ECLI:NL:RBNNE:2021:2792

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
18/030074-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere inbraken en diefstallen in Leeuwarden

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 25 juni 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op 1965 te [geboorteplaats], die zich in een periode van vier maanden schuldig heeft gemaakt aan een reeks van strafbare feiten, waaronder bedrijfsinbraken, woninginbraken, en diefstallen. De verdachte is bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.H.J. Strak, en het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere inbraken en diefstallen, waarbij hij zich toegang tot de panden heeft verschaft door middel van braak, verbreking en inklimming. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslaving aan harddrugs. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen behandeld, waarbij enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, die de zaak op tegenspraak heeft behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/030074-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/008719-21
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/313076-20
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 juni 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 juni 2021.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.H.J. Strak, advocaat te Rotterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. B. Rademacher.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, ten laste gelegd
na nadere omschrijving en wijziging van de tenlastelegging, in de zaak met parketnummer 18/030074-21 dat:
1.
hij op of omstreeks 12 december 2020 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een gebouw (van [benadeelde partij 1] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 1] (BV), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- op dat gebouw (van [benadeelde partij 1] ) is geklommen en/of (vervolgens)
- een dakluik van dat gebouw heeft opengebroken, althans geopend, en/of (vervolgens)
- door de ontstane opening zich de toegang tot dat gebouw heeft verschaft en/of (vervolgens)
- in dat gebouw heeft gezocht naar goederen van verdachtes en/of verdachtes mededaders gading,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 1 februari 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, een hoeveelheid (munt)geld en/of een of meer kassalade(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan fast food restaurant [benadeelde partij 2] (gevestigd aan of bij de [straatnaam] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 7 december 2020 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij [straatnaam] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee Nintendo spelcomputers, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 27 november 2020 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning (gelegen aan of bij [straatnaam] ) enig(e) goed(eren) van verdachtes gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 4] en/of haar ouders, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen van zijn gading onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
- bij die woning heeft aangebeld (om zich er van te vergewissen of er iemand thuis was) en/of
- aan de (voor)deur van die woning heeft gevoeld/, althans bewegingen gemaakt met die (voor)deur, en/of
- ( met een steen) tegen een ruit van die woning geslagen en/of zodoende die ruit, althans het raamwerk van die ruit, vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 november 2020 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit en/of het raamwerk van die/een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde partij 4] en/of haar ouders toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
5.
hij op of omstreeks 30 januari 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, twee bankpassen (van de ING) en/of een (sport)fiets (van het merk Cinelli, type Spirit) en/of een paar handschoenen (van het merk Hestra), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 5] en/of diens echtgenote, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 23 januari 2021 en 24 januari 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, (in/uit een pand gelegen aan of bij [straatnaam] (nummer 7) ), een laptop (van het merk HP) met bijbehorende lader en/of een (mat-bruine) e-bike/elektrische fiets (van het merk Uni-bike, van een klant), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan winkelbedrijf [benadeelde partij 6] en/of van een klant van dat winkelbedrijf, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 27 november 2020 te Leeuwarden (in/uit een woning gelegen aan of bij [straatnaam] een laptop (van het merk Samsung) en/of een fles alcoholische drank (Whisky) en/of een spelcomputer (Playstation 4) en/of een notebook (Sony Vaio) en/of een bijbehorende tas en oplader en/of een telefoontoestel (van het merk Nokia, type 2720 Ta-1175) en/of een tablet (van het merk Asus) en/of een notebook (van het merk Dell) en/of drie notebooks (een van het merk Dell en twee van het merk HP (oudere modellen) en/of een notebook (van het merk Asus) en/of een horloge (van het merk Seiko) en/of een horloge (van het merk Casio) en/of een horloge (van het merk Samsung) en/of een horloge (van het merk Casio, zilver met lichtgrijze leren band) en/of drie controllers (van het merk Sony, type Ps4) en/of een spelcomputer (Microsoft Xbox One) en/of een hoofdtelefoon (Razer Kraker Pro V2) en/of een harddisk (Seagate Game Drive Ps2) en/of computer randapparatuur en/of een fotocamera (Canon 1200d) en/of een hoeveelheid geld (ongeveer 460 EUR) en/of een of meer huissleutels en/of een bril en/of een VVV-bon en/of een tas en/of een oplader en/of fles alcoholische drank (Southern Comfort), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 7] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 1 februari 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, in elk geval in Nederland, een telefoontoestel (van het merk Nokia, type 2720 Ta-1175), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
8.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 13 januari 2021 en/of 14 januari 2021 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, in/uit een bedrijfspand (in gebruik bij (zorg)bedrijf [benadeelde partij 8] en gevestigd aan of bij de [straatnaam] , aldaar,) een autosleutel (met afstandsbediening, behorende bij een auto met het kenteken [kenteken] ) en/of een zwarte etui, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het (zorg)bedrijf [benadeelde partij 8] en/of [benadeelde partij 9] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
9.
hij op of omstreeks 18 december 2020 te Leeuwarden, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, uit een pand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een fiets (van het merk Gazelle, type Grenoble) en/of een fiets (van het merk Vogue, type Elite) en/of een fiets (van het merk Gazelle, type Ultimate), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan het bedrijf [benadeelde partij 10] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen voornoemde goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
10.
hij op of omstreeks 28 november 2020 te Heerenveen, in elk geval in de gemeente Heerenveen, in/uit een woning (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) een televisietoestel (van het merk Panasonic) en/of een tablet (van het merk Apple) en/of een computer (van het merk Asus) en/of een telefoontoestel (van het merk Samsung) en/of drie flessen alcoholische drank en/of 2 pakken dubbel fris en/of meerdere bananen en mandarijnen en/of een personenauto (van het merk Opel, type Meriva, voorzien van het kenteken [kenteken] en/of een of meer autosleutel(s) (behorende aan voornoemde auto), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 11] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf (die woning) heeft verschaft en/of dat/die voornoemde weg te nemen goed(eren) (uit die woning) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of de toegang tot die voornoemde personenauto heeft verschaft en/of die personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten die eerder weggenomen autosleutel(s) uit die voornoemde woning;
in de zaak met parketnummer 18/008719-21 dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2020 tot en met 13 december 2020 te Leeuwarden een fiets (staande aan of nabij Noordvliet) en/of een jas, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 november 2020 tot en met 3 december 2020 te Leeuwarden, althans in Nederland, een tas met hierin camera(s) en/of cameralenzen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 13] en/of [benadeelde partij 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 29 november 2020 tot en met 3 december 2020 te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, een tas met hierin camera(s) en/of cameralenzen, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op of omstreeks 27 november 2020 te Stiens, althans in de gemeente Leeuwarden, althans in Nederland, vier, althans één electrische tandenborstel(s), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan supermarkt [benadeelde partij 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
en in de zaak met parketnummer 18/313076-20 dat:
hij op of omstreeks 9 december 2020 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, een fiets (merk: Sparta), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van feit 7. primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/030074-21.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1., 2., 3., 4. primair, 5., 6., 8., 9. en 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21, de feiten 1., 2. primair en 3. in de zaak met parketnummer 18/008719-21 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 18/313076-20.
