Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D. Roggen.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen. De zaak, geregistreerd onder parketnummer 18/245987-20, betreft een incident dat plaatsvond op 28 december 2019 in Sappemeer. De verdachte werd ervan beschuldigd de borst van de aangeefster, een vriendin, te hebben vastgepakt en haar daarmee te hebben gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Tijdens de zitting op 24 juni 2021 heeft de officier van justitie gevorderd tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, onderbouwd door de verklaring van de aangeefster en ondersteunend bewijs in de vorm van een geluidsopname.
De verdediging heeft echter betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken. De raadsman stelde dat de verdachte de borst van de aangeefster niet opzettelijk heeft vastgepakt en dat, indien er al sprake was van enige aanraking, dit per ongeluk is gebeurd tijdens een omhelzing. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen de verdachte en de aangeefster een vriendschappelijke relatie bestond met intieme omgangsvormen. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de aangeefster zich mogelijk ongemakkelijk voelde, er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte opzettelijk de grenzen van het betamelijke had overschreden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard, aangezien het feit niet bewezen was. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten door beide partijen zelf gedragen moeten worden.