Het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 29 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
In de Molukse cultuur is het gebruikelijk dat je voor elkaar zorgt. Ik kreeg regelmatig boodschappen van familie. Ik heb ook veel goederen en geld van mijn vriendinnen gekregen.
U houdt mij voor waarom de door mijn vriendinnen gegeven geldbedragen niet op mijn bankrekening werden gestort. Dit kon niet, want ik had een leefgeldrekening.
De in mijn woning aangetroffen meubels had ik in bruikleen van [naam 4] .
De twee Mercedessen waar ik in reed waren ook van [naam 4] . Het waren lease-auto’s. Zij betaalde dat allemaal. Het klopt dat ik diverse malen op vakantie ben geweest. Ik ben naar Indonesië, Frankrijk, Spanje en Engeland op vakantie geweest. Ik werkte als sportinstructeur voor [bedrijf] in Groningen, maar ik kreeg hier niet voor betaald.
Ik heb dit niet gemeld bij de gemeente Midden-Drenthe.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. , opgenomen op pagina e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
[naam 4]
V: Je verklaarde dat je in Indonesië (Ambon) bent geweest. Dit was zonder [naam 4] , klopt dat? A: Ja klopt. Ik had een bankpasje van [naam 4] mee.
V: We zien dat deze bankpas van de rekening van [naam 4] wordt gebruikt om in Indonesië uiteindelijk in totaal 3890 euro op te nemen.
A: Ja dat kan wel kloppen.
V: Wat heeft [naam 4] nog meer allemaal voor jou betaald?
A: Koelkast, kledingkast, de inboedel- en de tuinset. Eén tv heb ik zelf gekocht en één heeft [naam 4] gekocht.
[naam 5]
A: Het enige wat ze heeft betaald voor mij is een badjas, wiet, sigaretten en een jas.
V Je verklaarde dat je die Moose Knuckels-jas voor je verjaardag had gekregen.
A Ja volgens mij heeft ze die voor mij bekostigd.
V [naam 5] vertelde: "Hij had voor zijn verjaardag bokshandschoenen gekregen, al eerder. Ze kosten 280 euro volgens mij, in elk geval boven de 200. Die heb ik voor hem betaald."
A Ja volgens mij heeft ze die voor mij bekostigd.
Iphone 11 Pro
V: We hebben ook jouw Iphone 11 in beslag genomen en onderzocht. Wat heeft deze telefoon gekost?
A: 800 of 900 euro denk ik.
Overig
A: Ik volg een opleiding voor KI instructeur. Ik gaf 2 a 3 keer in de week les.
V: Je hebt vanaf 16 maart 2019 tot en met 25 juni 2019 een VW Golf plus op naam gehad.
A: Ja dat klopt.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2021, opgenomen op pagina 294 e.v. van voornoemd dossier (procesdossier deel 2 van 6), inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Op 29 maart 2021 was ik, verbalisant, betrokken bij de zoeking in de woning van verdachte [verdachte] aan de [straatnaam] te Bovensmilde.
In de woonkamer zagen we duur uitziende meubels staan. Ik zag dat de meubels voorzien waren van Gucci-logo's in Swarovski kristallen.
Op het dressoir in de woonkamer lag een gouden horloge van het merk Emporio Armani. In de keuken stond een grote Amerikaanse koelkast met ijsblokjesfunctie en een groot fornuis. Op het aanrecht stond een koffiemachine voor versgemalen koffie. In de hal stond een kast volledig vol met merkschoenen van onder andere Louis Vuitton. Er werd vrijwel geen enkel kledingstuk aangetroffen wat niet van een duur merk was. De jassen waren onder andere van de merken Moose Knuckles, Moncler, Armani, Kenzo en Tenson. De tassen waren onder andere van de merken Calvin Klein, Valentino, Philipp Plein en Lacoste. In de woning hing in de woonkamer en in de slaapkamer grote smart-televisies (55 inch en 65 inch) van het merk Samsung. Ik zag dat beide televisies nog voorzien waren van de beschermfolie op de rand. Op de bovenverdieping was een kamer ingericht als sportkamer. Hier zag ik onder andere twee nieuw uitziende bokszakken en hangsteunen. In de tuin stond een grote 8-zits tuinset met tafel. Apart stond ook nog een grote loungebank. Alles zag er zeer luxe uit. In de Mercedes van verdachte werd twee zonnebrillen aangetroffen van het merk Dita Souliner Two. Verdachte bleek bij de aanhouding een telefoon in zijn bezit te hebben, namelijk een Iphone 11 Pro.
