ECLI:NL:RBNNE:2021:2860
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak wegens gebrek aan bewijs van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die op 16 juni 2020 in Kollum ontuchtige handelingen zou hebben gepleegd met een minderjarige, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 1 juli 2021 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. H.M. Terpstra, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A. Hertogs. De tenlastelegging betrof het plegen van ontuchtige handelingen met een persoon die in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde. De rechtbank heeft het bewijs beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat het slachtoffer, [slachtoffer], in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde ten gevolge van alcohol- en druggebruik. De rechtbank overwoog dat het slachtoffer gedurende de avond in staat was om te communiceren, te bewegen en haar wil te uiten. Ondanks de invloed van alcohol en wiet, was er geen bewijs dat het slachtoffer niet in staat was om weerstand te bieden tegen de handelingen van de verdachte. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat het slachtoffer zich in een toestand bevond die de handelingen van de verdachte strafbaar maakte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij mr. N.A. Vlietstra als voorzitter fungeerde.