Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van feit 7. primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/030074-21.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1., 2., 3., 4. primair, 5., 6., 8., 9. en 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21, de feiten 1., 2. primair en 3. in de zaak met parketnummer 18/008719-21 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 18/313076-20.
Met betrekking tot feit 1. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Op de camerabeelden van het [tankstation] , dat tegenover het revalidatiecentrum ligt, is te zien dat om 4.34 uur een persoon in donkere kleding en een muts op uit de richting van het revalidatiecentrum rent. Een verbalisant herkent verdachte op deze beelden aan zijn gelaatskenmerken, kleding en houding. Getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] hebben elkaar versterkende en overlappende verklaringen afgelegd. Gelet op het signalement dat zij hebben gegeven van de dader, namelijk een man met een donkere huidsleur, (grijze) baard, brildragend en een muts op en de camerabeelden waarop verdachte wordt herkend, moet het verdachte zijn geweest die samen met Wilsoe het revalidatiecentrum is binnengedrongen, aldus de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 5. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de officier van justitie aangevoerd dat kort na de inbraak, namelijk op 1 februari 2020, twee van de gestolen goederen zijn aangetroffen bij verdachte. Verdachte heeft geen aannemelijke verklaring voor de herkomst van de goederen. Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal die op 30 januari 2020 heeft plaatsgevonden en het aantreffen van twee van de gestolen goederen bij verdachte op 1 februari 2020 en het ontbreken van een aannemelijke verklaring van verdachte voor het bezit van de goederen, kan het niet anders dan dat het verdachte is geweest die de inbraak heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2. primair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de tas met camera’s en cameralenzen tussen 29 november en 3 december 2020 is weggenomen. Verdachte heeft op 3 december 2020 de gestolen cameralenzen aan [bedrijf 1] verkocht. Verdachte heeft verklaard dat hij de goederen voor een vriendin heeft verkocht die hij na 20 jaar niet gesproken of gezien te hebben, tegenkwam in Leeuwarden. Deze verklaring van verdachte is onaannemelijk, aldus de officier van justitie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1., 3., 4. primair en subsidiair, 5., 6., .7. primair en subsidiair, 9. en 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21, de feiten 1., 2. primair en subsidiair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 en het ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 18/313076-20.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 2. en 8. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 en feit 3. in de zaak met parketnummer 18/008719-21.
Ten aanzien van feit 3. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman aangevoerd dat niet uit het dossier is af te leiden dat verdachte de Nintendo spelcomputers in de rugzak heeft gedaan. Ook blijkt uit het dossier niet dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat niet met zekerheid blijkt welke goederen bij de [benadeelde partij 3] zijn gestolen.
Ten aanzien van feit 4. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman het volgende aangevoerd. De herkenning van verdachte op de camerabeelden door de verbalisant is, mede gelet op de uitspraak van rechtbank Amsterdam van 11 maart 2021, onvoldoende betrouwbaar. De beelden zijn namelijk van slechte kwaliteit en er is onvoldoende sprake van duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken.
Met betrekking tot feit 6. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman aangevoerd dat niet zondermeer de conclusie kan worden getrokken dat verdachte de inbraak bij [benadeelde partij 6] heeft gepleegd. Op de achtergebleven multitool is een DNA-mengprofiel van vier personen aangetroffen, waarvan het hoofdprofiel matcht met het DNA van verdachte. Een multitool is echter een verplaatsbaar object. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid op welk moment het DNA van verdachte op de multitool terecht is gekomen.
Ten aanzien van feit 9. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Niet zondermeer kan de conclusie worden getrokken dat verdachte de inbraak bij bedrijf [benadeelde partij 10] heeft gepleegd. Er is slechts een DNA-mengprofiel aangetroffen op een handschoen. Het aangetroffen DNA-mengprofiel matcht met het DNA van verdachte. Een handschoen is echter een verplaatsbaar object. De handschoen is ook door meerdere mensen gebruikt. Uit de bewijsmiddelen kan niet worden afgeleid op welk moment het DNA van verdachte in de handschoen terecht is gekomen.
