ECLI:NL:RBNNE:2021:2859

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
18/079640-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in poging tot woninginbraak en woninginbraak met onvoldoende bewijs

Op 29 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, drie verdachten vrijgesproken van een poging tot woninginbraak en een woninginbraak. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachten, de wettige bewijsmiddelen ontbraken. De zaak betrof een incident op 24 november 2019 in Ysbrechtum, waar de aangever twee inbrekers had gezien. De politie kon twee van de drie inzittenden van een auto aanhouden, maar er werd geen gestolen goed aangetroffen in de auto. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, maar de rechtbank vond de bewijsvoering onvoldoende. De verdediging stelde dat het enkel aantreffen in de auto geen strafbaar feit opleverde en dat de schoenen met DNA-materiaal niet bewijsbaar aan de verdachte konden worden gekoppeld. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettige bewijsmiddelen waren om de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten vast te stellen, en sprak hem vrij van alle tenlastegelegde feiten. Tevens werd de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke veroordeling afgewezen, gezien de vrijspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/079640-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 15/871974-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juni 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juni 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Boskma, advocaat te Alkmaar. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 november 2019 te of bij Ysbrechtum, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ( [nummer] )) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededaders gading, dat/welke geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde partij 1] en/of diens echtgenote, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
de (voor)deur van die voornoemde woning heeft opengebroken, althans het slot en/of een (deel van het) kozijn van die woning heeft vernield en/of (vervolgens) zich de toegang tot die woning heeft verschaft en/of (vervolgens) in die woning heeft gezocht naar enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading en/of (daarbij) (in een slaapkamer van die woning) een of meer lade(s) heeft opgetrokken en/of de gordijnen heeft gesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 24 november 2019 te of bij Ysbrechtum, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ( [nummer] )) een (gouden) ring en/of een (gouden) ring (met een briljantje in het midden) en/of een (gouden) ketting (met een oorbel als hangertje vorm van een druppel) en/of een flacon parfum (van het merk Gucci (Rush)) en/of een flacon parfum (van het merk Calvin Klein (Eternity)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 23 november 2019 te of bij Nijland, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (onder meer) een trouwring (met inscriptie WIM) en/of een trouwring (met inscriptie [naam]) en/of een (gouden) horloge en/of een paar (wit gouden) oorbellen en/of een (gouden) slavenarmband en/of een (zilveren) slavenarmband en/of een (zilveren) 50 gulden munt en/of een horloge (van het merk Citizen) en/of een grittenketting (met gouden sluiting) en/of een (gouden) dasspeld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 4], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft
en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1., 2. en 3. tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op 24 november 2019 overloopt aangever [benadeelde partij 1] bij zijn woning in Ysbrechtum twee inbrekers. Hij belt meteen de politie en geeft een signalement van de inbrekers. Een motoragent die in de buurt rijdt, treft een hem tegemoetkomende auto. De auto komt uit de richting van Ysbrechtum. In de auto zitten drie personen. Twee inzittenden, te weten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , worden aangehouden, de bijrijder ontkomt door te vluchten. Op diezelfde dag is ook ingebroken in de woning van mevrouw [benadeelde partij 2] . Uit haar woning worden sieraden en parfum weggenomen.