Met betrekking tot feit 1. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Op de camerabeelden van het [tankstation] , dat tegenover het revalidatiecentrum ligt, is te zien dat om 4.34 uur een persoon in donkere kleding en een muts op uit de richting van het revalidatiecentrum rent. Een verbalisant herkent verdachte op deze beelden aan zijn gelaatskenmerken, kleding en houding. Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] hebben elkaar versterkende en overlappende verklaringen afgelegd. Gelet op het signalement dat zij hebben gegeven van de dader, namelijk een man met een donkere huidsleur, (grijze) baard, brildragend en een muts op en de camerabeelden waarop verdachte wordt herkend, moet het verdachte zijn geweest die samen met Wilsoe het revalidatiecentrum is binnengedrongen, aldus de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 5. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de officier van justitie aangevoerd dat kort na de inbraak, namelijk op 1 februari 2020, twee van de gestolen goederen zijn aangetroffen bij verdachte. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring voor de herkomst van de goederen. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal die op 30 januari 2020 heeft plaatsgevonden en het aantreffen van twee van de gestolen goederen bij verdachte op 1 februari 2020 en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van verdachte voor het bezit van de goederen, kan het niet anders dan dat het verdachte is geweest die de inbraak heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2. primair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de tas met camera’s en cameralenzen tussen 29 november en 3 december 2020 is weggenomen. Verdachte heeft op 3 december 2020 de gestolen cameralenzen aan [bedrijf 1] verkocht. Verdachte heeft verklaard dat hij de goederen voor een vriendin heeft verkocht die hij na 20 jaar niet gesproken of gezien te hebben, tegenkwam in Leeuwarden. Deze verklaring van verdachte is onaannemelijk, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1., 3., 4. primair en subsidiair, 5., 6., .7. primair en subsidiair, 9. en 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21, de feiten 1., 2. primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 18/313076-20.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 2. en 8. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 en feit 3. in de zaak met parketnummer 18/008719-21.
Ten aanzien van feit 3. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman aangevoerd dat niet uit het dossier is af te leiden dat verdachte de Nintendo spelcomputers in de rugzak heeft gedaan. Ook blijkt uit het dossier niet dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat niet met zekerheid blijkt welke goederen bij de [benadeelde partij 3] zijn gestolen.
Ten aanzien van feit 4. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman het volgende aangevoerd. De herkenning van verdachte op de camerabeelden door de verbalisant is, mede gelet op de uitspraak van rechtbank Amsterdam van 11 maart 2021, onvoldoende betrouwbaar. De beelden zijn namelijk van slechte kwaliteit en er is onvoldoende sprake van duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken.
Met betrekking tot feit 6. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman aangevoerd dat niet zondermeer de conclusie kan worden getrokken dat verdachte de inbraak bij [benadeelde partij 6] heeft gepleegd. Op de achtergebleven multitool is een DNA-mengprofiel van vier personen aangetroffen, waarvan het hoofdprofiel matcht met het DNA van verdachte. Een multitool is echter een verplaatsbaar object. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid op welk moment het DNA van verdachte op de multitool terecht is gekomen.
Ten aanzien van feit 9. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Niet zondermeer kan de conclusie worden getrokken dat verdachte de inbraak bij bedrijf [benadeelde partij 10] heeft gepleegd. Er is slechts een DNA-mengprofiel aangetroffen op een handschoen. Het aangetroffen DNA-mengprofiel matcht met het DNA van verdachte. Een handschoen is echter een verplaatsbaar object. De handschoen is ook door meerdere mensen gebruikt. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid op welk moment het DNA van verdachte in de handschoen terecht is gekomen.
Ten aanzien van feit 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman het navolgende aangevoerd. Er is een DNA-mengprofiel aangetroffen op een mandarijnschil. Het aangetroffen DNA-mengprofiel matcht met het DNA van verdachte. Dit kan echter niet zondermeer tot de conclusie leiden dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak. Een mandarijn betreft een verplaatsbaar object en uit het dossier blijkt niet wanneer het DNA van verdachte op de mandarijnschil terecht is gekomen. Verder blijkt uit het dossier niet dat de mandarijn waarop het DNA van verdachte is aangetroffen afkomstig is uit de woning in Heerenveen, aldus de raadsman.
Met betrekking tot feit 1. in de zaak met parketnummer 18/008719-21 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende steunbewijs is voor betrokkenheid van verdachte, omdat in slechts één proces-verbaal sprake is van een herkenning door een verbalisant. De herkenning is onvoldoende betrouwbaar, omdat de verbalisant de beelden op een telefoon heeft bekeken, zodat in de herkenning geen sprake is van duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken.
Ten aanzien van feit 2. subsidiair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte ten tijde van het verwerven van de tas met cameraspullen wist dan wel had behoren te weten dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
Met betrekking tot het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/313076-20 heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de fiets wederrechtelijk toe te eigenen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte de fiets heeft verplaatst. Het ontbreken van het oogmerk blijkt tevens uit het feit dat verdachte nadat aangever hem aanspraak niet is weggelopen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 1.
Evenals de raadsman acht de rechtbank de poging tot inbraak ten laste gelegd onder feit 1. niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Verdachte is door een verbalisant herkend op de camerabeelden van het [tankstation] . Uit het dossier blijkt echter niet dat de persoon die op de camerabeelden te zien is uit het revalidatiecentrum komt. Het tankstation ligt op enige afstand van het revalidatiecentrum. Het enkele feit dat verdachte op de camerabeelden te zien is, is dan ook onvoldoende. Er zijn drie getuigen die de daders hebben gezien. Deze getuigen hebben een signalement gegeven van de daders. Het signalement dat de getuigen hebben gegeven, is echter te globaal om op grond daarvan te kunnen vaststellen dat verdachte een van de daders was die heeft geprobeerd in het revalidatiecentrum in te breken.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 5.
De rechtbank acht, zoals de raadsman ook heeft aangevoerd, het in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder feit 5. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Het enkel voorhanden hebben van twee goederen die eerder zijn weggenomen bij een inbraak in een woning kan niet zonder meer tot de conclusie leiden dat verdachte die goederen door het plegen van het onder feit 5. ten laste gelegde heeft verkregen. Er is geen sprake van een zodanig kort tijdsbestek tussen de inbraak en het aantreffen van de goederen bij verdachte dat dit ondersteuning kan bieden voor het onder feit 5. ten laste gelegde. De goederen zijn immers pas twee dagen na de inbraak bij verdachte aangetroffen.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 7. primair en feit 7. subsidiair.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder feit 7. primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 2. primair
Evenals de raadsman acht de rechtbank feit 2. primair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat het enkel voorhanden hebben gehad van twee van de weggenomen goederen niet zonder meer tot de conclusie kan leiden dat verdachte die goederen door het plegen van het onder feit 2. primair ten laste gelegde heeft verkregen.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 3
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was op 7 december 2020 met anderen in de [benadeelde partij 3] . Het alarm ging bij mijn maat af, ik ging terug om met de beveiliger te spreken. Een van de jongens heeft de rugzak gepakt en is naar de auto gegaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 december 2020, opgenomen op pagina 91 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
Plaats delict: [straatnaam] , Leeuwarden
Hierbij doe ik namens de [benadeelde partij 3] Leeuwarden aangifte van winkeldiefstal. Op 7 december 2020 uur ontdekte mijn collega-beveiliger [getuige 5] dat er sprake was van winkeldiefstal. [getuige 5] zag via het in de winkel aanwezige camerasysteem dat er 2 Nintendo spelcomputers werden gestolen. Op 9 december 2020 omstreeks 17:00 uur was ik werkzaam in de [benadeelde partij 3] toen er zich een Antilliaanse man bij mij meldde. Omdat ik de camerabeelden inmiddels al had bekeken, herkende ik de man als dezelfde man die maandag genoemde winkeldiefstal had gepleegd. Op die beelden zag ik dat de man zelf 2 Nintendo's in zijn rugzak stopte waarna hij zonder te betalen de kassa's passeerde. Ook zag ik dat de negroïde man samen met nog een jongere man de winkel binnen kwam. Daarnaast zag ik dat er sprake was van contact met nog een andere jongere man welke reeds in de winkel aanwezig was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 5] :
Op 7 december 2020 was ik aan het werk in de [benadeelde partij 3] . Ik zag dat er een man samen met een jongen de winkel betrad. Ik zag dat de jongen een rugzak op zijn rug had. Omstreeks 17:55 uur hoorde ik een poortalarm bij de kassa afgaan. Ik zag dat de genoemde man en de jongen op dat moment de kassa passeerden. Ik zag op dat moment dat nu de man de genoemde rugtas op zijn rug had. Terwijl ik met de man in gesprek was, legde hij de rugtas op de grond. Ondertussen zag ik dat de andere jongen de rugtas van de grond had gepakt en naar buiten liep.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2021, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de winkeldiefstal, gepleegd op 7 december 2020, heb ik, verbalisant [getuige 3] , de camerabeelden uitgekeken welke beschikbaar werden gesteld door het bedrijf [benadeelde partij 3] . Ik zag op de beelden dat er 3 personen bij de diefstal betrokken waren. Ik zag op de beelden dat er 3 personen bij de diefstal betrokken waren met het
volgende signalement.
