekingen) en/of
- [benadeelde partij 2] , € 550,- (afgegeven aan verdachte) en/of
- [benadeelde partij 4] , bankrekeningnummer en pincode van bankpas afgegeven (waarna er vervolgens bedragen werden afgeschreven van € 297,- en € 300,-) en/of
- [benadeelde partij 5] , € 1.550,- (afgegeven door het over te maken van haar rekening naar verschillende andere bankrekeningen) en/of
- [benadeelde partij 6] , bankrekeningnummer en pincode van de bankpas afgegeven (waarna er bedragen werden afgeschreven van in totaal € 2.700,-) en/of
- [benadeelde partij 7] , 1 bankpas en € 710,- afgegeven en/of
- [benadeelde partij 8] , bankrekeningnummer en pincode van de bankpas afgegeven (waarna er in totaal € 1450,- van zijn rekening werd afgeschreven) en/of
- [benadeelde partij 9] , bankrekeningnummer, bijbehorende inloggegevens, bankpas en pincode afgegeven/ter beschikking gesteld) en/of
- [benadeelde partij 10] , € 150,- (afgegeven door middel van betaling van een toegezonden 'Tikkie') en inloggegevens van zijn bankrekening (ter beschikking gesteld door een toegezonden kleurencode te scannen met de scanner van zijn bank en vervolgens de code door te geven.
Waarna er via [website] een bedrag van € 41,25 werd afgeboekt) en/of
- [benadeelde partij 11] , QR-code en pincode behorende bij zijn bankrekening en/of mobiel bankieren app ter beschikking gesteld (waarna er bedragen werden afgeschreven van € 102,- en € 0,28) en/of
- [benadeelde partij 12] , QR-code en pincode behorende bij zijn bankrekening en mobiel bankieren app ter beschikking gesteld (waarna er diverse bedragen werden afgeschreven) en/of
- [benadeelde partij 14] , bankrekeningnummer, pasnummer, QR codes/signeercodes ter beschikking gesteld (waarna er een bedrag van in totaal € 770,- werd afgeschreven) en/of
- [benadeelde partij 15] , bankrekeningnummer en pincode en inloggegevens voor die bankrekening ter beschikking gesteld) en/of
- [benadeelde partij 16] , twee bankpassen met bijbehorende pincodes afgegeven (waarna er een bedrag van € 1.800,- is afgeschreven);
4.
hij in de periode van 11 augustus 2019 tot 28 oktober 2019, in Nederland, een beroep of gewoonte heeft gemaakt van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen en met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen te verzekeren door telkens via de internetsite "www.marktplaats.nl" en/of via Instagram de hier na te noemen goederen aan te bieden, waarna door de slachtoffers geld werd overgemaakt op het door verdachte aangegeven rekeningnummer, teneinde die goederen te kopen
- een damesjas, Parajumper (€ 81,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 21] ) en/of
- een trui (€56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 22] ) en/of
- een damesjas, Parajumper (€ 81,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 23] ) en/of
- twee truien/hoodies Daily Paper (€ 66,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 24] ) en/of
- twee truien/hoodies Daily Paper (€ 106,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 25] ) en/of
- een jas, Parka, merk Canada Goose (€ 81,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 26] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 27] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 28] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 29] ) en/of
-een trui/hoodie Daily paper (€ 106,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 30] ) en/of
-twee truien/hoodies Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 31] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 50,- voldaan; aangifte [benadeelde partij 32] ) en/of
-twee truien/hoodies Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 33] ) en/of
-twee truien/hoodies Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 34] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 35] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 36] ) en/of
-twee truien/hoodies Daily Paper (€ 106,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 37] ) en/of
-een paar schoenen Balanciaga (€ 81,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 38] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 56,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 39] ) en/of
-twee truien/hoodie's Daily Paper (€ 106,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 40] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 81,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 41] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 66,50 voldaan; [benadeelde partij 42] ) en/of
-een trui (€ 106,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 43] ) en/of
-een paar schoenen Balenciaga (€ 75,- voldaan; aangifte [benadeelde partij 44] ) en/of
-een trui/hoodie Daily Paper (€ 57,99 voldaan; aangifte [benadeelde partij 45] ) en/of
-een jas, merk Canada Goose (€ 81,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 46] ) en/of
-een paar Apple Airpods (€ 156,50 voldaan; aangifte [benadeelde partij 47] );
5 subsidiair.
hij op 29 februari 2020, te Leeuwarden, een geldbedrag van in totaal € 5.000,- (2 keer
€ 2.000,- en 1 keer € 1.000,-), dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 48] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, immers heeft hij die [benadeelde partij 48] zijn bankpas en pincode, onder valse voorwendselen, laten afgeven.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. oplichting, meermalen gepleegd;