Ten aanzien van feit 10. in de zaak met parketnummer 18/030074-21 heeft de raadsman het navolgende aangevoerd. Er is een DNA-mengprofiel aangetroffen op een mandarijnschil. Het aangetroffen DNA-mengprofiel matcht met het DNA van verdachte. Dit kan echter niet zondermeer tot de conclusie leiden dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraak. Een mandarijn betreft een verplaatsbaar object en uit het dossier blijkt niet wanneer het DNA van verdachte op de mandarijnschil terecht is gekomen. Verder blijkt uit het dossier niet dat de mandarijn waarop het DNA van verdachte is aangetroffen afkomstig is uit de woning in Heerenveen, aldus de raadsman.
Met betrekking tot feit 1. in de zaak met parketnummer 18/008719-21 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende steunbewijs is voor betrokkenheid van verdachte, omdat in slechts één proces-verbaal sprake is van een herkenning door een verbalisant. De herkenning is onvoldoende betrouwbaar, omdat de verbalisant de beelden op een telefoon heeft bekeken, zodat in de herkenning geen sprake is van duidelijke specifieke en onderscheidende persoonskenmerken.
Ten aanzien van feit 2. subsidiair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte ten tijde van het verwerven van de tas met cameraspullen wist dan wel had behoren te weten dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
Met betrekking tot het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/313076-20 heeft de raadsman aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de fiets wederrechtelijk toe te eigenen. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte de fiets heeft verplaatst. Het ontbreken van het oogmerk blijkt tevens uit het feit dat verdachte nadat aangever hem aanspraak niet is weggelopen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 1.
Evenals de raadsman acht de rechtbank de poging tot inbraak ten laste gelegd onder feit 1. niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Verdachte is door een verbalisant herkend op de camerabeelden van het [tankstation] . Uit het dossier blijkt echter niet dat de persoon die op de camerabeelden te zien is uit het revalidatiecentrum komt. Het tankstation ligt op enige afstand van het revalidatiecentrum. Het enkele feit dat verdachte op de camerabeelden te zien is, is dan ook onvoldoende. Er zijn drie getuigen die de daders hebben gezien. Deze getuigen hebben een signalement gegeven van de daders. Het signalement dat de getuigen hebben gegeven, is echter te globaal om op grond daarvan te kunnen vaststellen dat verdachte een van de daders was die heeft geprobeerd in het revalidatiecentrum in te breken.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 5.
De rechtbank acht, zoals de raadsman ook heeft aangevoerd, het in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder feit 5. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Het enkel voorhanden hebben van twee goederen die eerder zijn weggenomen bij een inbraak in een woning kan niet zonder meer tot de conclusie leiden dat verdachte die goederen door het plegen van het onder feit 5. ten laste gelegde heeft verkregen. Er is geen sprake van een zodanig kort tijdsbestek tussen de inbraak en het aantreffen van de goederen bij verdachte dat dit ondersteuning kan bieden voor het onder feit 5. ten laste gelegde. De goederen zijn immers pas twee dagen na de inbraak bij verdachte aangetroffen.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 7. primair en feit 7. subsidiair.
