De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 28 januari 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 58-jarige masseur, die werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een van zijn cliënten. De tenlastelegging betrof het vastpakken van de borsten van de aangeefster tijdens massagebehandelingen in de periode van februari 2013 tot en met september 2013. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de vraag of de aanrakingen als ontuchtige handelingen kunnen worden gekwalificeerd, wat inhoudt dat het moet gaan om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met sociaal-ethische normen. De rechtbank concludeert dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat de aanrakingen van de borsten niet onderdeel waren van de massagebehandeling. De rechtbank heeft daarbij ook in aanmerking genomen dat de moeder van de aangeefster bij de eerste behandelingen aanwezig was en geen opmerkingen heeft gemaakt over de handelingen van de verdachte. De rechtbank oordeelt dat de subjectieve beleving van de aangeefster en haar moeder niet voldoende is om te concluderen dat er sprake was van ontuchtige handelingen. Daarom spreekt de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als subsidiair ten laste gelegde feit.
Daarnaast heeft de aangeefster zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft deze vordering niet-ontvankelijk verklaard, omdat het ten laste gelegde niet bewezen is verklaard. De rechtbank heeft bepaald dat de benadeelde partij haar vordering alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen en dat beide partijen hun eigen kosten dragen.