Een onderzoek wordt ingesteld. Daaruit blijkt onder meer dat de auto van (de moeder van) verdachte [medeverdachte 1] op 24 november 2019 op de Afsluitdijk rijdt. Volgens de berekening van Google Maps komen de tijdstippen overeen met de afstand. Ook wordt een buurtonderzoek gehouden en uit camerabeelden blijkt dat op de bewuste avond rond 18.12 uur driemaal een auto langsrijdt. De beelden van die auto komen sterk overeen met de auto waarin verdachten reden. In de auto wordt het DNA van drie personen aangetroffen, te weten van verdachte en van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De medeverdachte [medeverdachte 2] wordt als derde verdachte van de inbraken aangemerkt, eveneens gelet op het signalement en het profiel. In de tuin van de woning waarheen de derde inzittende is gevlucht, wordt een parfumflesje gevonden. Het flesje wordt herkend door mevrouw [benadeelde partij 2] als zijnde buit. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij die dag rond heeft gereden en niet wist met wie hij in de auto zat. Hij heeft dus geen aannemelijke verklaring gegeven waarom hij in Friesland was. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben evenmin een aannemelijke verklaring gegeven wat zij in Friesland deden. Verdachte heeft verklaard dat hij aan het chillen was, maar verklaart niet met wie. Tot slot heeft medeverdachte [medeverdachte 2] alleen verklaard dat ze elkaar kennen. Ook verklaart hij ongevraagd over een wegrennende persoon. Verder heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Gelet op dit alles acht de officier van justitie de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3. tenlastegelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat op het kozijn van het raam van de woning waar men de woning is binnen gegaan, een schoenspoor is aangetroffen. Het profiel van dat schoenspoor lijkt op het profiel van de schoenen die op 25 november 2019, de dag na de aanhouding, in de buurt van de woning in Nijland zijn gevonden. Uit het schoenspooronderzoek blijkt het een daderspoor te zijn. In deze schoenen is DNA-materiaal van verdachte aangetroffen. Verdachte is gehoord en hij heeft geen verklaring gegeven over de aanwezigheid van zijn schoenen nabij de inbraaklocatie. Zijn enkele verklaring dat het niet zo kan zijn, is niet verifieerbaar. Het kan daarom, volgens de officier van justitie, niet anders zijn dat één van de verdachten na de staandehouding op 24 november 2019 die schoenen heeft weggegooid. Omdat een aannemelijke verklaring ontbreekt, acht de officier van justitie ook dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat op grond van de stukken kan worden vastgesteld dat de auto waarin verdachte is aangetroffen van Noord-Holland naar Friesland is gereden. Niet blijkt wie in de auto zaten, maar uit het relaas blijkt dat de verbalisant drie personen ziet zitten. Hij houdt verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] aan. De derde persoon vlucht. Het enkel aantreffen in een auto levert geen strafbaar feit op. In de auto wordt geen buit aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij als passagier in de auto heeft gezeten, dat hij grotendeels heeft geslapen en dat hij af en toe uit de auto gegaan om een sigaret te roken. Verdachte heeft niet verklaard wie de andere inzittenden van de auto waren. Met betrekking tot de schoenen heeft de raadsman aangevoerd dat deze een dag later zijn gevonden. Omdat verdachte tijdens zijn aanhouding schoenen droeg, waren deze niet van hem. De vraag is of de derde persoon misschien de schoenen heeft meegenomen. Verdachte heeft niet kunnen of durven zeggen wie zijn schoenen droeg. Het feit dat het spoor een match vormt met zijn schoenen, wil niet zeggen dat verdachte betrokken is. Op de foto’s is een silhouet van een Toyota te zien. Nu het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt, dient een algehele vrijspraak te volgen aldus de raadsman.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte ontkent de feiten te hebben gepleegd. Verdachte is niet op de plaatsen delict aangetroffen, maar hij is buiten Ysbrechtum aangehouden. In de auto waarin hij als passagier zat, zijn geen gestolen goederen aangetroffen. Evenmin is in die auto inbrekersgereedschap aangetroffen dat bij de feiten gebruikt zou kunnen zijn. Niet kan met zekerheid worden gezegd dat het parfumflesje dat is gevonden in een tuin nabij de plek waar verdachte is aangehouden afkomstig is uit de woning van aangeefster, temeer nu in de aangifte een parfumflesje van het merk Gucci wordt genoemd terwijl het aangetroffen flesje van het merk Calvin Klein is. Uit de omstandigheid dat in de buurt waar verdachte is aangehouden, schoenen met DNA-materiaal van verdachte zijn aangetroffen met eenzelfde profiel als is aangetroffen op het kozijn van woning waar op 23 november 2019 (een dag eerder) is ingebroken, volgt niet, ook niet in combinatie met de andere vastgestelde omstandigheden dat verdachte feit 3 heeft gepleegd. Ten aanzien van alle feiten geldt dat hoewel er weliswaar aanwijzingen zijn die duiden op de betrokkenheid van verdachte, de wettige bewijsmiddelen daarvoor ontbreken. De rechtbank heeft dan ook niet door wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte de feiten 1., 2. en 3. heeft gepleegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Gelet op het feit dat in deze zaak een vrijspraak volgt, wordt de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij onherroepelijk vonnis van 5 maart 2019 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland te Alkmaar, afgewezen.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., 2. en 3. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 15/871974-17:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 maart 2019.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en
mr. K.A. de Groot, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2021.
Mr. Jongsma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.