Met de officier van justitie en de raadsman acht de rechtbank het in de zaak met parketnummer 18/030074-21 onder feit 7. primair en subsidiair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 2. primair
Evenals de raadsman acht de rechtbank feit 2. primair in de zaak met parketnummer 18/008719-21 niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat het enkel voorhanden hebben gehad van twee van de weggenomen goederen niet zonder meer tot de conclusie kan leiden dat verdachte die goederen door het plegen van het onder feit 2. primair ten laste gelegde heeft verkregen.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 3
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik was op 7 december 2020 met anderen in de [benadeelde partij 3] . Het alarm ging bij mijn maat af, ik ging terug om met de beveiliger te spreken. Een van de jongens heeft de rugzak gepakt en is naar de auto gegaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 14 december 2020, opgenomen op pagina 91 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [getuige 4] :
Plaats delict: [straatnaam] , Leeuwarden
Hierbij doe ik namens de [benadeelde partij 3] Leeuwarden aangifte van winkeldiefstal. Op 7 december 2020 uur ontdekte mijn collega-beveiliger [getuige 5] dat er sprake was van winkeldiefstal. [getuige 5] zag via het in de winkel aanwezige camerasysteem dat er 2 Nintendo spelcomputers werden gestolen. Op 9 december 2020 omstreeks 17:00 uur was ik werkzaam in de [benadeelde partij 3] toen er zich een Antilliaanse man bij mij meldde. Omdat ik de camerabeelden inmiddels al had bekeken, herkende ik de man als dezelfde man die maandag genoemde winkeldiefstal had gepleegd. Op die beelden zag ik dat de man zelf 2 Nintendo's in zijn rugzak stopte waarna hij zonder te betalen de kassa's passeerde. Ook zag ik dat de negroïde man samen met nog een jongere man de winkel binnen kwam. Daarnaast zag ik dat er sprake was van contact met nog een andere jongere man welke reeds in de winkel aanwezig was.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 96 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 5] :
Op 7 december 2020 was ik aan het werk in de [benadeelde partij 3] . Ik zag dat er een man samen met een jongen de winkel betrad. Ik zag dat de jongen een rugzak op zijn rug had. Omstreeks 17:55 uur hoorde ik een poortalarm bij de kassa afgaan. Ik zag dat de genoemde man en de jongen op dat moment de kassa passeerden. Ik zag op dat moment dat nu de man de genoemde rugtas op zijn rug had. Terwijl ik met de man in gesprek was, legde hij de rugtas op de grond. Ondertussen zag ik dat de andere jongen de rugtas van de grond had gepakt en naar buiten liep.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2021, opgenomen op pagina 98 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Naar aanleiding van de winkeldiefstal, gepleegd op 7 december 2020, heb ik, verbalisant [getuige 3] , de camerabeelden uitgekeken welke beschikbaar werden gesteld door het bedrijf [benadeelde partij 3] . Ik zag op de beelden dat er 3 personen bij de diefstal betrokken waren. Ik zag op de beelden dat er 3 personen bij de diefstal betrokken waren met het
volgende signalement.
NNI Man
Ongeveer tussen de 50 en 60 jaar oud
NN2 Jongen
Ongeveer tussen de 18 en 22 jaar
NN3 Jongen
Ongeveer tussen de 18 en 22 jaar
Camera ingang
17:54:15 uur NNI en NN2 betreden de winkel. NN2 draagt een zwarte rugtas op zijn rug.
Camera afdeling Gaming
17:56:17 uur NNI, NN2 gaan bij een bulkbak staan. NN3 komt bij NNI en NN2 staan. NN2 pakt een product, een doosje, uit de bulkbak en houdt deze in zijn rechterhand.
17:57:00 uur NN3 loopt uit beeld. NNI en NN2 staan pal naast elkaar met de rug richting de camera. NN2 overhandigd de zwarte rugtas aan NNI. NNI doet meerdere handelingen met zijn armen.
17:57:15 uur NNI plaatst de zwarte rugtas over zijn linkerschouder en hij loopt samen met NN2 het beeld uit.
Camera kassa/ infobalie
17:57:44 uur NNI verschijnt in beeld en loopt met de rugtas nog over zijn linkerschouder langs de kassa bij de infobalie. Vervolgens gaan de alarmpoortjes af.
17:57:58 uur NNI wordt door een medewerkster bij de balie aangesproken. Vervolgens zet NNI de rugtas op de grond.
17:58:04 uur NN2 verschijnt in beeld en loopt ook langs de kassa en de alarmpoortjes. Vervolgens pakt NN2 de rugtas van de grond en loopt richting de uitgang.
17:58:21 uur NN2 verlaat de winkel met de zwarte rugtas.