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een beschikking d.d. 25 maart 2019 namens de burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Drenthe met bijlage, opgenomen op pagina 118 van 355 e.v. van voornoemd dossier (procesdossier deel 5 van 6), voor zover inhoudend:
Wij hebben besloten om u bijstand toe te kennen met ingang van 21 februari 2019.
Aan het recht op bijstand zijn verplichtingen verbonden. Deze verplichtingen worden
beschreven in de bijlage "aan de bijstand verbonden verplichtingen" en maken onderdeel uit
van dit besluit. Als u deze verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, kunnen wij de
bijstand verlagen of de betaling van de bijstand opschorten. Dit kan uiteindelijk leiden tot
beëindiging van uw recht op bijstand.
BIJLAGE: AAN DE BIJSTAND VERBONDEN VERPLICHTINGEN
Vanaf de ingangsdatum van de bijstand gelden voor u de volgende verplichtingen.
Inlichtingenplicht
• U vermeldt alles wat van invloed kan zijn op uw recht op bijstand of op de hoogte van de
bijstand. Als dit nodig is, levert u daarvan bewijsstukken in.
• Wijzigingen in uw persoonlijke, gezins- of financiële situatie geeft u aan ons door.
• Maandelijks levert u het rechtmatigheidsonderzoeksformulier (Rmf) volledig ingevuld en
ondertekend in vóór de aangegeven datum.
• U meldt direct als u werk heeft, onbeloonde arbeid verricht of een opleiding gaat volgen.
• Per kalenderjaar kunt u maximaal vier weken naar het buitenland zonder dat dit gevolgen
heeft voor uw recht op bijstand. Als u naar het buitenland wilt gaan, vraagt u tenminste
vier weken van tevoren toestemming.
Als u niet voldoet aan de voorwaarden en verplichtingen, kan dit gevolgen hebben voor het
recht op bijstand of voor de hoogte van de bijstand.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van de gemeente Midden-Drenthe d.d. 21 mei 2021 opgemaakt door [naam 6] , medewerker handhaving sociaal domein
Team Inkomen, Werk en Onderwijs, opgenomen op pagina 2 van 355 van voornoemd dossier (procesdossier deel 5 van 6), voor zover inhoudend:
Verdachte is bij de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Midden-Drenthe van de
gemeente Midden-Drenthe bekend als een alleenstaande man, die voor het
levensonderhoud is aangewezen op een bijstandsuitkering ingevolge de Participatiewet.
Uit het onderzoek en de door verdachte en de door getuigen afgelegde verklaringen is
gebleken dat verdachte vanaf d.d. 21 februari 2019 (aanvang bijstand) structureel de
inlichtingenplicht heeft geschonden. Derhalve is de gemeente Midden-Drenthe benadeeld en heeft besloten dat verdachte in de periode vanaf d.d. 21 februari 2019 (aanvang bijstand) tot en met d.d. 29 maart 2021 (datum aanhouding) geen recht had op een uitkering. Het recht op uitkering wordt gedurende de periode vanaf d.d. 21 februari 2019 tot en met d.d. 29 maart 2021 ingetrokken.
In de periode van april 2019 t/m maart 2021 heeft verdachte via diverse rechtmatigheidsonderzoeksformulieren kenbaar gemaakt dat er geen wijzigingen waren in zijn persoonlijke situatie.
