ECLI:NL:RBNNE:2021:2855

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
18/079641-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachten in poging tot woninginbraak en woninginbraak in Ysbrechtum

Op 29 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, drie verdachten vrijgesproken van een poging tot woninginbraak en een woninginbraak. De verdachten waren beschuldigd van het plegen van inbraken op 24 november 2019 in Ysbrechtum, waarbij goederen van benadeelden zijn weggenomen. Ondanks aanwijzingen van betrokkenheid ontbraken wettige bewijsmiddelen om de verdachten te veroordelen. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeven maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering niet voldoende was. De verdachten ontkenden de feiten en er waren geen gestolen goederen of inbrekersgereedschap aangetroffen in de auto waarin zij zich bevonden. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er aanwijzingen waren voor betrokkenheid, de wettige bewijsmiddelen ontbraken om tot een veroordeling te komen. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling werd afgewezen, gezien de vrijspraak van de verdachten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/079641-21
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 15/017697-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 juni 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [straatnaam].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juni 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W.A. Bruinsma-Woudstra, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A.J. Kemkers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 november 2019 te of bij Ysbrechtum, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ([nummer])) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededaders gading, dat/welke geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [benadeelde partij 1] en/of diens echtgenote, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
de (voor)deur van die voornoemde woning heeft opengebroken, althans het slot en/of een (deel van het) kozijn van die woning heeft vernield en/of (vervolgens) zich de toegang tot die woning heeft verschaft en/of (vervolgens) in die woning heeft gezocht naar enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading en/of (daarbij) (in een slaapkamer van die woning) een of meer lade(s) heeft opgetrokken en/of de gordijnen heeft gesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op of omstreeks 24 november 2019 te of bij Ysbrechtum, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ([nummer])) een (gouden) ring en/of een (gouden) ring (met een briljantje in het midden) en/of een (gouden) ketting (met een oorbel als hangertje vorm van een druppel) en/of een flacon parfum (van het merk Gucci (Rush)) en/of een flacon parfum (van het merk Calvin Klein (Eternity)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 2] en/of [benadeelde partij 3], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1. en 2. tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op 24 november 2019 overloopt aangever [benadeelde partij 1] bij zijn woning in Ysbrechtum twee inbrekers. Hij belt meteen de politie en geeft een signalement van de inbrekers. Een motoragent die in de buurt rijdt, treft een hem tegemoetkomende auto. De auto komt uit de richting van Ysbrechtum. In de auto zitten drie personen. Twee inzittenden, te weten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1], worden aangehouden, de bijrijder ontkomt door te vluchten. Op diezelfde dag is ook ingebroken in de woning van mevrouw [benadeelde partij 2]. Uit haar woning worden sieraden en parfum weggenomen.
Een onderzoek wordt ingesteld. Daaruit blijkt onder meer dat de auto van (de moeder van) verdachte op 24 november 2019 op de Afsluitdijk rijdt. Volgens de berekening van Google Maps komen de tijdstippen overeen met de afstand. Ook wordt een buurtonderzoek gehouden en uit camerabeelden blijkt dat op de bewuste avond rond 18.12 uur driemaal een auto langsrijdt. De beelden van die auto komen sterk overeen met de auto waarin verdachten reden. In de auto wordt het DNA van drie personen aangetroffen, te weten van verdachte en van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [medeverdachte 2] wordt als derde verdachte van de inbraken aangemerkt, eveneens gelet op het signalement en het profiel. In de tuin van de woning waar de derde inzittende heen is gevlucht, wordt een parfumflesje gevonden. Het flesje wordt herkend door mevrouw [benadeelde partij 2] als zijnde buit. Verdachte heeft verklaard dat hij die dag rond heeft gereden, maar dat hij niet meer weet met wie hij in de auto zat. Hij heeft dus geen aannemelijke verklaring gegeven waarom hij in Friesland was. De medeverdachten hebben evenmin een aannemelijke verklaring gegeven wat zij in Friesland deden. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij aan het chillen was, maar verklaart niet met wie. Tot slot heeft medeverdachte [medeverdachte 2] alleen verklaard dat ze elkaar kennen. Ook verklaart hij ongevraagd over een wegrennende persoon. Verder heeft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen. Gelet op dit alles acht de officier van justitie de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1. en 2. wegens het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte heeft ontkend dat hij in de woningen is geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij in de auto van zijn moeder rond heeft gereden, over de Afsluitdijk is gereden en niet is uitgestapt. In de auto zijn geen gestolen goederen of gereedschap aantroffen. Ook in de woningen zijn geen sporen van verdachte aantroffen. Het aangetroffen schoenspoor van de schoenen in Nylân is gelinkt aan de medeverdachte [medeverdachte 1]. Dit feit is echter niet aan verdachte tenlastegelegd. Het gebroken parfumflesje is aangetroffen op de vluchtroute van medeverdachte [medeverdachte 2]. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] strookt niet met de verklaring van verdachte en met het feit dat verdachte bij zijn aanhouding sokken en Adidas slippers droeg.
Het scenario dat sprake zou zijn geweest van een schoenenwissel is niet mogelijk gelet op de tijdstippen.
Nu verdachte de tenlastegelegde feiten heeft ontkend en niet blijkt dat hij wetenschap had van de inbraken of een inbreng heeft geleverd, kan het ten laste gelegde medeplegen niet bewezen worden verklaard. Dat verdachte geen of slechts een summiere verklaring heeft gegeven waarom hij naar Friesland is gereden, kan niet tot een veroordeling leiden. Bovendien is de situatie waarin hij is aangetroffen niet zo dat dit een verklaring vereist. Zijn summiere verklaring kan een andere reden hebben, aldus de raadsvrouw. Voor zover verdachte bij de ten laste gelegde feiten betrokken zou zijn geweest, zou slechts medeplichtigheid voor bewezenverklaring in aanmerking komen, maar dat is niet tenlastegelegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte ontkent beide feiten te hebben gepleegd. Verdachte is niet op de plaatsen delict aangetroffen, maar hij is buiten Ysbrechtum aangehouden. In de auto waarvan hij de bestuurder was, zijn geen gestolen goederen aangetroffen. Evenmin is in die auto inbrekersgereedschap aangetroffen dat bij de feiten gebruikt zou kunnen zijn. Niet kan met zekerheid worden gezegd dat het parfumflesje dat is gevonden in een tuin nabij de plek waar verdachte is aangehouden afkomstig is uit de woning van aangeefster, temeer nu in de aangifte een parfumflesje van het merk Gucci wordt genoemd terwijl het aangetroffen flesje van het merk Calvin Klein is. Ten aanzien van alle feiten geldt dat hoewel er weliswaar aanwijzingen zijn die duiden op de betrokkenheid van verdachte, de wettige bewijsmiddelen daarvoor ontbreken. De rechtbank heeft dan ook niet door wettige bewijsmiddelen de overtuiging gekregen dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1. en 2. heeft gepleegd, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Gelet op het feit dat in deze zaak een vrijspraak volgt, wordt de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij onherroepelijk vonnis van 23 september 2020 van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland te Alkmaar, afgewezen.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. en 2. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

15/017697-20:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, opgelegd bij vonnis van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 23 september 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. G.W.G. Wijnands en
mr. K.A. de Groot, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 juni 2021.
Mr. Jongsma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.