17:58:35 uur NNI verlaat de winkel.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 3 februari 2021, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Er is aangifte gedaan van de diefstal van 2 Nintendo Switch Lite spelcomputers.
A: Ik ben met die jongens in de auto naar de [benadeelde partij 3] gegaan. Wij stappen uit en ik geef de tas aan een van die jongens. Wij gaan vervolgens samen de [benadeelde partij 3] binnen.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 3.
Uit het beschreven signalement van persoon NN1 en de verklaring van getuige [getuige 5] volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte NN1 is. Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat verdachte samen met anderen naar de winkel is gegaan en dat hij met hen bij een bulkbak is gaan staan. Bij die bak heeft verdachte handelingen verricht met de zwarte rugzak. Verdachte is vervolgens met de rugzak voorbij de kassa’s gelopen, waardoor de alarmpoortjes zijn afgegaan. Verdachte werd aangesproken door een winkelmedewerker en zette de rugtas op de grond. Eén van de andere jongens, NN2, heeft de rugzak gepakt en is daarmee de winkel uit gelopen. Gelet op het hiervoor overwogene kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat de Nintendo’s op het moment van het passeren van de kassa en de alarmpoortjes in de rugtas zaten. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de hiervoor opgenomen gedragingen is de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij niet wist dat de twee Nintendo spelcomputers in de rugtas zaten toen hij de winkel uit liep, ongeloofwaardig. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de twee Nintendo spelcomputers tezamen en in vereniging met anderen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 4.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2020, opgenomen op pagina 178 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 4] :
Proces-verbaalnummer: PL0100-2020328633
Ik woon samen met mijn ouders aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Op 27 november 2020 omstreeks 09:05 uur, werd aangebeld. Ik zag iemand voor de deur staan, hij voelde aan de deur. Ik zag een getinte man langs het voorraam lopen, in de richting van de zijkant van onze woning. Ik zag dat deze man een zwarte jas droeg met daaronder een grijze broek en witte schoenen, en een licht roze muts op had. Ik schat deze man rond de 60 jaar oud. Het leek een Antiliaanse man te zijn. Ik zag en hoorde dat de man heel hard op het raam aan de zijkant van onze woning begon te slaan. Het raam waar de man op sloeg is beschadigd en een beetje ontzet. Wij hebben een camera op de eerste verdieping van onze woning welke de voortuin van onze woning filmt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2021, opgenomen op pagina 188 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Proces-verbaalnummer: PL0100-2020328633-3
Naar aanleiding van het onderzoek op 27 november 2020, heb ik, verbalisant, camera beelden bekeken. Op de beelden is één man te zien die ongeveer 4 minuten in de tuin en rond het huis liep.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2021, opgenomen op pagina 194 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 januari 2021 was ik, verbalisant, bij de ochtend briefing van basiseenheid Leeuwarden. Daar werd onder zaaknummer 2020328633 om herkenning van een persoon gevraagd. Ik herkende de man als zijnde: [verdachte] geboren op [geboortedatum] -196 te [geboorteplaats] . Ik herken hem aan zijn uiterlijk. Verdachte [verdachte] heeft een zeer kenmerkende sik/ringbaard en een opvallende brede neus. Na aanleiding van de inbraak in Stiens heb ik, verbalisant, verdachte [verdachte] op zijn thuisadres aangehouden. Ik weet zeker dat dit de persoon is die nu op de foto staat afgebeeld op de briefing.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 4. primair
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er camerabeelden zijn gemaakt van de persoon die op het tijdstip van de poging tot woninginbraak in de tuin van aangeefster liep. Aan de hand van deze camerabeelden is verdachte door een verbalisant herkend. De verbalisant heeft beschreven op basis van welke voor verdachte specifieke gelaatskenmerken hij verdachte heeft herkend. De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen aanleiding om de betrouwbaarheid van de herkenning van verbalisant in twijfel te trekken. Daar komt bij dat uit het dossier volgt dat er een stoeptegel onder de ruit ligt. Het slaan met een steen tegen een ruit past bij de modus operandi die verdachte bij meerdere feiten heeft gebruikt. Gelet op de uiterlijke verschijningsvorm acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door met een steen, zijnde een stoeptegel, tegen de ruit te slaan, heeft gepoogd in de woning in te breken. Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het feit 4. primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te laten verrichten.