NNI Man
Ongeveer tussen de 50 en 60 jaar oud
NN2 Jongen
Ongeveer tussen de 18 en 22 jaar
NN3 Jongen
Ongeveer tussen de 18 en 22 jaar
Camera ingang
17:54:15 uur NNI en NN2 betreden de winkel. NN2 draagt een zwarte rugtas op zijn rug.
Camera afdeling Gaming
17:56:17 uur NNI, NN2 gaan bij een bulkbak staan. NN3 komt bij NNI en NN2 staan. NN2 pakt een product, een doosje, uit de bulkbak en houdt deze in zijn rechterhand.
17:57:00 uur NN3 loopt uit beeld. NNI en NN2 staan pal naast elkaar met de rug richting de camera. NN2 overhandigd de zwarte rugtas aan NNI. NNI doet meerdere handelingen met zijn armen.
17:57:15 uur NNI plaatst de zwarte rugtas over zijn linkerschouder en hij loopt samen met NN2 het beeld uit.
Camera kassa/ infobalie
17:57:44 uur NNI verschijnt in beeld en loopt met de rugtas nog over zijn linkerschouder langs de kassa bij de infobalie. Vervolgens gaan de alarmpoortjes af.
17:57:58 uur NNI wordt door een medewerkster bij de balie aangesproken. Vervolgens zet NNI de rugtas op de grond.
17:58:04 uur NN2 verschijnt in beeld en loopt ook langs de kassa en de alarmpoortjes. Vervolgens pakt NN2 de rugtas van de grond en loopt richting de uitgang.
17:58:21 uur NN2 verlaat de winkel met de zwarte rugtas.
17:58:35 uur NNI verlaat de winkel.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 3 februari 2021, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Er is aangifte gedaan van de diefstal van 2 Nintendo Switch Lite spelcomputers.
A: Ik ben met die jongens in de auto naar de [benadeelde partij 3] gegaan. Wij stappen uit en ik geef de tas aan een van die jongens. Wij gaan vervolgens samen de [benadeelde partij 3] binnen.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 3.
Uit het beschreven signalement van persoon NN1 en de verklaring van getuige [getuige 5] volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte NN1 is. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat verdachte samen met anderen naar de winkel is gegaan en dat hij met hen bij een bulkbak is gaan staan. Bij die bak heeft verdachte handelingen verricht met de zwarte rugzak. Verdachte is vervolgens met de rugzak voorbij de kassa’s gelopen, waardoor de alarmpoortjes zijn afgegaan. Verdachte werd aangesproken door een winkelmedewerker en zette de rugtas op de grond. Eén van de andere jongens, NN2, heeft de rugzak gepakt en is daarmee de winkel uit gelopen. Gelet op het hiervoor overwogene kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de Nintendo’s op het moment van het passeren van de kassa en de alarmpoortjes in de rugtas zaten. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de hiervoor opgenomen gedragingen is de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij niet wist dat de twee Nintendo spelcomputers in de rugtas zaten toen hij de winkel uit liep, ongeloofwaardig. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de twee Nintendo spelcomputers tezamen en in vereniging met anderen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 4.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2020, opgenomen op pagina 178 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Proces-verbaalnummer: PL0100-2020328633
Ik woon samen met mijn ouders aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Op 27 november 2020 omstreeks 09:05 uur, werd aangebeld. Ik zag iemand voor de deur staan, hij voelde aan de deur. Ik zag een getinte man langs het voorraam lopen, in de richting van de zijkant van onze woning. Ik zag dat deze man een zwarte jas droeg met daaronder een grijze broek en witte schoenen, en een licht roze muts op had. Ik schat deze man rond de 60 jaar oud. Het leek een Antiliaanse man te zijn. Ik zag en hoorde dat de man heel hard op het raam aan de zijkant van onze woning begon te slaan. Het raam waar de man op sloeg is beschadigd en een beetje ontzet. Wij hebben een camera op de eerste verdieping van onze woning welke de voortuin van onze woning filmt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2021, opgenomen op pagina 188 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Proces-verbaalnummer: PL0100-2020328633-3
Naar aanleiding van het onderzoek op 27 november 2020, heb ik, verbalisant, camera beelden bekeken. Op de beelden is één man te zien die ongeveer 4 minuten in de tuin en rond het huis liep.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2021, opgenomen op pagina 194 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 januari 2021 was ik, verbalisant, bij de ochtend briefing van basiseenheid Leeuwarden. Daar werd onder zaaknummer 2020328633 om herkenning van een persoon gevraagd. Ik herkende de man als zijnde: [verdachte] geboren op [geboortedatum] -196 te [geboorteplaats] . Ik herken hem aan zijn uiterlijk. Verdachte [verdachte] heeft een zeer kenmerkende sik/ringbaard en een opvallende brede neus. Na aanleiding van de inbraak in Stiens heb ik, verbalisant, verdachte [verdachte] op zijn thuisadres aangehouden. Ik weet zeker dat dit de persoon is die nu op de foto staat afgebeeld op de briefing.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 4. primair
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er camerabeelden zijn gemaakt van de persoon die op het tijdstip van de poging tot woninginbraak in de tuin van aangeefster liep. Aan de hand van deze camerabeelden is verdachte door een verbalisant herkend. De verbalisant heeft beschreven op basis van welke voor verdachte specifieke gelaatskenmerken hij verdachte heeft herkend. De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen aanleiding om de betrouwbaarheid van de herkenning van verbalisant in twijfel te trekken. Daar komt bij dat uit het dossier volgt dat er een stoeptegel onder de ruit ligt. Het slaan met een steen tegen een ruit past bij de modus operandi die verdachte bij meerdere feiten heeft gebruikt. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door met een steen, zijnde een stoeptegel, tegen de ruit te slaan, heeft gepoogd in de woning in te breken. Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het feit 4. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te laten verrichten.
De rechtbank acht dit nader onderzoek niet noodzakelijk. Het verzoek tot het laten verrichten van een gezichtsvergelijkend onderzoek heeft de raadsman doen steunen op de enkele mededeling dat de verdachte ontkent de persoon op de beelden/foto’s te zijn en de beelden van onvoldoende kwaliteit zouden zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de screenshots van de beelden die zich in het dossier bevinden voldoende helder en duidelijk om daarop een persoon te kunnen herkennen aan bepaalde gelaatskenmerken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te gelasten. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 6
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2021, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021021193 d.d. 17 april 2021, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik doe hierbij aangifte van diefstal middels braak uit de winkel van mijn broer [benadeelde partij 17] . Hij is eigenaar van de [benadeelde partij 6] , gelegen aan [straatnaam] te Leeuwarden. Op 23 januari 2021, omstreeks 16:00 uur is de winkel slotvast en schadevrij afgesloten. Vandaag 24 januari 2021, omstreeks 10:15 uur werd ik gebeld dat er was ingebroken in de winkel. Toen ik bij de winkel kwam, zag ik dat er een nieuw stuk hout bij de voordeur was geplaatst en dat het glas miste. Ik weet in elk geval dat er een laptop is weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2021, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 24 januari 2021 te 14:51 uur heb ik na aanleiding van inbraak bedrijf/winkel, [benadeelde partij 6] Leeuwarden, een leaderman in beslag genomen in verband met het onderzoek. Deze leaderman was door de winkeleigenaar nabij de kassa aangetroffen. Dhr. [naam 1] bevestigde tegen over mij verbalisant dat de leaderman niet hun eigendom is.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 18 februari 2021, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel te Leeuwarden werd op 18 februari 2021 een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendrager.
