Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het verdere procesverloop
2.Nadere standpunten van partijen en de beoordeling daarvan
3.Beslissing
woensdag 14 juli 2021in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2021 uitspraak gedaan over de gezags- en omgangsregeling van een minderjarige, geboren in België, die met haar moeder naar Nederland is verhuisd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen, de man en de vrouw, gezamenlijk het ouderlijk gezag hebben over de minderjarige, op basis van Belgisch recht. Dit gezag is van rechtswege ontstaan en is blijven bestaan na de verhuizing naar Nederland, conform artikel 16 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996. De vrouw had verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen onaanvaardbaar risico was dat de minderjarige klem of verloren zou raken tussen de ouders. De rechtbank heeft ook de hoofdverblijfplaats van de minderjarige vastgesteld bij de vrouw, en een zorgregeling goedgekeurd die de omgang van de man met de minderjarige regelt. De rechtbank heeft de RvdK betrokken bij de beoordeling van de omgangsregeling en heeft geadviseerd om de omgang uit te breiden, wat in het belang van de minderjarige werd geacht. De rechtbank heeft de vrouw aangespoord om de man beter te informeren over de minderjarige, nu zij gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor haar opvoeding. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.