De rechtbank acht dit nader onderzoek niet noodzakelijk. Het verzoek tot het laten verrichten van een gezichtsvergelijkend onderzoek heeft de raadsman doen steunen op de enkele mededeling dat de verdachte ontkent de persoon op de beelden/foto’s te zijn en de beelden van onvoldoende kwaliteit zouden zijn. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de screenshots van de beelden die zich in het dossier bevinden voldoende helder en duidelijk om daarop een persoon te kunnen herkennen aan bepaalde gelaatskenmerken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te gelasten. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 6
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2021, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2021021193 d.d. 17 april 2021, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Ik doe hierbij aangifte van diefstal middels braak uit de winkel van mijn broer [benadeelde partij 17] . Hij is eigenaar van de [benadeelde partij 6] , gelegen aan [straatnaam] te Leeuwarden. Op 23 januari 2021, omstreeks 16:00 uur is de winkel slotvast en schadevrij afgesloten. Vandaag 24 januari 2021, omstreeks 10:15 uur werd ik gebeld dat er was ingebroken in de winkel. Toen ik bij de winkel kwam, zag ik dat er een nieuw stuk hout bij de voordeur was geplaatst en dat het glas miste. Ik weet in elk geval dat er een laptop is weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2021, opgenomen op pagina 14 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 24 januari 2021 te 14:51 uur heb ik na aanleiding van inbraak bedrijf/winkel, [benadeelde partij 6] Leeuwarden, een leaderman in beslag genomen in verband met het onderzoek. Deze leaderman was door de winkeleigenaar nabij de kassa aangetroffen. Dhr. [naam 1] bevestigde tegen over mij verbalisant dat de leaderman niet hun eigendom is.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van vooronderzoek lab d.d. 18 februari 2021, opgenomen op pagina 12 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel te Leeuwarden werd op 18 februari 2021 een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendrager.
Onderzoek gereedschapswa met SIN AAOE9072NL
Tijdens het ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen:
Wij zagen dat het een metaalkleurige multitool van een onbekend merk betrof. Zij heeft van het handvat met het zaagje alleen de bovenste helft en het gereedschap van dit handvat bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Zij heeft het spoor veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAOJ3336NL.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen bevindingen d.d. 12 april 2021, opgenomen op pagina 22 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
Betrokkene
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedatum] 1965
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
SIN: AAOJ3336NL
5. Een deskundigenrapport afkomstig van The Maastricht Forensic Institute, zaaknummer TMF12021.4823, d.d. 11 april 2021 opgemaakt door B.J. Blankers, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
SIN-nummer: AAOJ3336NL
DNA-profiel:
Er is een onvolledig DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard.
Het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] .
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2021, opgenomen op pagina 30 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 april 2021 omstreeks 09:45 uur, had ik, verbalisant [verbalisant 1] , telefonisch contact met de eigenaar van [benadeelde partij 6] , genaamd [benadeelde partij 17] . Hij deelde mij onder anderen mede:
- dat er bij de inbraak in zijn bedrijf in de nacht van 23 op 24 januari 2021 een laptop merk HP was gestolen;
- dat deze werd gestolen met de bijbehorende lader;
- dat er ook een fiets van een klant was gestolen;
- dat dit een mat-bruine e-bike, merk Uni-bike van een klant betreft
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2021, opgenomen op pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 april 2021 onderzocht ik, verbalisant [verbalisant 1] , de beelden van de bewakingscamera's van winkelcentrum [straatnaam] , van [bedrijf 2] en van de camera van de [benadeelde partij 6] , gevestigd op het winkelcentrum [straatnaam] .
Camera 16:
06:33:39 - 06:45:50 uur.