Onderzoek gereedschapswa met SIN AAOE9072NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen:
Wij zagen dat het een metaalkleurige multitool van een onbekend merk betrof. Zij heeft van het handvat met het zaagje alleen de bovenste helft en het gereedschap van dit handvat bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Zij heeft het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAOJ3336NL.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen bevindingen d.d. 12 april 2021, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1965
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
SIN: AAOJ3336NL
5. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute, zaaknummer TMF12021.4823, d.d. 11 april 2021 opgemaakt door B.J. Blankers, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
SIN-nummer: AAOJ3336NL
DNA-profiel:
Er is een onvolledig DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2021, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 april 2021 omstreeks 09:45 uur, had ik, verbalisant [verbalisant 1] , telefonisch contact met de eigenaar van [benadeelde partij 6] , genaamd [benadeelde partij 17] . Hij deelde mij onder anderen mede:
- dat er bij de inbraak in zijn bedrijf in de nacht van 23 op 24 januari 2021 een laptop merk HP was gestolen;
- dat deze werd gestolen met de bijbehorende lader;
- dat er ook een fiets van een klant was gestolen;
- dat dit een mat-bruine e-bike, merk Uni-bike van een klant betreft
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2021, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 april 2021 onderzocht ik, verbalisant [verbalisant 1] , de beelden van de bewakingscamera's van winkelcentrum [straatnaam] , van [bedrijf 2] en van de camera van de [benadeelde partij 6] , gevestigd op het winkelcentrum [straatnaam] .
Camera 16:
06:33:39 - 06:45:50 uur.
Een fietser komt aanrijden. De persoon loopt naar de [benadeelde partij 6] en slaat, stoot en duwt tegen de glazen voordeur/pui van de [benadeelde partij 6] . Hij gaat de [benadeelde partij 6] binnen.
06:55:40 uur.
Dezelfde persoon komt door het gat naar buiten, met een fiets.
07:20:42 - 07:21:58 uur.
Hij draagt een soort poncho met een horizontale reflecterende streep op de rugzijde. Hij wacht en kijkt rond ter hoogte van de plek van de inbraak in de [benadeelde partij 6] . Dan gaat hij op dezelfde plek de [benadeelde partij 6] binnen en komt weer naar buiten het een tasje in zijn linker hand. Camera 18.
06:37:38 - 06:38:18 uur.
Een persoon loopt van de camera af in de richting van de [straatnaam] . Hij draagt een cape met horizontale streep. Hij trekt iets met zin linker been.
Camerabeelden in [benadeelde partij 6] :
06:45:04 uur.
Een manspersoon gekleed in een poncho breekt in via de glazen voordeur of pui van de [benadeelde partij 6] . Binnen gekomen loopt hij de winkel in. Hij is gekleed in een poncho of cape met horizontale reflecterende band of streep op borsthoogte.
06:52:49 uur.
De man komt terug uit de winkel en loopt in de richting van de plaats van binnenkomst. Hij loopt de winkel in en komt even later terug met een damesfiets aan de hand.
06:55:34 uur.
Hij neemt de fiets mee de winkel uit via het door hem gemaakte gat in de glazen pui of deur. De verdachte rijdt hierna weg op de fiets [straatnaam] op.
07:21:10 uur.
Dezelfde persoon met poncho is via de glazen winkelpui buiten te zien. Hij loopt wat heen en weer vlak voor de [benadeelde partij 6] .
07:21:45 uur.
Dezelfde persoon met poncho komt via hetzelfde gat de winkel weer binnen. Hij drukt resterend glas uit de sponning en komt naar binnen. Hij pakte de lichtkleurige tas van de tafel en gaat via de kapotte ruit weer naar buiten. Hij loopt weg vanaf de [benadeelde partij 6] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2021, opgenomen op pagina 57 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 april 2021 onderzocht ik, verbalisant [verbalisant 1] , beelden van de bewakingscamera's van winkelcentrum [straatnaam] te Leeuwarden, waar was ingebroken bij de [benadeelde partij 6] . Het signalement van deze man met poncho past in het signalement van de op 1 februari 2021 aangehouden verdachte [verdachte] . Ik heb de verdachte [verdachte] diverse malen verhoord. Ik heb daarbij beelden van diverse inbraken en of diefstallen bekeken. Het is mij, verbalisant [verbalisant 1] , bekend dat de verdachte soms last van zijn rug heeft en daardoor soms een bepaalde gang heeft en iets met zijn been trekt. Gezien het postuur, de houding, de bewegingen, het lopen en de oogopslag van de verdachte die in beeld is, kan ik verklaren dat dit signalement overeenkomt met dat van de verdachte [verdachte] .
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 6.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat bij de inbraak in de [benadeelde partij 6] DNA van verdachte is aangetroffen op de in de winkel aangetroffen multitool. Deze multitool behoorde niet toe aan de eigenaar van [benadeelde partij 6] . Het aangetroffen DNA van andere onbekend gebleven personen is slechts in relatief geringe mate aanwezig. Bovendien is sprake van herkenning van verdachte door verbalisant op de camerabeelden en past de braak in de modus operandi die verdachte reeds bij meerdere feiten heeft gebruikt, te weten het inslaan van een ruit. Verdachte heeft op geen enkel moment een redelijke verklaring afgelegd over de aanwezigheid van zijn DNA op een multitool die bij [benadeelde partij 6] is aangetroffen. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat iemand anders dan de verdachte de multitool in [benadeelde partij 6] heeft achtergelaten of dat de multitool op een ander moment dan bij de inbraak is achtergelaten. In dit licht bezien, gelet op de bewijsmiddelen en de daaruit te trekken conclusies, had het op de weg van de verdachte gelegen om opheldering te verschaffen en de redengevende bewijsmiddelen te ontzenuwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank feit 6. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om [naam 2] in deze zaak te horen als getuige.