Verdachte heeft op geen enkele wijze de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Midden-Drenthe geïnformeerd dat:
- Verdachte dure merkkleding heeft gekregen van betrokkene [naam 5] en dat deze tot zijn vermogen moeten worden gerekend;
- De meubels van het merk Gucci in de woonkamer van verdachte door zijn vriendin - betrokkene [naam 4] - zijn betaald en dat hij hier redelijkerwijs over kan beschikken en dat deze tot zijn vermogen moeten worden gerekend;
- De tuinset achter de woning van verdachte door zijn vriendin - betrokkene [naam 4] - is betaald en dat hij hier redelijkerwijs over kon beschikken en dat deze tot zijn vermogen moet worden gerekend;
- Er een televisie in de woning van verdachte [verdachte] door zijn vriendin - betrokkene [naam 4] - is betaald en dat hij hier redelijkerwijs over kon beschikken en dat deze tot zijn vermogen moet worden gerekend;
- Verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over de zwarte Mercedes-Benz, type CLA 180, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] , en dat deze tot zijn vermogen moet worden gerekend;
- Verdachte momenteel de beschikkingsmacht heeft over de zwarte Mercedes-Benz, type B 180, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] , en dat deze tot zijn vermogen moet worden gerekend;
- Verdachte tegenover de politie over de huishoudelijke uitgaven heeft verklaard dat hij met weinig geld moet zien rond te komen en dat hij vaak her en der wat te eten krijgt van familie en van vrienden;
- Verdachte vanaf d.d. 16 maart 2019 tot en met d.d. 25 juni 2020 een auto op naam heeft gekregen, zijnde een grijze VW Golf Plus, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] en dat deze auto door zijn vriendin - betrokkene [naam 4] - is betaald en dat deze
tot zijn vermogen moet worden gerekend;
- Verdachte tijdens zijn bijstandsperiode meerdere malen op vakantie is geweest en daarbij in het buitenland heeft verbleven;
- Verdachte tijdens zijn vakantie en verblijf in Indonesië de beschikking heeft gehad over de bankpas van zijn vriendin - betrokkene [naam 4] - en dat hij daarbij kon beschikken over een bedrag van € 3.809,61.- dat derhalve tot zijn vermogen moet worden gerekend.
- Verdachte assistent-instructeur is bij [bedrijf] te Groningen, alwaar hij 2 tot 3 keer in de week sportlessen verzorgt in thaiboksen en kickboksen, en die als op loon waardeerbare werkzaamheden moeten worden gerekend;
- Verdachte een opleiding volgt tot Kl-instructeur bij [bedrijf] te Groningen, alwaar hij 2 tot 3 keer in de week sportlessen verzorgt in thaiboksen en kickboksen.
Hierdoor heeft de gemeente Midden-Drenthe gedurende de fraudeperiode, ten onrechte teveel bijstand betaald aan verdachte. De gemeente Midden-Drenthe is hierdoor benadeeld voor een bedrag van in totaal € 34.206,04.-. Het terugvorderingsbedrag is eveneens in zijn totaliteit vastgesteld op € 34.206,04.-.
De rechtbank overweegt als volgt.
Een (bijstands)uitkering op grond van de Participatiewet is, kort gezegd, een voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan voor diegene die in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Tot de middelen worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de uitkeringsgerechtigde beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
Op grond van artikel 17 van de Participatiewet is degene die een bijstandsuitkering ontvangt verplicht op verzoek of direct uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat zij van invloed konden zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand; kort gezegd: de inlichtingenplicht.
Nu de onder 1 ten laste gelegde handel in harddrugs niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het opzettelijk nalaten aan de sociale dienst van de gemeente Midden-Drenthe (schriftelijk) te melden dat hij in de ten laste gelegde periode door middel van de handel in harddrugs inkomsten heeft genoten (gedachtestreepje 1).
De rechtbank leidt uit voorgenoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet aan de gemeente te melden dat zijn vermogen en bezittingen waren toegenomen door het verkrijgen van beschikkingsmacht over meerdere voertuigen, merkkleding, een tuinset, sportspullen, meubels voor in zijn woning, televisies, een Armani-horloge en door de aankoop van een Iphone pro 11.
Verder heeft verdachte niet aan de gemeente Midden-Drenthe gemeld dat hij in Indonesië, Frankrijk, Spanje en Engeland op vakantie is geweest en dat hij tijdens zijn verblijf in Indonesië de beschikking heeft gehad over een bedrag van ongeveer € 3.890,61 door gebruikmaking van de bankpas van zijn vriendin [naam 4] .
