ECLI:NL:RBNNE:2021:287

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2021
Publicatiedatum
2 februari 2021
Zaaknummer
18/730017-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens stalking en bedreiging van zijn ex-vriendin en haar familie

De Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft op 28 januari 2021 een 24-jarige man veroordeeld voor het stalken en bedreigen van zijn ex-vriendin, alsook het bedreigen van haar moeder en stiefvader. De verdachte heeft het slachtoffer en haar familie stelselmatig lastiggevallen door hen talloze beledigende en bedreigende berichten te sturen via WhatsApp en Facebook. De rechtbank overweegt dat het gedrag van de verdachte niet alleen gevoelens van angst heeft teweeggebracht, maar ook een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster en haar familie. De verdachte kon niet verkroppen dat de relatie met zijn vriendin was verbroken en dat hij zijn kinderen niet meer mocht zien. Dit leidde tot een reeks bedreigingen, waaronder expliciete doodsbedreigingen en andere gewelddadige uitlatingen. De rechtbank heeft de feiten als bewezen verklaard, met uitzondering van één tenlastelegging, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 78 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 150 uur. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling, en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730017-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 januari 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] ,
die woont op het adres [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 januari 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 3 februari 2020
te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en/of te Feanwâlden, in de gemeente
Dantumadiel, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] , in elk geval die ander, te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen (te weten het onderhouden van contact met verdachte), immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk (op verschillende data en/of tijdstippen) in voornoemde periode (telkens) (onder meer) die [slachtoffer 1] WhatsApp-berichten en/of sms-berichten en/of berichten via Facebook gestuurd, - waaronder beledigende berichten waarin woorden worden gebezigd (onder meer) als "kankerkind ben jij" en/of "kankerhoer", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking en/of - waaronder bedreigende berichten, waarin (onder meer) zinnen zijn gebezigd als: -zakelijk weergegeven- dat [verdachte] mij alle tanden uit de mond zou slaan en/of dat hij mij wilde vermoorden en/of dat hij me kaal wil scheren, genoeg tijd is om alles kapot te maken en/of hopelijk ga jij ook dood en/of dat er een kogel klaar ligt en/of "Of je gaat nu reageren en de kids brengen. Of ik kom je 24/7 opzoeken. En als je hebt dan mag je vanuit de hemel kijken naar je kinderen, je kiest maar. [slachtoffer 1] jij gaat dood" en/of "ik maak jullie dood, ben bewapend" en/of "ik ga jouw als eerste dood maken dan volgt de rest.
als ik jou dood heb is voor mij genoeg" en/of "als ik je tegen kom ik 3 kogels door je kop schiet" en/of "begin straks wel bij [naam 1] , pak ik zijn kinderen dan die van [slachtoffer 2] en die van ons, dan ben ik verdwenen. Je gaat zien" en/of "jij wilt gewoon dat ik jou de tering in slaan, is goed [slachtoffer 1] , dan doen we dat" en/of "maar je dag komt, ik begraaf jullie samen" en/of
" [slachtoffer 1] ik ga jou in elkaar slaan, reken daar maar op" en/of "Kom ik morgen naar Leeuwarden, ga ik pas weg als ik je heb gevonden en in elkaar heb geslagen" en/of "wanneer ik je tegenkom reken maar dat je niet meer kunt lopen" en/of "ik zeg alleen, als je niet met 10min reageert, ga je zien. Deze mes ga ik door je keel heen snijden"
en/of
- waaronder (veel) berichten naar familie en/of kennissen/vrienden van die [slachtoffer 1] zijn gestuurd, welke berichten weer ter ore van die [slachtoffer 1] zijn gekomen, waarin (onder meer) woorden worden gebezigd als: "zorg dat je vriendin reageert" en/of "ik zou zo maar niet naar [slachtoffer 1] gaan want ik kom straks de boel overhoop schieten" en/of "Ik ga jou dochter levend verbranden, Je gaat zien, En jullie zien de kinderen nooit meer, Let maar