De rechtbank stelt voorop dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is. De raadsman van verdachte heeft niet aangevoerd op grond waarvan het noodzakelijk is om [naam 2] te horen als getuige. Daar komt bij dat [naam 2] niet in de stukken met betrekking tot dit feit naar voren komt. De rechtbank is gelet hierop niet in staat de relevantie van het verzoek van de raadsman te beoordelen en wijst derhalve het verzoek van de raadsman af.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 8
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben in de nacht van 13 januari 2021 op 14 januari 2021 in het revalidatiecentrum aan de [straatnaam] te Leeuwarden geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2021, opgenomen op pagina 362 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [getuige 6] :
Op 14 januari 2021, om 07.15 uur, was ik werkzaam als medewerker van [benadeelde partij 8] , gevestigd aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Ik zag dat de archiefkast met roldeur open stond. Ik zag dat de roldeur met kracht omhoog was getrokken, omdat ik zag dat de vergrendeling van het slot zich nog steeds in gesloten positie bevond. Na kort onderzoek kwam ik erachter dat een autosleutel met zwarte etui weg was. De auto betrof een leaseauto van [benadeelde partij 9] . De auto was van het merk Peugeot, type 108 en voorzien van kenteken [kenteken] . Niet veel later kwam een collega naar mij toen en ik hoorde haar zeggen dat zij haar kantoorruimte had betreden en dat zij allemaal glas op de grond zag liggen. Ik zag dat een raam van kunststof open stond. Ik zag dat het glas van het raam helemaal kapot was. Ik zag vervolgens een steen in de ruimte liggen. Later in de ochtend kwam een collega naar mij toe zij zei tegen mij dat er bloed in de WC van afdeling C lag. Op 13 januari 2021, om ongeveer 19.30 uur, was mijn collega [naam 3] , voor het laatst aanwezig in het pand. Zij vertelde mij dat er tot dat moment geen bijzonderheden waren met betrekking tot een inbraak.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 22 januari 2021, opgenomen op pagina 366 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 januari 2021 omstreeks 10:00 uur kwam ik, naar aanleiding van diefstal door middel van braak uit/in een kantoor, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] . De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Biologische sporen:
Spoornummer: PLO100-2021012101-69011
SIN:AOF1419NL
Plaats veiligstellen: doos tissues
Bijzonderheden: Picknicktafel buiten thv teamkamer
Spoornummer: PL0100-2021012101-69012
SIN: AAOF1420NL
Plaats veiligstellen: Kruk inklimraam
Bijzonderheden: Kamer 19 psycholoog
Spoornummer: PL0100-2021012101-69013
SIN: AAOF1421NL
Plaats veiligstellen: Rand toiletpot
Bijzonderheden: Toiletruimte 0.84
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.01.29.047, d.d. 15 februari 2021 opgemaakt door R.E.J. Van Wijk, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAOF1419NL#01 Bloed
Ja1
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
AAOF1420NL#01 Bloed
Nee1
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
AAOF1421NL#01 Bloed
Nee1
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 8.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier volgt dat op meerdere plekken, waaronder op de kruk van het inklimraam, het DNA van verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 13 op 14 januari 2021 in [benadeelde partij 8] is geweest. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij door de voordeur naar binnen is gegaan. Iemand heeft voor hem de deur opengedaan. Vervolgens heeft hij zijn handen gewassen, omdat hij zich met een mes had gesneden. Verdachte heeft ontkend dat hij heeft ingebroken bij [benadeelde partij 8] . Verdachte heeft geen concrete, verifieerbare verklaring gegeven voor het aantreffen van zijn bloed op de kruk van het inklimraam. De verklaring van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, komt de rechtbank onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig voor. Pas tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte een niet-verifieerbare verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de nacht van 13 op 14 januari 2021 in [benadeelde partij 8] . Wie de persoon is die hem binnengelaten zou hebben, wil verdachte niet zeggen.
Daar komt bij dat er een raam was ingeslagen. Het inslaan van een ruit past bij de modus operandi die verdachte reeds bij meerdere feiten heeft gebruikt.
Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de onder feit 8. ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd en de autosleutel en de zwarte etui heeft weggenomen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 9.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 december 2020, opgenomen op pagina 429 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 19]:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak bij mijn bedrijf [benadeelde partij 10] aan de [straatnaam] /67 te Leeuwarden. Ik kwam vanmorgen op 18 december 2020 bij het bedrijf. Ik had omstreeks 05:28 uur een alarm melding gekregen, want deze hebben beweging in het bedrijf geconstateerd. Toen ik vanmorgen naar boven ging zag ik direct dat er fietsen waren verschoven dan wel mistten. Ik zag dat er een raampje was vernield op de eerste etage. Ik kan u in ieder geval vertellen dat het volgende is weggenomen:
- Damesfiets, Gazelle Grenoble C8 HMB 53 inch, zwart, elektrisch zonder accu weggenomen. Framenummer: [nummer] .
-Vogue Elite mat zwart, transport fiets met rek voor, geen serienummer van bekend.
-Gazelle Ultimate C380, met accu en oplader, framenummer: [nummer] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 18 december 2020, opgenomen op pagina 450 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 18 december 2020 om 11:05 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel, voor een forensisch onderzoek aan op de [straatnaam] te Leeuwarden.
Ik zag dat één ruitje kapot geslagen was. Binnen op de zoldervloer zag ik de glasscherven liggen. Buiten op het glazen dak zag ik een paar kapotgescheurde handschoenen liggen. De handschoenen werden door mij in beslag genomen en veiliggesteld voor een DNA epitheel onderzoek (SIN AAOD2877NL). Het betrof een grote zolder die vol stond met fietsen en onderdelen.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Sporendragers:
Goednummer: PL0100-2020349139-1343087
SIN: AAOD2877NL
Object: Handschoen (2 stks)
Bijzonderheden: Lag op glazendak nabij vernielde inklimruit
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 28 december 2020, opgenomen op pagina 456 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel te Leeuwarden werd op verzoek van de Eenheid Noord-Nederland op 28 december 2020 om 11:30 uur door mij, als forensisch onderzoeker, een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendragers.
Onderzoek handschoen met SIN AAOD2877NL
Ik heb een bloedspoor, ter hoogte van de duim van de handschoen zonder label en een bloedspoor, ter hoogte van de pink van de handschoen met label, afzonderlijk bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Ik heb de sporen
veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAOJ3885NL en AAOJ3886NL en verzegeld.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 23 februari 2021, opgenomen op pagina 459 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
[verdachte]
Spoornummer: PL0100-2020349139-68649
SIN: AAOJ3885NL
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.02.05.105, d.d. 22 februari 2021, opgenomen op pagina 461 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door A.I. Berghout, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAOJ3885NL#01
Bloed
Ja##
afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man
[verdachte]
kleiner dan een op een miljard
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 23 maart 2021, opgenomen op pagina 467 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
[verdachte]
Spoornummer: PL0100-202034 9139-68650
SIN: AAOJ3886NL
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.03.05.173, d.d. 19 maart 2021, opgenomen op pagina 470 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door S. Tuinman, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AA0J3886NL# 01
Bloed
ja##
afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man
[verdachte]
kleiner dan een op een miljard
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 9.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat nabij de vernielde ruit, zijnde het inklimraam, een handschoen is aangetroffen waarin het DNA van verdachte op twee plekken is aangetroffen. Het aangetroffen DNA van andere onbekend gebleven personen is slechts in relatief geringe mate aanwezig. Daar komt bij dat er een ruit is vernield om binnen te komen. Het inslaan van een ruit past bij de modus operandi die verdachte bij meerdere feiten heeft gebruikt. Verdachte heeft op geen enkel moment een redelijke verklaring afgelegd over de aanwezigheid van zijn DNA in een handschoen die is aangetroffen naast het inklimraam. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat iemand anders dan de verdachte de handschoen daar heeft achtergelaten. In dit licht bezien gelet op de bewijsmiddelen en de daaruit te trekken conclusies had het op de weg van de verdachte gelegen om opheldering te verschaffen en de redengevende bewijsmiddelen te ontzenuwen, hetgeen hij heeft nagelaten.
Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder feit 9. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 10
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 december 2020, opgenomen op pagina 508 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 11] :
Ik ben bewoner van perceel [straatnaam] te Heerenveen. Op, 28 november 2020 te 18.00 uur ben ik van huis vertrokken. Omstreeks 22.45 uur die avond kwam ik weer thuis. Mijn auto, merk Opel Meriva, [kenteken] , kleur grijs had ik voor mijn woning geparkeerd. Toen ik thuis kwam zag ik onmiddellijk dat mijn auto was weggenomen. Toen ik in huis kwam zag ik onmiddellijk dat mijn tv, merk Panasonic was weggenomen. Toen ik nadere inspectie deed in mijn woning zag ik ook dat mijn I-pad, merk Apple Air en mijn laptop, merk Asus waren weggenomen. Ik zag dat vanuit een kledingkast boven in de woning de reservesleutel van de auto was weggenomen. Ik zag dat de dader(s) uit de kelderkast twee pakken dubbelfris hadden weggenomen en drie flessen alcoholische drank. Ik zag dat de dader(s) fruit hadden weggenomen. Ik ontdekte dat de dader(s) mijn woning waren binnengekomen aan de achterzijde van mijn woning. Ik had dat raam onlangs geverfd en had dat beugeltje nog niet vastgezet, waardoor men dat raampje kon openen van buitenaf. Men heeft een klein tuintafeltje onder dat raampje gezet. Ook een oude gsm, merk Samsung was weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 10 december 2020, opgenomen op pagina 520 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 november 2020 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] , Heerenveen. Ik zag dat 1 stuk mandarijnenschil vlakbij de voordeur gelegen, redelijk wat vruchtvlees bevatte. Ik zag dat dit stuk mandarijn met schil eruitzag alsof het zeer goed mogelijk afgebeten had kunnen zijn. Aangezien aangever [benadeelde partij 11] aangaf dat er mandarijnen en banaan door de dader ontvreemd waren uit de fruitschaal in de woning, heb ik dit stuk schil met mandarijn bemonsterd. Het volgende spoor werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer: PL0100-2020330233-67941
SIN: AANW3802NL
Spooromschrijving: Speeksel
Plaats veiligstellen: Mandarijnenschil met vruchtvlees
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 4 maart 2021, opgenomen op pagina 526 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Spoor
Spoornummer: PL0100-2020330233-67941
SIN: AANW3802NL
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.12.11.166, d.d. 3 maart 2021, opgenomen op pagina 528 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door Y. Holting, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AANW3802NL#01
(mandarijnschil met vruchtvlees)
minimaal twee personen:
- [verdachte]
- minimaal een onbekende man
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 10.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat het DNA van verdachte is aangetroffen op een mandarijnschil met vruchtvlees die, korte tijd na de inbraak, vlakbij de voordeur van de woning is aangetroffen. De rechtbank leidt uit de aangifte en de bijlage goederen af dat bij de inbraak onder meer fruit waaronder mandarijnen zijn weggenomen. De buiten bij de woning aangetroffen mandarijn moet afkomstig zijn uit de woning van aangever. Aangever heeft de inbraak immers binnen een kort tijdsbestek van enkele uren ontdekt waarna hij de politie heeft gewaarschuwd. Daar komt bij dat de mandrijnschil met vruchtvlees vlakbij de voordeur van aangever is aangetroffen. Het aantreffen van het DNA van verdachte op een mandarijnschil met vruchtvlees vlak bij de woning en kort nadat de inbraak had plaatsgevonden, vraagt om uitleg, maar verdachte heeft dit niet gegeven. Verdachte heeft steeds verklaard van niets te weten en zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting heeft verdachte voor het eerst verklaard dat hij een mandarijn heeft gegeten in de auto van een kennis, maar dat hij nooit in Heereveen is geweest. De verklaring van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, verklaart de aanwezigheid van de mandarijn met zijn DNA bij de voordeur op geen enkele wijze. Omdat verdachte geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op de mandarijnenschil nabij de woning, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen, concludeert de rechtbank op grond van voornoemde feiten en omstandigheden dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak zoals ten laste gelegd onder feit 10., zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om getuige [naam 2] te horen.
De raadsman heeft aangevoerd dat [naam 2] in de weggenomen auto is aangetroffen en mogelijk kan verklaren waarom een mandarijnenschil vlakbij de woning in Heerenveen is aangetroffen.
De rechtbank stelt voorop dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is. De rechtbank acht dit nader onderzoek niet noodzakelijk. [naam 2] heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Daarbij komt de naam van verdachte niet aan de orde en heeft [naam 2] niet belastend over verdachte verklaard. Daarnaast bevat het dossier ook geen aanknopingspunten waaruit blijkt dat [naam 2] bij de inbraak betrokken zou zijn. Bij dit alles komt nog dat de raadsman het verzoek tot het horen van [naam 2] ook al op een eerder tijdstip had kunnen doen. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman dan ook af.
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 1
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 133 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020351945 d.d. 29 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 12] :
Op 12 december 2020 omstreeks 22:00 uur heb ik mijn fiets gestald bij mijn vriend op het adres [straatnaam] te Leeuwarden. Toen ik 13 december 2020 weg wilde gaan zag ik dat mijn fiets niet meer op de plek stond daar waar ik hem had gestald. Ik hoorde van de huisgenoot van mijn vriend de heer [getuige 3] dat hij op 13 december omstreeks 02.00 uur thuis was gekomen en had gezien dat mijn fiets er niet meer stond. Op de camerabeelden is te zien dat er een manspersoon door de deur van de steeg loopt en bijna direct daarna terug loopt met mijn fiets die hij optilt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Op 12 december 2020 sliep ik bij een vriend van mij op het adres [straatnaam] te Leeuwarden. Ook sliep [benadeelde partij 12] deze nacht op dit adres. De volgende dag, 13 december 2020, gaf [benadeelde partij 12] aan dat haar fiets was gestolen. Ik kreeg later via een WhatsApp-groep een filmpje doorgestuurd waar de dader van de diefstal op stond. Ik had het filmpje meerdere malen bekeken en ik zag dat de dader een bepaalde jas droeg en witte schoenen aan had. Vervolgens, op 16 december 2020, zag ik een man die ik herkende als zijnde de dader die op het filmpje was te zien. Ik zag dat de man dezelfde jas en schoenen droeg als op het filmpje. Ook zag ik dat de man hetzelfde loopje had als de man op het filmpje. Hierop nam ik contact op met de politie welke ter plaatse kwam.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 16 december 2020 kregen wij de melding om te gaan naar de [straatnaam] te Leeuwarden. Aldaar zou melder [getuige 3] achter een persoon aanlopen die een diefstal had gepleegd. De persoon die de diefstal had gepleegd droeg een trainingsbroek en witte sneakers. Ter plaatse op de [straatnaam] , zagen wij een persoon lopen welke een trainingsbroek en witte sneakers droeg. Wij, verbalisanten, spraken de man aan. De man bleek te zijn, [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1965. Vervolgens sprak ik, verbalisant [verbalisant 2] , met de melder [getuige 3] . Ik hoorde hem zeggen dat de man eerder een fiets had weggenomen. Ik hoorde hem zeggen dat er camerabeelden waren van de diefstal. Ik hoorde hem zeggen dat de diefstal had plaatsgevonden op het Noordvliet 235 te Leeuwarden. Vervolgens toonde [getuige 3] mij, verbalisant [verbalisant 2] , de camerabeelden van de diefstal. Hierop zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , een persoon welke ik herkende als zijnde [verdachte] , met een fiets weglopen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de achterzijde van de fiets omhoog werd getild.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 1
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat aangeefster haar fiets op 12 december 2020 heeft neergezet aan het Noordvliet en haar jas in het halletje van de woning heeft gelegd. Op 13 december 2020 stond haar fiets niet meer op de plek waar aangeefster deze had neergezet en was haar jas weg. Van de diefstal van de fiets zijn camerabeelden beschikbaar en beschreven door een verbalisant. Getuige [getuige 3] heeft de camerabeelden van de diefstal meerdere keren bekeken en herkende verdachte op 16 december 2020 aan zijn kleding en loopje. Deze getuige heeft de beelden van de wegnemingshandeling aan de verbalisant laten zien, waarna verdachte eveneens door de verbalisant werd herkend. De verbalisant heeft beschreven op basis van welke specifieke gelaatskenmerken hij verdachte heeft herkend. De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen aanleiding om de betrouwbaarheid van de herkenning van getuige [getuige 3] en de verbalisant in twijfel te trekken. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt echter niet dat ook de jas door verdachte is weggenomen. De rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging dan ook niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die het onder feit 1. ten laste gelegde in de zaak met heeft gepleegd, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te laten verrichten.
