Tenlastelegging
Aan verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 maart 2021 te Meppel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid kleding (van het merk Lacoste) en/of een geldbedrag van 288,60 euro, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] , gevestigd aan de [straatnaam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 maart 2021 te Meppel, een jas (van het merk Lacoste) en/of een pet (van het merk Lacoste) en/of twee truien (van het merk Lacoste), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 12 maart 2021 te Meppel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid pakken shag en/of sigaretten en/of een boek en/of een rol postzegels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] , gevestigd aan de [straatnaam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
één of meerdere onbekend gebleven dader(s) op of omstreeks 12 maart 2021 te Meppel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid pakken shag en/of sigaretten en/of een boek en/of een rol postzegels, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] , gevestigd aan de [straatnaam] , heeft/hebben weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl zijn, verdachtes, mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 12 maart 2021 te Meppel opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan terwijl de daders de inbraak pleegden;
3.
hij op of omstreeks 6 maart 2021 te Meppel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een hoeveelheid luidsprekers (van het merk JBL en/of Hi Sonic) en/of
- een hoeveelheid telefoons (van het merk Samsung en/of Apple) en/of
- een hoeveelheid pakketpost en/of
- een koptelefoon (van het merk JBL) en/of
- 35 simkaarten (van de providers KPN, Vodafone, Lebara en/of Lyca) en/of
- een hoeveelheid Apple-accessoires en/of
- een geldbedrag van 145,- euro,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] , gevestigd aan het [straatnaam] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 12 maart 2021 te Meppel, drie luidsprekers (van het merk JBL K4+, JBL Go en Hi Sonic) en/of 11 simkaarten, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de ten laste gelegde feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1, 2 primair en 3. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Met betrekking tot feit 1 stelt de raadsman zich op het standpunt dat verdachte niet bij dit feit betrokken is geweest. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om verdachte op de plaats van het delict te brengen.
Ook voor de verweten opzet- dan wel schuldheling is onvoldoende bewijs. Verdachte sliep namelijk in de nacht van de inbraak in de kledingwinkel [benadeelde partij 1] , bij een vriendin elders in het pand waar hij een kamer heeft. Verdachte was eerder die nacht door jongens die hij uit Haarlem kende, gesommeerd zijn kamer te verlaten. Verdachte weet dan ook niet hoe die kleding in zijn kamer terecht is gekomen. Daar komt bij dat de kamers in dat pand niet op slot kunnen.
Verdachte heeft zich kort voor zijn aanhouding gedoucht om daarna naar zijn werk te gaan.
De inbraak in de kledingwinkel heeft kort voor de aanhouding van verdachte plaatsgevonden. Voorts is van belang dat verdachte ook niet bij de voorverkenning in de kledingwinkel op 11 maart 2021 is geweest.
Over feit 2 heeft de raadsman aangegeven dat een bewezenverklaring voor het subsidiair ten laste gelegde kan volgen omdat verdachte ter terechtzitting bekend heeft dat hij bij de inbraak in de [benadeelde partij 2] op de uitkijk heeft gestaan. Voor het primair ten laste gelegde dient om die reden vrijspraak te volgen.
Voor feit 3 geldt dat het aangetroffen schoenspoor onvoldoende is om tot een bewezen-verklaring van het primair ten laste gelegde te komen. De onderzoeker komt immers tot de conclusie dat het spoor “mogelijk” afkomstig van de onderzochte schoenen.
Hoewel de politie uitgaat van het feit dat de onderzochte schoenen aan verdachte toebehoren omdat zijn DNA op veters van die schoenen is aangetroffen, ontkent verdachte dat die schoenen van hem zijn. Het zou zo kunnen zijn dat verdachte per ongeluk met zijn blote voeten op die schoenen is gaan staan, toen hij uit de douche kwam. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat het DNA van verdachte op de schoenveters is aangetroffen.