op" en/of "Laat [slachtoffer 1] haar telefoon aan doen, en morgen wil ik mijn kinderen zien in de middag wil ik ze elke dag minimaal uurtje of twee zien voor de rest van de dag mag ze die houden en wil dat ze bereikbaar blijf voor me kinderen anders gaan het oplossen op een andere manier en geen grapjes ik ben in staat om veel te doen voor me kinderen" en/of "Luister of je brengt nu me kinderen bij me huis of ik maak een einde aan jullie gezinnetje je stiefdochter denkt mij te kunnen naaien en de kinderen mij niet laten zien enzo ik ga jou dochter dood maken je gaat het zien mafkees", althans (andere) teksten van gelijke beledigende en/of dreigende aard en/of strekking, en/of/aldus (telkens) op enigerlei wijze zijn aanwezigheid en/of gedachtengangen ongewenst en/of hinderlijk en/of beledigend en/of bedreigend aan die [slachtoffer 1] opgedrongen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 3 februari 2020 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en/of te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel, althans in Nederland, meermalen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] (telkens) WhatsApp-berichten en/of berichten via Facebook te sturen met (onder meer) de dreigende tekst(en)/woorden "Op jullie nieuwjaarsfeestje, een perfect moment om jullie te laten slapen" en/of "ik maak je dood" en/of "Jij gaat dood" en/of "als ik je tegen kom ik 3 kogels
door je kop schiet" en/of "sla je tanden uit je bek", althans (telkens) tekst(en)/woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2019 tot en met 21 november 2019 te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel en/of te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 3] , in elk geval die ander, te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk (op verschillende data en/of tijdstippen) in voornoemde periode (telkens) (onder meer) die [slachtoffer 3] meermalen WhatsApp-berichten en/of berichten via Facebook gestuurd - waaronder bedreigende berichten, waarin (onder meer) zinnen zijn gebezigd als: -zakelijk weergegeven- dat die [slachtoffer 3] er voor moest zorgen dat zij [slachtoffer 1] bij hem weg hield anders zou hij haar het ziekenhuis in slaan, de tanden uit haar bek slaan, haar dood maken en/of - zakelijk weergegeven- hij hen dreigt dood te schieten, dat hij [slachtoffer 1] heroïne in gaat spuiten. Dat hij 1 kogel heeft voor [slachtoffer 1] en de andere is voor hem zelf. Dat het huis in de
fik gaat. Hij [slachtoffer 2] dood gaat schieten. Hij een granaat in onze winkel gaat gooien. Hij onze dochter gaat verkrachten en/of "Wanneer jouw dochter in me handen is ik scheur haar in kleine stukjes stuur je haar kk hoofd op naar je huis mag je de hele dag naar je dode dochter
kijken. Jullie gaan zien wat ik voor mijn kinderen over heb" en/of "ik droom elke dag dat ik je dochter ga dood maken" en/of "ik wacht op juiste moment en juiste locatie" en/of "Oh [slachtoffer 3] kan niet wachten haar in me armen te hebben. Wanneer ze vastgebonden ergens middel of nowhere is. Wanneer ik haar weg haal van deze aarde"
en/of
- waaronder (veel) berichten naar familie en/of kennissen/vrienden van die [slachtoffer 3] zijn gestuurd, welke berichten weer ter ore van die [slachtoffer 3] zijn gekomen, waarin (onder meer) woorden worden gebezigd als: "luister [naam 3] kan je [slachtoffer 3] doorgeven als ik me kinderen niet mag zien dat ik een heel probleem gemak en waaronder jullie ook gaan bij leiden. Ik heb geen zin in ruzie en shit wil alleen me kinderen zie waar ik recht op heb als ze mij willen negeren prima dan doe ik het via jou." en/of/aldus op enigerlei wijze zijn aanwezigheid en/of gedachtengangen ongewenst en/of hinderlijk en/of bedreigend aan die [slachtoffer 3] opgedrongen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 oktober 2019 tot en met 17 november 2019 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en/of te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel, althans in Nederland, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer 2] via Facebook een of meer bericht(en) te sturen met (onder meer) de dreigende tekst/woorden: "ga alles van jullie nu kapot maken gooi een kk granaat in je kk huis en in je kk winkel" en/of "ik maak jullie dood" en/of "steek jou in brand" en/of "ik steek jou wel dood kk mietje dat je bent" en/of door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] via Facetime op de telefoon (onder meer) de dreigende woorden toe te voegen: ""Ik steek je vrouw neer, ik schiet je huis overhoop en jou ook", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en welk Facetime gesprek die [slachtoffer 3] kon meeluisteren.