4. een beroep of een gewoonte maken van het door middel van een geautomatiseerd werk verkopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige levering zich van de betaling van die goederen of diensten te verzekeren;
5 subsidiair. diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 subsidiair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling inclusief mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, ambulante woonbegeleiding, dagbesteding en het geven van inzage in financiën en het meewerken aan schuldhulpverlening. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie ook rekening gehouden met het ad informandum gevoegde feit (het doen van een valse aangifte). De officier van justitie heeft de conclusie van de psycholoog dat er bij verdachte sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid overgenomen. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie in het bijzonder het aantal slachtoffers en het gemak waarmee de feiten zijn gepleegd zwaar meegewogen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 voor zover betreffende de oplichting van de aangevers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 13] vrijspraak bepleit alsmede ten aanzien van de feiten 2 primair en subsidiair, 3 primair en subsidiair en 5 primair. Ten aanzien van feiten 1 (voor zover bewezen), 4 en 5 subsidiair heeft de raadsman gepleit voor een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en het meewerken aan schuldhulpverlening. Het ad informandum gevoegde feit kan worden meegenomen bij de strafbepaling omdat verdachte dit feit heeft bekend.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het reclasseringsrapport van Tactus verslavingszorg d.d. 11 november 2020, de Pro Justitia rapportage d.d. 2 oktober 2020, opgemaakt door GZ-psycholoog W.N. Haasbeek, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het door verdachte erkende ad informandum gevoegde feit, dat hiermee als afgedaan kan worden beschouwd.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende de periode van augustus 2019 tot en met juni 2020 schuldig gemaakt aan een groot aantal oplichtingen, waaronder Marktplaatsoplichtingen, waarvan verdachte een gewoonte heeft gemaakt en aan diefstal van geld. Verdachte heeft veel personen via Marktplaats opgelicht. Volgens zijn eigen verklaring heeft verdachte tussen de 150 en 200 mensen via Marktplaats opgelicht. Als een gevolg hiervan werd verdachtes bankrekening geblokkeerd, waarna hij door bedrog heeft geprobeerd deze te deblokkeren. Ook heeft verdachte bedrog gepleegd waardoor hij vervolgens gebruik kon maken van de bankrekening van anderen. Verdachte heeft voor zijn eigen financieel gewin op slinkse wijze gegevens verkregen van mensen en hen opgelicht. Verdachte heeft ten koste van de slachtoffers een luxe leven geleid en heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om hen en de aan hen toegebrachte schade. De oplichtingen zijn slechts gestopt nadat verdachte door de politie was opgepakt. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem hadden. Voor dergelijke feiten dient een langdurige gevangenisstraf het uitgangspunt te zijn.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte recentelijk onherroepelijk is veroordeeld voor een vermogensdelict (een overval). Daarom heeft de rechtbank rekening gehouden met de toepasselijkheid van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De psycholoog heeft vastgesteld dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline kenmerken en heeft geadviseerd het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. De psycholoog adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht en behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat het inzicht van verdachte in zijn eigen gedrag moet worden vergroot om recidive te voorkomen. Zijn zelfbeeld en hoe hij zich naar de buitenwereld presenteert is zorgelijk. Verdachte is goed opgeleid, gaf als jeugdtrainer training bij een voetbalclub en werkte daarnaast als accountmanager. Hij is in staat tot zelfstandig wonen, maar het omgaan met financiën is zeer problematisch. Doordat verdachte een slachtofferhouding aanneemt, schat de reclassering het toewerken naar gedragsverandering als moeizaam in. De reclassering schat het risico op recidive hoog in en adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), ambulante woonbegeleiding, het meewerken aan middelencontroles, het meewerken aan dagbesteding en het geven van inzage in zijn financiën.
Op grond van de hiervoor weergegeven adviezen, waarvan de rechtbank de conclusies in grote lijnen overneemt en ter voorkoming van recidive zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. De rechtbank houdt daarbij rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid, overeenkomstig de rapportage van GZ-psycholoog.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een opname in een zorginstelling, aansluitend een ambulante behandeling, ambulante woonbegeleiding, het meewerken aan dagbesteding, het geven van inzage in financiën en het meewerken aan schuldhulpverlening passend en geboden.