De raadsman heeft met betrekking tot de onder 3 ten laste gelegde opzet- dan wel schuldheling aangevoerd dat niet is vastgesteld dat de in de kamer van verdachte aangetroffen luidsprekers en simkaarten van diefstal afkomstig zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de feiten 2 primair en 3 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Voor feit 2 primair geldt dat uit het dossier niet blijkt dat de rol van verdachte bij de inbraak dusdanig is geweest dat gesproken kan worden van een nauwe en bewuste samenwerking.
Verdachte heeft aangegeven dat zijn rol bij de inbraak beperkt is gebleven tot het op de uitkijk staan ten tijde van de inbraak.
De rechtbank acht onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig om tot een bewezen-verklaring van feit 3 (de inbraak bij [benadeelde partij 3] ) te komen. De resultaten van het onderzoek aan de onderzochte schoenen en het schoenspoor zijn daarvoor onvoldoende. Het spoor is niet dermate uniek dat het de conclusie kan dragen dat de onderzochte schoenen, waarvan de politie zegt dat die van verdachte zijn, het spoor hebben veroorzaakt.
Ook de subsidiair ten laste gelegde opzet- dan wel schuldheling kan niet worden bewezen omdat niet is vastgesteld dat de aangetroffen luidsprekers en simkaarten van diefstal afkomstig zijn terwijl evenmin kan worden bewezen dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van die goederen wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren.
De rechtbank acht naast feit 2 subsidiair ook feit 1 primair wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank gaat voorbij aan het door verdachte ter terechtzitting geschetste alternatieve scenario dat zou moeten leiden tot de conclusie dat verdachte ten tijde van de inbraak in de kledingwinkel [benadeelde partij 1] bij een vriendin sliep in het pand waar verdachte een kamer heeft.
Verdachte heeft daarover ter terechtzitting aangegeven dat hij, na de inbraak in de [benadeelde partij 2] eerder in de nacht/vroege ochtend van 12 maart 2021, met de twee andere personen die bij die inbraak waren betrokken, is teruggekeerd in zijn kamer, met de buit. Die twee andere personen sommeerden hem daarna zijn kamer te verlaten waarna verdachte naar een vriendin ging elders in het pand. Verdachte is bij die vriendin gaan slapen.
Verdachte heeft verder ter terechtzitting aangegeven dat hij kort voor zijn aanhouding had gedoucht en zich had aangekleed om naar zijn werk te gaan. Verdachte weet dan ook niet wat die andere twee jongens in de tijd dat hij niet op zijn kamer was, allemaal hebben gedaan. Verdachte zegt dat hij ook niet weet hoe de van de inbraak bij [benadeelde partij 1] afkomstige kleding die is aangetroffen in zijn kamer, aldaar is terechtgekomen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte het door hem geschetste scenario op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt. Verdachte heeft tot de inhoudelijke behandeling gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht en brengt dit scenario eerst ter terechtzitting naar voren. Het geschetste scenario is daarnaast niet controleerbaar en verifieerbaar omdat is nagelaten om bijvoorbeeld een verklaring van de vriendin bij wie verdachte naar hij stelt heeft geslapen, over te leggen. Ter terechtzitting heeft verdachte desgevraagd nog verklaard dat hij wel de voornaam, maar niet de achternaam van die vriendin weet.
De rechtbank gaat ervan uit dat op 11 maart 2021 medeverdachte [medeverdachte] en nog twee andere personen een bezoek aan de kledingwinkel [benadeelde partij 1] in Meppel hebben gebracht waarbij zij belangstelling toonden voor Lacoste kleding. Medeverdachte [medeverdachte] wordt door de politie herkend op de camerabeelden van [benadeelde partij 1] van 11 maart 2021.
Vervolgens vindt op 12 maart 2021 rond 05.00 uur de inbraak in de kledingwinkel plaats.
De politie ziet, bij surveillance, rond 06.00 uur op de [straatnaam] in Meppel twee personen lopen. Deze personen blijken dezelfde personen te zijn als degenen die even later op het adres [straatnaam] in Meppel worden aangehouden, te weten verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .
Na verdachte en medeverdachte [medeverdachte] kort uit het oog te zijn verloren, ziet de politie hen plotseling wegrennen. Kort daarvóór had de politie op het trottoir van de [straatnaam] waar verdachte en [medeverdachte] liepen, een tas aangetroffen met daarin 4 kledingstukken van het merk Lacoste. De ingezette speurhond leidt de politie naar [straatnaam] , het woonadres van verdachte. De politie treft in de hal medeverdachte [medeverdachte] aan en ook verdachte. Bij een doorzoeking van de kamer van verdachte op 12 maart 2021wordt kleding van het merk Lacoste aangetroffen waarvan is vastgesteld dat deze afkomstig is uit de winkel [benadeelde partij 1] te Meppel.
Gelet op deze gang van zaken en het korte tijdsverloop tussen de melding van de inbraak en de aanhouding van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] acht de rechtbank verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verantwoordelijk voor de inbraak in de winkel [benadeelde partij 1] te Meppel op 12 maart 2021.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 12 maart 2021 ben ik betrokken geweest bij de inbraak in de [benadeelde partij 2] aan de [straatnaam] in Meppel. Ik stond op de uitkijk en twee andere personen hebben de inbraak gepleegd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2021, opgenomen op pagina 220 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021066887 d.d. 19 mei 2021, inhoudend als verklaring van [naam] :
Ik ben eigenaar van de winkel [benadeelde partij 1] aan de [straatnaam] te Meppel.
Op vrijdag 12 maart 2021, om 05:12 uur, kreeg ik een melding van de meldkamer.
Ik zag dat de beide deuren van de winkel kapot waren. Ik vermoed dat de ramen kapot zijn gegooid met stenen.
Ik zag dat op de camerabeelden het volgende te zien was:
Ik zag dat de voordeuren met geweld open werden gebroken. Dit zag ik omdat ik de deuren heen en weer zag gaan. Ik zag dat ze uiteindelijk de linker deur hadden open gekregen. Ik zag één persoon in de winkel.
Ik zag dat de persoon in de winkel, de kleding die er lag en hing, in vuilniszakken en vierkante shoppers stopte. Ik mis de volgende kleding stukken:
2 x Lacoste pet RK4709 kleur blauw, 1 x Lacoste pet RK4709 kleur zwart, 2 x Zwarte Lacoste jassen BH1531, 4 x Dstrezzed polo, 2 x Lacoste blauwe trui SH2167 met grijs logo, 2 x Lacoste effen blauwe trui AH2193, 3 x Lacoste groene trui SH2167 met grijs logo, 1 x Lacoste trui SH0605 166 donkerblauw met groen Lacoste logo, 4 x Hattric broek blauw,
6 x Hattric broek licht, 3 x Lacoste polo PH5522 donkerblauw.
Inmiddels blijkt, na het uitgebreid zien van de camera beelden dat deze persoon in de winkel richting de kassa liep en deze van de balie gooide. Ik zag dat hij een greep in de kassa deed. In de kassa zat toen ongeveer nog driehonderd euro. Dit bestond uit papiergeld.
Ik zag vervolgens dat de persoon op de camera naar buiten liep met tassen en kleding in zijn armen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 mei 2021, opgenomen op pagina 227 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Kasgeld start 300,- euro minus 11,40 euro wat er nu nog aan kleingeld in zat. 288,60
euro ontbreekt.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2021, opgenomen op pagina 171 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Wij kregen omstreeks 05:15 uur een opdracht van het Operationeel Centrum (OC) om te gaan naar het adres [straatnaam] te Meppel. Ik, [verbalisant 2] , hoorde het OC zeggen dat zij waren gebeld door de eigenaar van kledingwinkel [benadeelde partij 1] en dat de eigenaar via de camerabeelden kon zien dat er op dat moment een heterdaad inbraak plaatsvond in zijn winkel.