Evenmin heeft verdachte aan de gemeente Midden-Drenthe gemeld dat hij werkzaamheden heeft uitgevoerd als sportinstructeur en een opleiding tot K1-instructeur heeft gevolgd.
Het had verdachte, gelet op de lange periode en de omvang van de verkregen goederen, alsmede de hoeveelheid vakanties en de hoogte van het voor hem beschikbare bedrag tijdens zijn verblijf in Indonesië redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat deze gegevens voor de vaststelling van de bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van de bijstandsuitkering van belang konden zijn.
De verklaring van verdachte dat hij geen geld voor zijn werkzaamheden als sportinstructeur heeft gekregen, maakt dit oordeel niet anders. Het verrichten van werkzaamheden, ook als daar niet voor betaald is, diende op grond van artikel 17 van de Participatiewet immers aan de gemeente gemeld te worden.
Voor de bewezenverklaring is niet alleen van belang of gegevens niet zijn meegedeeld en is nagelaten gegevens te verstrekken, maar eveneens of dit opzettelijk is geschied.
De rechtbank volgt verdachte niet in zijn verklaring dat hij niet wist dat hij een inlichtingenplicht had bij de gemeente Midden-Drenthe.
Verdachte heeft vanaf 21 februari 2019 een bijstandsuitkering ontvangen. Bij de beschikking van 25 maart 2019 tot toekenning van de uitkering op grond van de Participatiewet is verdachte gewezen op de verplichting om alles te melden wat van invloed kon zijn op de uitkering. Ook in de door hem ingevulde en geretourneerde tussentijdse rechtmatigheidsformulieren werd steeds gevraagd of er wijzigingen waren opgetreden in activiteiten, inkomsten en vermogen.
De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte opzet heeft gehad op het nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl hij wist dat die gegevens van belang waren voor zijn recht op een uitkering, dan wel de hoogte daarvan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij op 29 maart 2021 te Bovensmilde (gemeente Midden-Drenthe),
opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 21,06 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, en
- ongeveer 112,01 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne,
middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 29 maart 2021, in Nederland,
meerdere voorwerpen, te weten:
- meerdere geldbedragen; en
- een aanzienlijke hoeveelheid merkkleding, -schoenen en -tassen; en
- een hoeveelheid van ongeveer 133,07 harddrugs,
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij wist, dat die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk,
onmiddellijk of middellijk, afkomstig waren uit enig misdrijf, en hij van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt;
3
hij op meer tijdstippen omstreeks de periode van 21 februari 2019 tot en met 29 maart 2021 te Bovensmilde, gemeente Midden-Drenthe,
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, te weten artikel 17 lid 1 van de Participatiewet, telkens opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf,
terwijl hij, verdachte, wist, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een bijstandsuitkering krachtens die Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, telkens niet aan de sociale dienst van die gemeente (schriftelijk) gemeld dat in die periode:
- zijn vermogen en bezittingen waren toegenomen, althans gewijzigd, door het verkrijgen van de beschikkingsmacht over meerdere voertuigen en merkkleding en een tuinset en (vecht)sportspullen en goederen/meubels voor in zijn woning en televisies en een
Armani-horloge en door de aankoop van een Apple IPhone 11 Pro, en
- hij in Indonesië en Frankrijk en Spanje en Engeland op vakantie is geweest, en tijdens zijn verblijf in Indonesië de beschikking heeft gehad over een bedrag van ongeveer € 3.890,61 door gebruikmaking van een bankpas van een derde; en
- hij op loon waardeerbare werkzaamheden heeft uitgevoerd als sportinstructeur en een opleiding tot K1-instructeur heeft gevolgd, zulks terwijl dat toen wel het geval was.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
2. van het plegen van witwassen een gewoonte maken;
3 primair. in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking of tegemoetkoming/de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op hetgeen wettig en overtuigend bewezen kan worden, gepleit voor het opleggen van een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het rapport van Reclassering Nederland van 17 juni 2021, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 juni 2021, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In de woning van verdachte is een geringe (handels)hoeveelheid cocaïne en heroïne, harddrugs, aangetroffen. Het voorhanden hebben van harddrugs vormt een bedreiging voor de volksgezondheid. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. Het gebruik van drugs leidt bovendien direct en indirect tot vele vormen van criminaliteit en vormt zo een bron van overlast voor de samenleving. De verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
Daarnaast heeft verdachte zich gedurende een lange periode, vanaf 1 januari 2018 tot en met 29 maart 2021, schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen. Witwassen van crimineel geld vormt een ernstige bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, omdat de inkomsten uit misdrijven op deze manier aan het zicht van justitie worden onttrokken.