In beslag genomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de goederen genoemd onder de nummers 1 t/m 13 en nummer 16 op de beslaglijst, te weten drie jassen, twee paar schoenen, vier mobiele telefoons, een Apple computer, een Apple iPad, een bankpas en twee telefoonkaarten. De officier van justitie heeft teruggave aan verdachte gevorderd van de onder nummer 14 en 15 genoemde goederen op de beslaglijst, te weten een oplader en een telefoonkaart.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft de in beslag genomen goederen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de in beslag genomen voorwerpen, te weten drie jassen, twee paar schoenen, vier mobiele telefoons, een Apple computer, een Apple iPad, een bankpas en twee telefoonkaarten (nummers 1 t/m 13 en nummer 16 op de beslaglijst) vatbaar voor verbeurdverklaring omdat dit voorwerpen betreffen met behulp van welke de strafbare feiten zijn begaan, dan wel nu dit voorwerpen betreffen die aan verdachte toebehoren en die geheel of ten dele door middel van of uit de baten van de strafbare feiten zijn verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een oplader en een telefoonkaart (nummers 14 en 15 op de beslaglijst), moet worden teruggegeven aan verdachte omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van feit 1
1. [benadeelde partij 3] , tot een bedrag van € 15.163,54 ter zake van materiële schade en € 10.000,00 ter vergoeding van immateriële schade;
2. [benadeelde partij 5] , tot een bedrag van € 1.550,00 ter zake van materiële schade;
3. [benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 1.450,00 ter zake van materiële schade;
4. [benadeelde partij 9] , tot een bedrag van € 2.650,00 ter zake van materiële schade;
5. [benadeelde partij 11] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 3] , tot een bedrag van € 102,28 ter zake van materiële schade;
6. [benadeelde partij 12] , tot een bedrag van € 71,90 ter zake van materiële schade;
7. [benadeelde partij 16] , tot een bedrag van € 2.334,09 ter zake van materiële schade;
Ten aanzien van feit 3
8. [benadeelde partij 19] , tot een bedrag van € 3.480,00 ter zake van materiële schade;
9. [benadeelde partij 20] , tot een bedrag van € 992,77 ter zake van materiële schade;
Ten aanzien van feit 4
10. [benadeelde partij 24] , tot een bedrag van € 66,50 ter zake van materiële schade;
11. [benadeelde partij 25] , tot een bedrag van € 116,50 ter zake van materiële schade en € 200,00 ter zake van immateriële schade;
12. [benadeelde partij 26] , tot een bedrag van € 81,50 ter zake van materiële schade;
13. [benadeelde partij 27] , tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade;
14. [benadeelde partij 28] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 4] , tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade;
15. [benadeelde partij 29] , tot een bedrag van € 56,00 ter zake van materiële schade;
16. [benadeelde partij 30] , tot een bedrag van € 106,50 ter zake van materiële schade;
17. [benadeelde partij 31] , tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade;
18. [benadeelde partij 32] , tot een bedrag van € 50,00 ter zake van materiële schade;
19. [benadeelde partij 34] , tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade;
20. [benadeelde partij 36] , tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade;
21. [benadeelde partij 37] , tot een bedrag van € 100,00 ter zake van materiële schade;
22. [benadeelde partij 39] , tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade en € 181,00 ter zake van immateriële schade;
23. [benadeelde partij 40] , tot een bedrag van € 106,50 ter zake van materiële schade;
24. [benadeelde partij 41] , tot een bedrag van € 81,50 ter zake van materiële schade;
25. [benadeelde partij 42] , tot een bedrag van € 66,50 ter zake van materiële schade en € 30,00 ter zake van immateriële schade;
26. [benadeelde partij 43] , tot een bedrag van € 106,50 ter zake van materiële schade;
27. [benadeelde partij 44] , tot een bedrag van € 75,00 ter zake van materiële schade;
28. [benadeelde partij 45] , tot een bedrag van € 57,99 ter zake van materiële schade;
29. [benadeelde partij 46] , tot een bedrag van € 81,50 ter zake van materiële schade;