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de onder 1., 2., 3. en 4. tenlastegelegde feiten. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Met betrekking tot de feiten 1. en 2. volgt uit de verschillende aangiften en de bekennende verklaring van verdachte dat verdachte op stelselmatige wijze [slachtoffer 1] vele bedreigende en beledigende berichten heeft gestuurd. De officier van justitie heeft daarbij opgemerkt dat de periode bij een bewezenverklaring van feit 1. en feit 2. moet worden beperkt tot de periode van 21 oktober 2019 tot en met 31 januari 2020. Op basis van de verklaring van [slachtoffer 3] en de verklaring van verdachte kan ook feit 3. wettig en overtuigend worden bewezen waarbij moet worden uitgegaan van de periode van 1 april 2019 tot en met 21 november 2019. Aangeefster heeft immers nadrukkelijk verklaard dat zij omstreeks april en vóór de geboorte van haar kleinkind [naam 2] in mei 2019 de eerste berichten van verdachte ontving. Het bedreigen van aangever [slachtoffer 2] , onder feit 4., kan tevens wettig en overtuigend worden bewezen op basis van de aangifte en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 3. tenlastegelegde feit. Met betrekking tot de onder 1., 2. en 4. tenlastegelegde feiten kan een veroordeling volgen, met dien verstande dat de periode met betrekking tot feit 1. en feit 2. moet worden beperkt met 21 oktober 2019 als startpunt. Rond deze periode is de relatie tussen aangeefster en verdachte geëindigd en vanaf dat moment is verdachte begonnen met het versturen van berichten aan aangeefster. Met betrekking tot feit 3. heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het dossier niet kan worden afgeleid wanneer aangeefster berichten heeft ontvangen van verdachte. De berichten die in het dossier zijn opgenomen zijn niet gedateerd. Enkel kan worden vastgesteld dat verdachte op 8 en 9 november 2019 berichten heeft verstuurd, dit betekent dat van belaging geen sprake is geweest.
Oordeel van de rechtbank
Feit 3.
De rechtbank acht het onder 3. tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Uit de aangifte van [slachtoffer 3] volgt duidelijk dat zij een aantal nare en bedreigende berichten van verdachte heeft ontvangen. Tegelijkertijd kan de rechtbank uit het dossier niet afleiden om hoeveel berichten het gaat, wat de inhoud daarvan was en wanneer deze berichten zijn verzonden. Dit betekent dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van belaging gedurende de tenlastegelegde periode.
Feiten 1., 2. en 4.
De rechtbank acht de onder 1., 2. en 4. tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte deze feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 januari 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. 23 december 2019, opgenomen op pagina 48 e.v. van het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer 2020031523-Z d.d. 2 april 2020, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 23 december 2019, opgenomen op pagina 66 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van [getuige 1] en de verklaring van [slachtoffer 1] ;
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 6 februari 2020, opgenomen op pagina 68 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 1] ;
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte met bijlagen d.d. [geboortedatum] 2019, opgenomen op pagina 82 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [slachtoffer 2] ;
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 december 2019, opgenomen op pagina 106 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van [getuige 2] .