De rechtbank acht dit nader onderzoek niet noodzakelijk. Het verzoek tot het laten verrichten van een gezichtsvergelijkend onderzoek heeft de raadsman doen steunen op de enkele mededeling dat verdachte ontkent de persoon op de beelden te zijn en de beelden van onvoldoende kwaliteit zouden zijn. Gelet op de onderbouwing van de raadsman en de zich reeds in het dossier bevindende processen-verbaal met betrekking tot de herkenning van de verdachte, acht de rechtbank het niet noodzakelijk dit onderzoek te gelasten. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te gelasten. Het verzoek wordt dan ook afgewezen
.
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 2. subsidiair
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 3 december 2020 lenzen verkocht aan [bedrijf 1] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 december 2020, opgenomen op pagina 106 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020351945 d.d. 29 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 13] :
Op 29 november 2020 te 17:00 uur heb ik de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Op 3 december 2020 te 18:00 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken. Ik weet dat de cameratas met een aantal cameralenzen is weggenomen.
Bijlage goederen: Lens, Tokina at-x m 100mm f/2.8 af pro d macro nikon, serienummer [nummer]
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.23 december 2020, opgenomen op pagina 123 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 december 2020 heb ik een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een full hit vanuit het opkoop register en het bedrijfsprocessen systeem van de politie. Hierop ben ik naar [bedrijf 1] , gelegen aan de [straatnaam] te Leeuwarden gegaan. Aldaar was op 3 december 2020 omstreeks 13:04 uur een goed aangeboden, betreffende een Tokina macro lens, met Serienummer [nummer] . Deze lens werd aangeboden door [verdachte] , geboren op [geboortedatum] /1965.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2020, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 28 december 2020 had ik, verbalisant [verbalisant 1] , telefonisch contact op met [naam 4] , eigenaar van de winkel [bedrijf 1] , [straatnaam] te Leeuwarden. Tevens stelde ik hem enkele aanvullende vragen met betrekking tot de aankoop van twee cameralenzen op 3 december 2020.
[naam 4] deelde mij onder anderen mede:
- dat hij op 3 december 2020 samen met zijn werknemer achter de balie van de [bedrijf 1] stond,
- dat er een man aan de balie kwam om camera-apparatuur te verkopen,
- dat deze man een zwarte camera-tas bij zich had,
- dat in deze camara-tas fotoapparatuur zat als lenzen, camera's, lenskapjes,
- dat hij 2 lenzen heeft aangekocht.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 2. subsidiair
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 3 december 2020 twee cameralenzen heeft verkocht aan [bedrijf 1] . Deze cameralenzen waren kort daarvoor gestolen. De inbraak, waarbij onder meer deze cameralenzen zijn weggenomen, heeft plaatsgevonden tussen 29 november 2020 en 3 december 2020. Verdachte heeft geen concrete en verifieerbare, verklaring afgelegd over de herkomst van deze goederen. Verdachte kon geen achternaam, adres en/of telefoonnummer geven van de vrouw waar hij de goederen van zou hebben gekregen. Evenmin heeft verdachte verklaard waarom hij de goederen voor deze kennis moest verkopen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dan ook onaannemelijk en ongeloofwaardig. Omdat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven over het voorhanden hebben en overdragen van de tas met cameralenzen, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen, concludeert de rechtbank op grond van voornoemde feiten en omstandigheden dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, zoals ten laste gelegd onder feit 2. subsidiair en zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van parketnummer 18/313076-20
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Er lagen stukken plastic van een slot. De jongen zei dat het zijn fiets was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2020, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020340842 d.d. 14 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 16] :
Op 9 december 2020 heb ik mijn fiets, merk Sparta op het Station in Sneek neergezet. Omstreeks 21 45 uur kwamen we weer terug. Ik kon mijn fiets niet vinden. Ik zag tussen de witte fietskluisjes mijn fiets staan. Ik zag dat mijn fiets op zijn standaard stond. Ik zag naast mijn fiets een man staan. Toen ik bij mijn fiets kwam zag ik dat mijn slot in stukken op de grond lag
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 9 december 2020 kwamen wij ter plaatse. Ik verbalisant [verbalisant 3] werd aangesproken door [benadeelde partij 16] . Ik hoorde hem zeggen dat hij zien fiets wilde ophalen, maar zag dat zijn fiets niet meer op de plaats stond waar hij hem had achter gelaten. Hij zag vervolgens een man bij een fiets staan. Hij zag dat het ging om zijn fiets, een elektrische Sparta fiets. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat er op de grond, naast de fiets van [benadeelde partij 16] , stukken en onderdelen van een fietsslot lag. Ik zag dat er op de fiets van [benadeelde partij 16] geen slot meer zat. Ik vroeg [benadeelde partij 16] welke man hij bij zijn fiets had aangetroffen. Ik zag dat [benadeelde partij 16] toen naar de man wees welke met mijn collega verbalisant stond te praten. Het ging hier om: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] .
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/313076-20
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat aangever zijn fiets, op enige afstand van de plek waar hij deze had geplaatst, heeft aangetroffen, dat verdachte naast deze fiets stond en dat het slot in stukken op de grond lag. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het gelet op de uiterlijke verschijningsvorm niet anders kan zijn dan dat verdachte de fiets met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Het enkele feit dat verdachte niet is weggelopen toen de aangever hem aansprak, maakt dit niet anders. De rechtbank acht de diefstal van de fiets dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het bewezen verklaarde, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte dit bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 2
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 5] namens [benadeelde partij 2] .
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 3
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2020, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020351945 van 29 december 2020, inhoudend de verklaring van [naam 6] namens [benadeelde partij 15] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2020, opgenomen op pagina 49 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder 2., 3., 4. primair, 6., 8., 9. en 10 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/008719-21 onder 1., 2. subsidiair en 3. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/313076-20 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21
2.
hij op 1 februari 2021 te Leeuwarden, een hoeveelheid muntgeld en kassalades, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan fast food restaurant [benadeelde partij 2] , gevestigd aan de [straatnaam] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming.
3.
hij op 7 december 2020 te Leeuwarden, uit een winkelpand, gelegen aan [straatnaam] , tezamen en in vereniging met anderen, twee Nintendo spelcomputers, die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders toebehoorde, te weten aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
4. primair
hij op 27 november 2020 te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning, gelegen aan [straatnaam] , enige goederen van verdachtes gading, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 4] en haar ouders, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak en inklimming,
- bij die woning heeft aangebeld en
- aan de voordeur van die woning heeft gevoeld, en
- met een steen tegen een ruit van die woning geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.
hij in de periode omvattende de dagen 23 januari 2021 en 24 januari 2021 te Leeuwarden, uit een pand gelegen aan [straatnaam], een laptop van het merk HP met bijbehorende lader en een mat-bruine e-bike, van het merk Uni-bike, van een klant, die aan winkelbedrijf [benadeelde partij 6] en een klant van dat winkelbedrijf toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
8.
hij in de periode omvattende de dagen 13 januari 2021 en 14 januari 2021 te Leeuwarden, uit een bedrijfspand, in gebruik bij [benadeelde partij 8] en gevestigd aan de [straatnaam] , aldaar, een autosleutel met afstandsbediening, behorende bij een auto met het kenteken [kenteken] ) en een zwarte etui, die geheel aan het [benadeelde partij 8] , toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
9.
hij op 18 december 2020 te Leeuwarden, uit een pand gelegen aan de [straatnaam] een fiets van het merk Gazelle, type Grenoble en een fiets van het merk Vogue, type Elite en een fiets van het merk Gazelle, type Ultimate, die geheel aan het bedrijf [benadeelde partij 10] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
10.
hij op 28 november 2020 te Heerenveen, uit een woning gelegen aan de [straatnaam], een televisietoestel van het merk Panasonic en een tablet van het merk Apple en een computer van het merk Asus en een telefoontoestel van het merk Samsung en drie flessen alcoholische drank en 2 pakken dubbel fris en meerdere bananen en mandarijnen en een personenauto van het merk Opel, type Meriva, voorzien van het kenteken [kenteken] en autosleutels behorende aan voornoemde auto, die geheel aan [benadeelde partij 11] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming en die personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, te weten die eerder weggenomen autosleutels uit die voornoemde woning.