Een fietser komt aanrijden. De persoon loopt naar de [benadeelde partij 6] en slaat, stoot en duwt tegen de glazen voordeur/pui van de [benadeelde partij 6] . Hij gaat de [benadeelde partij 6] binnen.
06:55:40 uur.
Dezelfde persoon komt door het gat naar buiten, met een fiets.
07:20:42 - 07:21:58 uur.
Hij draagt een soort poncho met een horizontale reflecterende streep op de rugzijde. Hij wacht en kijkt rond ter hoogte van de plek van de inbraak in de [benadeelde partij 6] . Dan gaat hij op dezelfde plek de [benadeelde partij 6] binnen en komt weer naar buiten het een tasje in zijn linker hand. Camera 18.
06:37:38 - 06:38:18 uur.
Een persoon loopt van de camera af in de richting van de [straatnaam] . Hij draagt een cape met horizontale streep. Hij trekt iets met zin linker been.
Camerabeelden in [benadeelde partij 6] :
06:45:04 uur.
Een manspersoon gekleed in een poncho breekt in via de glazen voordeur of pui van de [benadeelde partij 6] . Binnen gekomen loopt hij de winkel in. Hij is gekleed in een poncho of cape met horizontale reflecterende band of streep op borsthoogte.
06:52:49 uur.
De man komt terug uit de winkel en loopt in de richting van de plaats van binnenkomst. Hij loopt de winkel in en komt even later terug met een damesfiets aan de hand.
06:55:34 uur.
Hij neemt de fiets mee de winkel uit via het door hem gemaakte gat in de glazen pui of deur. De verdachte rijdt hierna weg op de fiets [straatnaam] op.
07:21:10 uur.
Dezelfde persoon met poncho is via de glazen winkelpui buiten te zien. Hij loopt wat heen en weer vlak voor de [benadeelde partij 6] .
07:21:45 uur.
Dezelfde persoon met poncho komt via hetzelfde gat de winkel weer binnen. Hij drukt resterend glas uit de sponning en komt naar binnen. Hij pakte de lichtkleurige tas van de tafel en gaat via de kapotte ruit weer naar buiten. Hij loopt weg vanaf de [benadeelde partij 6] .
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 april 2021, opgenomen op pagina 57 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 16 april 2021 onderzocht ik, verbalisant [verbalisant 1] , beelden van de bewakingscamera's van winkelcentrum [straatnaam] te Leeuwarden, waar was ingebroken bij de [benadeelde partij 6] . Het signalement van deze man met poncho past in het signalement van de op 1 februari 2021 aangehouden verdachte [verdachte] . Ik heb de verdachte [verdachte] diverse malen verhoord. Ik heb daarbij beelden van diverse inbraken en of diefstallen bekeken. Het is mij, verbalisant [verbalisant 1] , bekend dat de verdachte soms last van zijn rug heeft en daardoor soms een bepaalde gang heeft en iets met zijn been trekt. Gezien het postuur, de houding, de bewegingen, het lopen en de oogopslag van de verdachte die in beeld is, kan ik verklaren dat dit signalement overeenkomt met dat van de verdachte [verdachte] .
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 6.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat bij de inbraak in de [benadeelde partij 6] DNA van verdachte is aangetroffen op de in de winkel aangetroffen multitool. Deze multitool behoorde niet toe aan de eigenaar van [benadeelde partij 6] . Het aangetroffen DNA van andere onbekend gebleven personen is slechts in relatief geringe mate aanwezig. Bovendien is sprake van herkenning van verdachte door verbalisant op de camerabeelden en past de braak in de modus operandi die verdachte reeds bij meerdere feiten heeft gebruikt, te weten het inslaan van een ruit. Verdachte heeft op geen enkel moment een redelijke verklaring afgelegd over de aanwezigheid van zijn DNA op een multitool die bij [benadeelde partij 6] is aangetroffen. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat iemand anders dan de verdachte de multitool in [benadeelde partij 6] heeft achtergelaten of dat de multitool op een ander moment dan bij de inbraak is achtergelaten. In dit licht bezien, gelet op de bewijsmiddelen en de daaruit te trekken conclusies, had het op de weg van de verdachte gelegen om opheldering te verschaffen en de redengevende bewijsmiddelen te ontzenuwen, hetgeen hij heeft nagelaten. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank feit 6. wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om [naam 2] in deze zaak te horen als getuige.