Bewijsoverweging feiten 1. en 2.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de tenlastegelegde periode dat uit het dossier niet duidelijk volgt wanneer verdachte is begonnen met het versturen van bedreigende berichten. De berichten afkomstig van verdachte zijn als bijlagen opgenomen in het dossier, maar zijn niet gedateerd. Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat de relatie met aangeefster was beëindigd in oktober 2019, is begonnen met het versturen van berichten. Aangever [slachtoffer 2] heeft ook verklaard dat de relatie tussen [slachtoffer 1] en verdachte in oktober 2019 is geëindigd. De rechtbank gaat daarom bij de bewezenverklaring uit van een kortere periode dan ten laste is gelegd, te weten 21 oktober 2019 tot en met 3 februari 2020.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1., 2. en 4. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 21 oktober 2019 tot en met 3 februari 2020 te Leeuwarden in de gemeente Leeuwarden en te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen (te weten het onderhouden van contact met verdachte), immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data en tijdstippen in voornoemde periode telkens onder meer die [slachtoffer 1] WhatsApp-berichten en/of sms-berichten en berichten via Facebook gestuurd, - waaronder beledigende berichten waarin woorden worden gebezigd onder meer als "kankerhoer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking
en
- waaronder bedreigende berichten, waarin onder meer zinnen zijn gebezigd als: -zakelijk weergegeven- "dat [verdachte] mij alle tanden uit de mond zou slaan en dat hij mij wilde vermoorden en dat hij me kaal wil scheren, genoeg tijd is om alles kapot te maken" en "Of je gaat nu reageren en de kids brengen. Of ik kom je 24/7 opzoeken. En als je hebt dan mag je vanuit de hemel kijken naar je kinderen, je kiest maar. [slachtoffer 1] jij gaat dood" en "Ik maak jullie dood, ben bewapend" en "Ik ga jouw als eerste dood maken dan volgt de rest. als ik jou dood heb is voor mij genoeg" en "Als ik je tegen kom ik 3 kogels door je kop schiet" en "Begin straks wel bij [naam 1] , pak ik zijn kinderen dan die van [slachtoffer 2] en die van ons, dan ben ik verdwenen. Je gaat zien" en "Jij wilt gewoon dat ik jou de tering in slaan, is goed [slachtoffer 1] , dan doen we dat" en "Maar je dag komt, ik begraaf jullie samen" en " [slachtoffer 1] ik ga jou in elkaar slaan, reken daar maar op" en "Kom ik morgen naar Leeuwarden, ga ik pas weg als ik je heb gevonden en in elkaar heb geslagen" en "Wanneer ik je tegenkom reken maar dat je niet meer kunt lopen" en "Ik zeg alleen, als je niet met 10min reageert, ga je zien. Deze mes ga ik door je keel heen snijden"
en
- waaronder veel berichten naar familie en vrienden van die [slachtoffer 1] zijn gestuurd, welke berichten weer ter ore van die [slachtoffer 1] zijn gekomen, waarin onder meer woorden worden gebezigd als: "zorg dat je vriendin reageert" en "ik zou zo maar niet naar [slachtoffer 1] gaan want ik kom straks de boel overhoop schieten" en/of "Ik ga jou dochter levend verbranden, Je gaat zien, En jullie zien de kinderen nooit meer, Let maar
op" en "Laat [slachtoffer 1] haar telefoon aan doen, en morgen wil ik mijn kinderen zien in de middag wil ik ze elke dag minimaal uurtje of twee zien voor de rest van de dag mag ze die houden en wil dat ze bereikbaar blijf voor me kinderen anders gaan het oplossen op een andere manier en geen grapjes ik ben in staat om veel te doen voor me kinderen" en "Luister of je brengt nu me kinderen bij me huis of ik maak een einde aan jullie gezinnetje je stiefdochter denkt mij te kunnen naaien en de kinderen mij niet laten zien enzo ik ga jou dochter dood maken je gaat het zien mafkees", althans teksten van gelijke beledigende en dreigende aard en strekking en telkens op enigerlei wijze zijn gedachtengangen ongewenst en beledigend en bedreigend aan die [slachtoffer 1] opgedrongen;
2.