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21
1.
hij in de periode van 12 december 2020 tot en met 13 december 2020 te Leeuwarden een fiets, staande aan Noordvliet, dat geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
2. subsidiair
hij in de periode van 29 november 2020 tot en met 3 december 2020 te Leeuwarden, een tas met hierin cameralenzen, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
3.
hij op 27 november 2020 te Stiens, vier elektrische tandenborstels, die geheel aan een ander toebehoorden, te weten aan supermarkt [benadeelde partij 15] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van parketnummer 18/313076-20
hij op 9 december 2020 te Sneek, een fiets, merk Sparta die geheel aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 16] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21
2. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en inklimming.
3. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
4. primair Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel braak en inklimming.
6. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
8. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.
9. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
10. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming en valse sleutels.
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-211. Diefstal.
2. subsidiair Opzetheling.
3. Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Ten aanzien van parketnummer 18/313076-20
Diefstal.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1., 2., 3., 4. primair, 5., 6., 8., 9. en 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21, de feiten 1., 2. primair en 3. in de zaak met parketnummer 18/008719-21 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 18/313076-20 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, dagbesteding en middelencontroles.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit om conform het advies van de reclassering een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een proeftijd van drie jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, dagbesteding, het meewerken aan schuldhulpverlening en het meewerken aan middelencontrole.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het rapport van de Reclassering Nederland van 22 april 2021, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van vier maanden schuldig gemaakt aan een zeer groot aantal strafbare feiten, bestaande uit bedrijfsinbraken, woninginbraken en een poging daartoe, alsook diefstallen en opzetheling. Verdachte heeft met de bewezenverklaarde feiten aangetoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander en heeft zich enkel en alleen laten leiden door financieel gewin. Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen schade en overlast veroorzaakt bij de gedupeerden, ook heeft hij bijgedragen aan gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent verdachte het voorgaande aan. Als reactie op deze grote hoeveelheid strafbare feiten is een gevangenisstraf het uitgangspunt.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke zaken, maar overweegt dat dit geen recente recidive betreft.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat een delictpatroon bestaat op het gebied van vermogens- en geweldsdelicten, die mede het gevolg zijn van een jarenlange verslaving aan cocaïne en heroïne. Sinds zijn terugval in harddrugsgebruik in september 2020 is verdachte weer in beeld gekomen bij politie en justitie. Er zijn aanwijzingen voor een licht verstandelijke beperking bij verdachte. De leefgebieden dagbesteding, financiën, netwerk, middelengebruik, psychosociaal functioneren en houding vormen een hoog risico op recidive. Een beschermende factor is dat verdachte een huurwoning bewoont, alsook dat hij zich in de [instelling] pro actief heeft opgesteld. Verdachte wil graag hulp en begeleiding en is bereid zich te laten monitoren, begeleiden en behandelen om te voorkomen dat hij terugvalt in gebruik van cocaïne. De reclassering adviseert een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling met de mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname, dagbesteding, het meewerken aan schuldhulpverlening en het meewerken aan middelencontroles op het gebruik van harddrugs en adviseert deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter zitting heeft verdachte aangegeven mee te willen werken aan de bijzondere voorwaarden. Om recidive in de toekomst te voorkomen zal de rechtbank een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden opleggen. De rechtbank komt tot een andere straf dan de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De rechtbank komt tot een andere straf, omdat zij tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. Bovendien acht de rechtbank de eis van de officier van justitie, gelet op de LOVS-oriëntatiepunten fors. De rechtbank zal dan ook komen tot oplegging van een gevangenisstraf van kortere duur dan geëist.
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met de genoemde bijzondere voorwaarden, passend en geboden.

Inbeslaggenomen goederen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen telefoon van het merk Nokia moet worden teruggegeven aan de redelijkerwijs als belanghebbende aan te merken aangever [benadeelde partij 7] . De officier van justitie heeft gevorderd het inbeslaggenomen geld, mes en de steen verbeurd te verklaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten het geldbedrag van € 33,18, de steen en het mes vatbaar voor verbeurdverklaring omdat feit 2. in de zaak met parketnummer 18/030074/21 met behulp van deze voorwerpen is begaan en het geld uit de baten van het strafbare feit is verkregen.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten het telefoontoestel van het merk Nokia moet worden teruggegeven aan [benadeelde partij 7] , omdat het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-20, feit 4
1. [benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 410,00 ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen schade resteert omdat uit de vordering blijkt dat de verzekering de schade zal vergoeden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Hij heeft daartoe aangevoerd dat uit de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] blijkt dat de verzekering het gevorderde bedrag heeft goedgekeurd.
Oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat uit de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] blijkt dat de verzekering het gevorderde bedrag nog niet heeft vergoed maar dat het bedrag wel reeds is goedgekeurd. Gelet hierop zal de rechtbank de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-20, feit 72. [benadeelde partij 7] , tot een bedrag van € 725,48 ter vergoeding van materiële schade en € 350,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
3. [benadeelde partij 18] , tot een bedrag van € 325,98 ter vergoeding van materiële schade en
€ 600,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft in verband met de gevorderde vrijspraak ten aanzien van dit feit gevorderd dat de vordering van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit niet bewezen waaruit de schade zou zijn ontstaan. De benadeelde partijen zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vorderingen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 45, 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder 1., 5., 7. primair en 7. subsidiair is ten laste gelegd en hetgeen in de zaak met parketnummer 18/008719-21 onder feit 2. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder 2., 3., 4. primair, 6., 8., 9. en 10. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/008719-21 onder 1., 2. subsidiair ten laste gelegde en 3. en het in de zaak met parketnummer 18/313076-20 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot zes maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen vijf dagen volgend op zijn ontslagdatum uit detentie meldt bij Reclassering Nederland, op het adres [straatnaam] te Leeuwarden en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode en op door de reclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zolang die instelling dat noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt, onder behandeling zal stellen van Verslavingszorg Noord Nederland of een soortgelijke zorgverlener, zulks ter bepaling door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens de zorgverlener aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn cocaïneverslaving en waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling zullen worden gegeven. Bij een terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het middelengebruik kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie en/of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
3. dat de veroordeelde zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding;
4. dat de veroordeelde op aanwijzing van de reclassering inzicht zal geven in zijn financiële situatie en zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt het meewerken aan schuldhulpverlening, bewindvoering dan wel schuldsanering in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
5. dat de veroordeelde zal meewerken aan controles ten aanzien van het gebruik van cocaïne en heroïne door middel van urineonderzoek en/of ademonderzoek.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.

Inbeslaggenomen goederen

Verklaart verbeurdde in beslag genomen:
  • Geld, 31,18 EUR
  • 1 STK Mes
  • 1 STK Bouwmateriaal steen
Gelast de teruggaveaan [benadeelde partij 7] , [straatnaam] , [woonplaats] van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoontoestel van het merk Nokia, kleur zwart.

Benadeelde partijen

Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 4.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde partij 4]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 7. primair en feit 7. subsidiair
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 7]in zijn vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde partij 18]in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. B.F. Hammerle en mr. J.A.P. Senior, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Lenting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 juni 2021.