Ten aanzien van feit 5
30. [benadeelde partij 48] , tot een bedrag van € 5000,00 ter zake van materiële schade.
Alle bovenstaande benadeelde partijen hebben verzocht de vordering te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] , [benadeelde partij 12]en
[benadeelde partij 16]hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie heeft in verband met de gevorderde vrijspraak ten aanzien van dit feit gevorderd de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 3]niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van feit 3
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 19]en
[benadeelde partij 20] ,hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de gevorderde schade de overgemaakte bedragen betreft.
Ten aanzien van feit 4
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 27] , [benadeelde partij 28] , [benadeelde partij 29] , [benadeelde partij 30] , [benadeelde partij 31] , [benadeelde partij 32] , [benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 36] , [benadeelde partij 37] , [benadeelde partij 40] , [benadeelde partij 41] , [benadeelde partij 43] , [benadeelde partij 44] , [benadeelde partij 45]en
[benadeelde partij 46]hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Hij heeft daartoe aangevoerd dat bij elk van deze vorderingen de gevorderde schade het overgemaakte bedrag betreft waar geen product voor is geleverd.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van benadeelde partij
[benadeelde partij 25]hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 106,50, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat de overige gevorderde materiële schade onvoldoende is onderbouwd en immateriële schade voor dit soort feiten niet voor vergoeding in aanmerking komt, indien geen bewijs wordt geleverd van enig psychisch letsel.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 39]hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 56,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de benadeelde niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, omdat immateriële schade voor dit soort feiten niet voor vergoeding in aanmerking komt.
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 42]hoofdelijk toe te wijzen tot een bedrag van € 66,50 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige (de immateriële schade) dient de benadeelde niet-ontvankelijk te worden verklaard om dezelfde reden als de hiervoor besproken vordering tot vergoeding van immateriële schade.
Ten aanzien van feit 5
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 48]hoofdelijk toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan verenigen met de zienswijze van de officier van justitie met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 8] , [benadeelde partij 9] , [benadeelde partij 11] en [benadeelde partij 16] .
De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 12]niet voor toewijzing vatbaar is, omdat de gevorderde schade niet is onderbouwd.
Ten aanzien van feit 3
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraken, aangevoerd dat de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 19] en [benadeelde partij 20]niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
Ten aanzien van feit 4
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan verenigen met de zienswijze van de officier van justitie met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde partij 24] , [benadeelde partij 25] , [benadeelde partij 26] , [benadeelde partij 27] , [benadeelde partij 28] , [benadeelde partij 29] , [benadeelde partij 30] , [benadeelde partij 31] , [benadeelde partij 32] , [benadeelde partij 34] , [benadeelde partij 36] , [benadeelde partij 37] , [benadeelde partij 39],
[benadeelde partij 40] , [benadeelde partij 41] , [benadeelde partij 42] , [benadeelde partij 43] , [benadeelde partij 44] , [benadeelde partij 45]en
[benadeelde partij 46] .
Ten aanzien van feit 5
De raadsman heeft aangevoerd dat hij zich kan verenigen met de zienswijze van de officier van justitie met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 48] .
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1