Ik reed naar de genoemde locatie en zag dat beide voordeuren van de winkel open stonden. Ik zag dat er een steen voor de voordeur lag. Ik zag dat de ruit van de voordeur compleet was gebarsten. Ik hoorde een luid optisch alarm af gaan.
Ik zag dat eigenaar [naam] door zijn winkel liep en constateerde dat er veel kledingstukken weg waren van het merk Lacoste. Ik hoorde eigenaar [naam] zeggen dat hij iets verdacht vond. Hij vertelde dat hij drie personen in de winkel had gehad op 11 maart 2021 aan het einde van de middag. Hij vertelde dat er twee personen in de winkel mochten en één persoon buiten moest wachten in verband met de corona maatregelen. Ik hoorde [naam] zeggen dat de twee personen in de winkel specifiek hadden gevraagd naar de Lacoste collectie.
Ik hoorde van collega [verbalisant 4] dat hij twee personen had zien lopen op de [straatnaam] richting station Meppel. Ik vroeg aan [naam] of hij de beelden wilde laten zien van de personen die op 11 maart 2021 in de winkel waren geweest. Hij liet mij deze beelden zien. Ik hoorde op dat moment via de portofoon dat collega [verbalisant 4] zicht had op twee personen van wie één met een witte jas met groot zwart vlak. Ik bekeek de beelden van 11 maart 2021 en zag op deze beelden twee personen die ik als volgt kan omschrijven:
Persoon 1:
-Man.
-Vermoedelijk getint.
-Witte jas met groot zwart vlak op de onderste helft.
-Trainingsbroek waarvan onderste helft groen en bovenste helft grijs.
Ik zag dat de jas van persoon 1 overeen kwam met de beschrijving van collega [verbalisant 4] .
Ik hoorde, op het moment dat ik de winkel verliet, dat collega [verbalisant 4] een achtervolging te voet had met twee personen van wie één met genoemde jas. Ik hoorde [verbalisant 4] zeggen dat hij in de directe omgeving van deze twee personen een tas had aangetroffen met daarin Lacoste truien.
Ik kwam na ongeveer één minuut ter plaatse op de locatie [straatnaam] . Ik hoorde van collega [verbalisant 4] dat hij de personen voor het laatst had gezien rondom het adres [straatnaam] .
Ik hoorde collega [verbalisant 3] zeggen dat de hond van de hondengeleider een geurspoor had gevonden bij een grijze deur aan de linkerzijde van het pand. Ik liep met collega [verbalisant 3] naar deze deur en zag dat deze gesloten was. Ik liep vervolgens naar een deur aan het einde van deze steeg en zag daarbij de nummers 3 en 3A staan. Ik voelde aan de deurknop en trok hier lichtjes aan. Ik kon de deur zeer gemakkelijk openen. Ik kwam in een soort centrale hal
waarbij ik aan het einde rechtsaf ging. Ik zag links een gang en direct rechts om de hoek een trap naar de bovenverdieping. Ik zag direct voor de trap een persoon staan. Deze persoon bleek later te zijn Yakup [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum]-2001. Ik herkende [medeverdachte] voor 100% als de persoon die ik gezien had op de beelden van de [benadeelde partij 1] op 11 maart 2021.
Ik zag nog een persoon staan bij deze verdachte.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2021, opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Ik zag links van mij op de stoep twee jongens gezamenlijk in de richting van het
treinstation lopen. Ik zag dat een van deze jongens een gewatteerde jas droeg. De
jongen met de gewatteerde jas bleek later de genoemde [verdachte] te zijn.
Ik zag dat de andere jongen een jas droeg met een witte bovenzijde en een donkere onderzijde en dat hij een donker petje op zijn hoofd had. Deze jongen bleek later de
genoemde [medeverdachte] te zijn.
Ik keerde hierop mijn voertuig en reed door een opening in de haag bestemd voor de
oprit van perceel [straatnaam] te Meppel.