hij in de periode van 21 oktober 2019 tot en met 3 februari 2020 te Leeuwarden in de gemeente Leeuwarden, meermalen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 1] telkens WhatsApp-berichten en berichten via Facebook te sturen met onder meer de dreigende woorden/teksten "Op jullie nieuwjaarsfeestje, een perfect moment om jullie te laten slapen" en "ik maak je dood" en "Jij gaat dood" en "als ik je tegen kom ik 3 kogels door je kop schiet" en "sla je tanden uit je bek", althans telkens teksten van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij in de periode van 21 oktober 2019 tot en met 17 november 2019 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden en te Feanwâlden, in de gemeente Dantumadiel, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met brandstichting door die [slachtoffer 2] via Facebook een of meer berichten te sturen met onder meer de dreigende woorden/teksten: "ga alles van jullie nu kapot maken gooi een kk granaat in je kk huis en in je kk winkel" en "ik maak jullie dood" en "steek jou in brand" en "ik steek jou wel dood kk mietje dat je bent" en door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] via Facetime op de telefoon onder meer de dreigende woorden toe te voegen: ""Ik steek je vrouw neer, ik schiet je huis overhoop en jou ook", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en welk Facetime gesprek die [slachtoffer 3] kon meeluisteren.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Belaging.
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
4. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1., 2., 3. en 4. wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 200 uur. Aan het voorwaardelijk strafdeel dient een proeftijd te worden verbonden van twee jaar met de navolgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met aangevers, een locatieverbod, het meewerken aan middelencontroles en dagbesteding. Aan het locatieverbod hoeft niet langer elektronisch toezicht verbonden te worden. De officier van justitie heeft tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van voornoemde voorwaarden gevorderd, primair op basis van artikel 14e Wetboek van Strafrecht en subsidiair in het kader van de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht op straffe van twee weken hechtenis bij overtreding daarvan.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de straf beperkt moet blijven tot 78 dagen gevangenisstraf waarvan 60 dagen voorwaardelijk en een taakstraf van maximaal 120 uur. Zij heeft hierbij verwezen naar de "Richtlijnen voor strafvordering belaging" die het openbaar ministerie hanteert. Met betrekking tot de gevorderde bijzondere voorwaarden heeft de raadsvrouw opgemerkt dat de omgang met de kinderen en het contact met aangeefster over de kinderen uitgezonderd moeten worden van het contactverbod. Daarnaast is elektronische controle van verdachte niet langer noodzakelijk. De raadsvrouw heeft tevens bepleit dat de voorwaarden niet duidelijk uitvoerbaar kunnen worden verklaard, omdat aan de vereiste voorwaarden daartoe niet is voldaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, de reclasseringsrapportages van 18 februari 2020 en 22 december 2020, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stalken en meermalen bedreigen van aangeefster, zijn voormalige vriendin. Ook heeft hij haar moeder en stiefvader met de dood bedreigd. Verdachte kon niet verkroppen dat de relatie met aangeefster was verbroken en dat hij zijn kinderen niet meer mocht zien. Hij heeft aangeefster vervolgens stelselmatig lastig gevallen door haar talloze beledigende en bedreigende berichten te sturen via onder meer WhatsApp en Facebook. Verdachte heeft haar daarbij meerdere keren met de dood bedreigd. Hierdoor is aangeefster lange tijd bang geweest voor verdachte. Zij vreesde niet alleen voor haar eigen veiligheid, maar ook voor de veiligheid van haar twee jonge kinderen. Dit heeft er in december 2019 toe geleid dat zij en haar kinderen op aanraden van de politie en Veilig Thuis haar woning heeft moeten verlaten om het weekend elders door te brengen.