1. [benadeelde partij 3]

Omdat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van dit feit, zal zij de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de vordering.

2. [benadeelde partij 5]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

3. [benadeelde partij 8]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

4. [benadeelde partij 9]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

5. [benadeelde partij 11] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 3]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

6. [benadeelde partij 12]

Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de stukken van het dossier weliswaar volgen dat de benadeelde partij [benadeelde partij 12] gedupeerd is, maar kan uit de stukken van het dossier en de ingediende vordering niet worden afgeleid dat de benadeelde partij de gevorderde schade heeft geleden. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren.

7. [benadeelde partij 16]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 april 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van feit 3

8. [benadeelde partij 19]

De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

9. [benadeelde partij 20]

De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Ten aanzien van feit 4

10. [benadeelde partij 24]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

11. [benadeelde partij 25]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 106,50 ten aanzien van de gevorderde materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet ontvankelijk verklaard.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

12. [benadeelde partij 26]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

13. [benadeelde partij 27]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

14. [benadeelde partij 28] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 4]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

15. [benadeelde partij 29]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

16. [benadeelde partij 30]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

17. [benadeelde partij 31]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

18. [benadeelde partij 32]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

19. [benadeelde partij 34]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

20. [benadeelde partij 36]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

21. [benadeelde partij 37]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

22. [benadeelde partij 39]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 56,50 ten aanzien van de gevorderde materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet ontvankelijk verklaard.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

23. [benadeelde partij 40]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

24. [benadeelde partij 41]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

25. [benadeelde partij 42]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 66,50 ten aanzien van de gevorderde materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2019.
De benadeelde partij heeft daarnaast vergoeding van immateriële schade gevorderd. Indien geen sprake is van lichamelijk letsel, zoals in dit geval, kan op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) slechts een vergoeding voor immateriële schade worden toegekend indien de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Geestelijk letsel kan pas worden aangemerkt als aantasting van de persoon, indien de psychische gevolgen voldoende ernstig zijn. Gevoelens van angst, onzekerheid, schrik en machteloosheid vormen nog geen aantasting van de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW. Ernstige psychische schade, als hiervoor bedoeld, is door de benadeelde partij niet aangevoerd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wordt dan ook niet ontvankelijk verklaard.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

26. [benadeelde partij 43]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

27. [benadeelde partij 44]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

28. [benadeelde partij 45]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

29. [benadeelde partij 46]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2019.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Ten aanzien van feit 5

30. [benadeelde partij 48]

Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 5 subsidiair bewezen verklaarde. De vordering zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2020.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 63, 311, 326 en 326e van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1, ten aanzien van de aangevers [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 13] , feit 2 primair en subsidiair, feit 3 primair en subsidiair en feit 5 primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1, feit 4 en feit 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie telefonisch meldt bij de reclassering van Tactus verslavingszorg, adres [adres] te Zwolle ( [telefoonnummer] ), en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode en op door de reclassering te bepalen plaatsen en tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang als die instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich aansluitend aan zijn detentie onder begeleiding van Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) zal begeven naar [instelling] , [adres] teneinde zich daar te laten opnemen;
3. dat de veroordeelde zich gedurende maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt zal laten opnemen in de forensische psychiatrische kliniek (FPK) De Brug te Assen of een soortgelijke zorginstelling, zulks ter bepaling door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, zal veroordeelde meewerken aan de indicatiestelling en plaatsing;
4. dat de veroordeelde zich aansluitend aan de klinische behandeling onder behandeling zal stellen van een nader te bepalen (forensische) instelling, zulks ter bepaling door de reclassering, welke behandeling duurt gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat noodzakelijk acht, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven;
5. dat de veroordeelde aansluitend aan de klinische behandeling, gedurende een door de reclassering te bepalen periode van de proeftijd, zal meewerken aan een ambulante woonbegeleiding bij een nader door de reclassering te bepalen instelling voor begeleid wonen, waarbij veroordeelde zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
6. dat de veroordeelde zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding;
7. dat de veroordeelde op aanwijzing van de reclassering inzicht zal geven in zijn financiële situatie en zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening, bewindvoering dan wel aan (minnelijke) schuldsanering.
Geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen drie jassen, twee paar schoenen, vier mobiele telefoons, Apple computer, Apple iPad, bankpas en twee telefoonkaarten (nummers 1 t/m 13 en nummer 16 op de beslaglijst).
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven oplader en telefoonkaart (nummers 14 en 15 op de beslaglijst).
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van feit 1
[benadeelde partij 3]
Bepaalt dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