Ik zag hierop links van mij, midden op de stoep net achter de haag, een Jumbo tas liggen met daaruit een ogenschijnlijk nieuwe trui van het merk Lacoste.
Op genoemde datum (12 maart 2021) omstreeks 06:04 uur, stond ik ter hoogte van perceel [straatnaam] te Meppel. Ik zag op ongeveer 80 meter voor mij, plotseling de genoemde [verdachte] en [medeverdachte] rennen. Ik zag dat zij van mij af renden over de [straatnaam] in de richting van Schouwburg Ogterop. Ik zag dat ter hoogte van perceel [straatnaam] 7 een blauwe auto geparkeerd stond. Ik zag dat de genoemde [verdachte] en [medeverdachte] achter deze auto een steeg in renden.
Vervolgens zijn collega s uit Meppel het perceel [straatnaam] te Meppel binnengegaan en hebben hier de genoemde [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2021, opgenomen op pagina 231 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op woensdag 17 maart 2021 kwam de heer [naam] aan het politiebureau te Meppel. Hier lagen gestolen goederen (kledingstukken). De heer [naam] herkende de kleding als zijnde dat deze uit zijn winkel kwam. Hij gaf aan de alarm labels die op de gestolen goederen zaten te herkennen. De alarm labels plaatsen zij namelijk altijd, bij truien in de nek. Bij de gestolen goederen zitten de alarm labels in de nek. Ook herkende de heer [naam] de prijssticker op het prijskaartje. Bij de [benadeelde partij 1] plaatsen zij deze er zelf op. Deze prijssticker wordt er met zwarte inkt opgedrukt.
De heer [naam] herkende alle goederen die wij hem toonden, als zijnde kleding uit zijn winkel.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 maart 2021, opgenomen op pagina 277 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verbalisant 6] :
Ik ben eigenaar van de [benadeelde partij 2] , gevestigd aan de [straatnaam] te Meppel,
Op vrijdag 12 maart 2021 werd ik om 00:50 uur gebeld door de alarmcentrale, ik hoorde dat zij aangaven dat er een alarm in mijn winkel af ging.
Vervolgens ben ik in de auto gestapt en naar Meppel gereden. Hier kwam ik omstreeks 01:14 uur aan en zag ik buiten op straat een boek en meerdere pakjes sigaretten liggen. Ik zag dat de ruit in de voordeur kapot was.
Ik zag vier bakstenen op de grond liggen voor de ingang. De daders hebben deze vermoedelijk gebruikt om de voordeur te vernielen, waarna het glas los in de deur hing. Achter de toonbank bevindt zich een schap met sigaretten, deze zijn afgeschermd door grijze platen. De daders hebben enkele platen verwijderd en vervolgens de onderste rij sigaretten weggenomen. Uit de twee rijen hierboven zijn ook enkele vakken leeg gehaald. Ik zag dat er op de grond nog meerdere pakjes sigaretten en shag lagen, ook zag ik dat hier een grote groene dikke plastic tas met zwarte hengsels op de grond lag. Deze tas is niet van mij of van de winkel.
De volgende goederen zijn weggenomen bij de inbraak:
- meerdere pakjes shag en sigaretten,
8. Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 21 mei 2021 betreffende “DNA-onderzoek naar aanleiding van een diefstal in Meppel op 12 maart 2021”. Dit betreft DNA-onderzoek op de bemonstering van het sporenmateriaal met SIN AAOJ 3430NL#01, omschrijving bemonstering: “ca 30 cm van het middenstuk van beide handvatten”.
Dit ziet op onderzoek aan de tas die is aangetroffen bij de inbraak bij [benadeelde partij 2] .
Het resultaat van het DNA-onderzoek luidt dat het op het sporenmateriaal met voormeld SIN-nummer aangetroffen DNA, afkomstig kan zijn van minimaal twee personen.
Er is een relatief grote hoeveelheid DNA (afgeleid DNA-hoofdprofiel) aangetroffen van verdachte [verdachte] . De bewijskracht is meer dan 1 miljard.