Tenslotte heeft verdachte zich gedurende een lange periode, vanaf 21 februari 2019 tot en met 29 maart 2021, schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude door voor de afdeling sociale zaken van de gemeente Midden-Drente te verzwijgen dat zijn vermogen en bezittingen waren toegenomen, dat hij in Indonesië en Frankrijk en Spanje en Engeland op vakantie is geweest en tijdens zijn verblijf in Indonesië de beschikking heeft gehad over een bedrag van ongeveer € 3.890,61 door gebruikmaking van een bankpas van een derde.
Daarnaast heeft verdachte verzwegen dat hij werkzaamheden heeft uitgevoerd als sportinstructeur en een opleiding tot K1-instructeur heeft gevolgd. Hierdoor is het voor de gemeente Midden-Drenthe onmogelijk geweest om het recht op een uitkering, of de hoogte of de duur daarvan, te bepalen. Daardoor is de gemeente Midden-Drente en indirect de samenleving benadeeld. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het sociale stelsel zoals dat in Nederland bestaat. Een uitkering is bedoeld om mensen die om wat voor reden dan ook niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar inkomen. Door het handelen van verdachte wordt het stelsel van sociale zekerheid ondermijnd. Hiervan worden uiteindelijk de mensen die op dit stelsel zijn aangewezen de dupe. De rechtbank rekent verdachte voornoemde feiten zwaar aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten, met name Opiumwet delicten. Het laatste feit dateert van 2019, het rijden onder invloed van drugs.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van 8 juni 2021. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten.
Nu de rechtbank tot een andere (lichtere) bewezenverklaring komt, wordt aan verdachte een lagere straf opgelegd dan door de officier van justitie gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf aangewezen, waarbij het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van drie jaren. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast zal een taakstraf voor de duur van 240 uren worden opgelegd.
Beslag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van € 824,40 verbeurd te verklaren, nu geen sprake is van een legitieme herkomst.
Met betrekking tot de overige op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel d.d. 8 juni 2021 genoemde voorwerpen heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
Blijkens de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel d.d. 8 juni 2021 zijn de navolgende voorwerpen onder verdachte inbeslaggenomen:
1. EUR datum ibg 29-3-2021
4. 1 POT Verpakkingsmateriaal
6. 1 STK Personenauto [kenteken 2] (Omschrijving: 1290687, grijs, merk: Mercedes-Benz, bouwjaar 2019)
Het onder verdachte inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van in totaal
€ 824,40,- dient geretourneerd te worden aan verdachte, nu dit bedrag in het witwasonderzoek is aangemerkt als deel uitmakend van een contant opgenomen geldbedrag met een legale herkomst.
De onder verdachte inbeslaggenomen 23 gr. cocaïne, 9 gr. Opium, 1 pot verpakkingsmateriaal en 115 gr. heroïne zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het onder 1 ten laste gelegde en bewezenverklaarde is met behulp van deze voorwerpen begaan en het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Voorts gelast de rechtbank teruggave van de onder verdachte in beslag genomen personenauto, Mercedes-Benz, met kenteken [kenteken 2], aan diegene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c 36e, 57, 227b, 420ter van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 227 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 120 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
een taakstraf voor de duur van 240 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel d.d. 8 juni 2021, als volgt:
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van: 1. 824,4 EUR datum
- gelast de onttrekking aan het verkeer: 2. 23 GR Cocaine, 3. 9 GR Opium 4. 1 POT Verpakkingsmateriaal en 5. 115 GR Heroine
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van: 6. 1 STK Personenauto [kenteken 2] (Omschrijving: 1290687, grijs, merk: Mercedes-Benz, bouwjaar 2019)
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Edgar, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. B.I. Klaassens, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 juli 2021.
Mr. J. Edgar en mr. B.I. Klaassens zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.