[benadeelde partij 5]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.550,00(zegge: duizend vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5] , te betalen een bedrag van € 1.550,00 (zegge: duizend vijfhonderdvijftig euro) te verhogen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 25 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 8]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.450,00(zegge: duizend vierhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] , te betalen een bedrag van € 1.450,00 (zegge: duizend vierhonderdvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 24 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 8] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 9]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.650,00(zegge: tweeduizend zeshonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 9] , te betalen een bedrag van € 2.650,00 (zegge tweeduizend zeshonderdvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 36 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 9] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 11] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 3]

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 11]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 102,28(zegge: honderdtwee euro en achtentwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 11] , te betalen een bedrag van € 102,28 (zegge: honderdtwee euro en achtentwintig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 11] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 12]

Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 12]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

[benadeelde partij 16]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.334,09(zegge: tweeduizend driehonderdvierendertig euro en negen eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 april 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 16] , te betalen een bedrag van € 2.334,09 (zegge: tweeduizend driehonderdvierendertig euro en negen eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 14 april 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 33 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 16] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van feit 3
[benadeelde partij 19]
Bepaalt dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.

[benadeelde partij 20]

Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 20]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van feit 4
[benadeelde partij 24]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 66,50(zegge: zesenzestig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 24] , te betalen een bedrag van € 66,50 (zegge: zesenzestig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 24] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 25]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 106,50(zegge: honderdzestien euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 25] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 25] , te betalen een bedrag van € 106,50 (zegge: honderdzestien euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 25] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 26]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 81,50(zegge: eenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 26] , te betalen een bedrag van € 81,50 (zegge: eenentachtig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 26] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 27]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,50(zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 27] , te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 27] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 28] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam 4]

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 28]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,50(zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 28] , te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 28] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 29]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,00(zegge: zesenvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 29] , te betalen een bedrag van € 56,00 (zegge: zesenvijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 29] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 30]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 106,50(zegge: honderdzes euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 30] , te betalen een bedrag van € 106,50 (zegge: honderdzes euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 18 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 30] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 31]

Wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 31]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,50(zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 31] , te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 31] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 32]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 50,00(zegge: vijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 32] , te betalen een bedrag van € 50,00 (zegge: vijftig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 19 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 32] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 34]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,50(zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 34] , te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 34] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 36]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,50(zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 36] , te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 36] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 37]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 100,00(zegge: honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 37] , te betalen een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 37] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 39]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 56,50(zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 39] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 39] , te betalen een bedrag van € 56,50 (zegge: zesenvijftig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 39] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 40]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 106,50(zegge: honderdzes euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 40] , te betalen een bedrag van € 106,50 (zegge: honderdzes euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 40] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 41]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 81,50(zegge: eenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 41] , te betalen een bedrag van € 81,50 (zegge: eenentachtig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 5 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 41] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 42]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 66,50(zegge: zesenzestig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2019.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 42] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 42] , te betalen een bedrag van € 66,50 (zegge: zesenzestig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 42] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 43]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 106,50(zegge: honderdzes euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2019
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 43] , te betalen een bedrag van € 106,50 (zegge: honderdzes euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 27 augustus 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 2 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 43] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 44]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 75,00(zegge: vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 44] , te betalen een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 44] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 45]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 57,99(zegge: zevenenvijftig euro en negenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 45] , te betalen een bedrag van € 57,99 (zegge: zevenenvijftig euro en negenennegentig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 11 augustus 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 45] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.

[benadeelde partij 46]

Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 81,50, (zegge: eenentachtig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 september 2019.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 46] , te betalen een bedrag van € 81,50 (zegge: eenentachtig euro en vijftig eurocent), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 16 september 2019. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 1 dag worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 46] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van. feit 5 subsidiair
[benadeelde partij 48]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 5.000,00(zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2020.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 48] , te betalen een bedrag van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), te verhogen met de wettelijke rente vanaf 29 februari 2020. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling voor de duur van 60 dagen worden toegepast, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 48] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Dijkstra, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. C.A.C. Thiadens, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 juli 2021.
Mr. F. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.