Verdachte heeft met zijn gedrag niet alleen gevoelens van angst teweeg gebracht, maar heeft ook een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en haar familie. De rechtbank overweegt dat het geheel van gedragingen voor hen zeer belastend en ingrijpend is geweest. Verdachte heeft dit miskend en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen belangen en emoties zonder daarbij rekening te houden met de impact die zijn woorden hebben gehad. Dat verdachte zijn kinderen graag wilde zien is begrijpelijk, maar de wijze waarop hij dat contact meende af te kunnen dwingen, is volstrekt onacceptabel.
Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf in deze zaak passend. Daarbij is ook het strafblad van verdachte in aanmerking genomen waaruit volgt dat hij de afgelopen jaren vaker is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten waarin agressie de boventoon voert. Uit het reclasseringsrapport volgt dat verdachte moeite heeft problemen adequaat op te lossen en zijn emoties en impulsen te reguleren. Daarnaast doen zich op meerdere levensgebieden problemen voor. Tegelijkertijd heeft de reclassering gerapporteerd dat verdachte zich de afgelopen maanden, tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis, over het algemeen goed aan de voorwaarden heeft gehouden. Verdachte stelt zich coöperatief en kwetsbaar op en bespreekt zaken die hij moeilijk vindt. Hij is rustiger dan voorheen en komt beheerst over. Ook is positief dat verdachte openstaat voor hulp. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zijn leven een positieve wending wil geven en vooral in contact wil blijven met zijn kinderen. Verdachte heeft erkend dat hij op diverse levensgebieden hulp en begeleiding nodig heeft. De rechtbank ziet daarom meerwaarde in de voortzetting van de bijzondere voorwaarden zoals die nu voor verdachte gelden, de elektronische controle uitgezonderd. De rechtbank zal het strafvoorstel van de officier van justitie volgen met betrekking tot de op te leggen gevangenisstraf waarvan een deel voorwaardelijk. Daarnaast zal de rechtbank aan verdachte een taakstraf opleggen voor de duur van 150 uren. De rechtbank legt een lagere taakstraf op dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding de (bijzondere) voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren in de zin van artikel 14e Wetboek van Strafrecht. Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is niet gebleken dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een ander. De rechtbank ziet ook geen redenen om de voorwaarden te verbinden aan de vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht en de voorwaarden langs die weg dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de afgelopen periode waarin de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst is geweest, relatief goed is verlopen. De rechtbank acht het voorwaardelijk strafdeel op dit moment voldoende om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen en/of de bijzondere voorwaarden te overtreden.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 78 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel worden de volgende bijzondere voorwaarden verbonden: een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] , een locatieverbod, het meewerken aan middelencontroles en verplichte dagbesteding. Daarnaast zal aan verdachte een taakstraf worden opgelegd voor de duur van 150 uur.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2. en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf (
een gedeelte, groot 60 dagen), niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op
2 jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich binnen vijf dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij de reclassering van
[reclassering]. Veroordeelde blijft zich daarna melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. dat veroordeelde zich laat behandelen door een Forensische Polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start per beschikbaar aanbod en duurt zolang de reclassering die behandeling nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. dat veroordeelde op geen enkele wijze direct of indirect contact heeft en/of zoekt met
[slachtoffer 1], geboren op [geboortedatum] 1998, tenzij het contact (de omgang met) de kinderen betreft conform de door de hulpverlening en/of familierechter geaccordeerde omgangsregeling. Veroordeelde heeft en/of zoekt ook op geen enkele wijze direct of indirect contact met
[slachtoffer 3], geboren op [geboortedatum] 1976 en
[slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum] 1960. De politie ziet toe op handhaving van deze contactverboden;
4. dat veroordeelde zich niet bevindt binnen een straal van vijf kilometer van de [adres] en [adres] .
5. dat veroordeelde meewerkt aan controles van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controles. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
6. dat veroordeelde zich verplicht actief inzet voor het vinden en behouden van dagbesteding, voor zolang de reclassering dit nodig vindt.
Geeft aan
voornoemde reclasseringsinstellingde opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

een taakstraf voor de duur van 150 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S. Sikkema, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. H.G. Punt, rechters, bijgestaan door mr. M. Postma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 januari 2021.