De rechtbank stelt voorop dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is. De raadsman van verdachte heeft niet aangevoerd op grond waarvan het noodzakelijk is om [naam 2] te horen als getuige. Daar komt bij dat [naam 2] niet in de stukken met betrekking tot dit feit naar voren komt. De rechtbank is gelet hierop niet in staat de relevantie van het verzoek van de raadsman te beoordelen en wijst derhalve het verzoek van de raadsman af.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 8
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben in de nacht van 13 januari 2021 op 14 januari 2021 in het revalidatiecentrum aan de [straatnaam] te Leeuwarden geweest.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 januari 2021, opgenomen op pagina 362 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [getuige 6] :
Op 14 januari 2021, om 07.15 uur, was ik werkzaam als medewerker van [benadeelde partij 8] , gevestigd aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Ik zag dat de archiefkast met roldeur open stond. Ik zag dat de roldeur met kracht omhoog was getrokken, omdat ik zag dat de vergrendeling van het slot zich nog steeds in gesloten positie bevond. Na kort onderzoek kwam ik erachter dat een autosleutel met zwarte etui weg was. De auto betrof een leaseauto van [benadeelde partij 9] . De auto was van het merk Peugeot, type 108 en voorzien van kenteken [kenteken] . Niet veel later kwam een collega naar mij toen en ik hoorde haar zeggen dat zij haar kantoorruimte had betreden en dat zij allemaal glas op de grond zag liggen. Ik zag dat een raam van kunststof open stond. Ik zag dat het glas van het raam helemaal kapot was. Ik zag vervolgens een steen in de ruimte liggen. Later in de ochtend kwam een collega naar mij toe zij zei tegen mij dat er bloed in de WC van afdeling C lag. Op 13 januari 2021, om ongeveer 19.30 uur, was mijn collega [naam 3] , voor het laatst aanwezig in het pand. Zij vertelde mij dat er tot dat moment geen bijzonderheden waren met betrekking tot een inbraak.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van forensisch onderzoek d.d. 22 januari 2021, opgenomen op pagina 366 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 januari 2021 omstreeks 10:00 uur kwam ik, naar aanleiding van diefstal door middel van braak uit/in een kantoor, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] . De volgende sporen werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Biologische sporen:
Spoornummer: PLO100-2021012101-69011
SIN:AOF1419NL
Plaats veiligstellen: doos tissues
Bijzonderheden: Picknicktafel buiten thv teamkamer
Spoornummer: PL0100-2021012101-69012
SIN: AAOF1420NL
Plaats veiligstellen: Kruk inklimraam
Bijzonderheden: Kamer 19 psycholoog
Spoornummer: PL0100-2021012101-69013
SIN: AAOF1421NL
Plaats veiligstellen: Rand toiletpot
Bijzonderheden: Toiletruimte 0.84
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.01.29.047, d.d. 15 februari 2021 opgemaakt door R.E.J. Van Wijk, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAOF1419NL#01 Bloed
Ja1
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
AAOF1420NL#01 Bloed
Nee1
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
AAOF1421NL#01 Bloed
Nee1
DNA-profiel van een man
[verdachte]
kleiner dan één op één miljard
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 8.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier volgt dat op meerdere plekken, waaronder op de kruk van het inklimraam, het DNA van verdachte is aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 13 op 14 januari 2021 in [benadeelde partij 8] is geweest. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij door de voordeur naar binnen is gegaan. Iemand heeft voor hem de deur opengedaan. Vervolgens heeft hij zijn handen gewassen, omdat hij zich met een mes had gesneden. Verdachte heeft ontkend dat hij heeft ingebroken bij [benadeelde partij 8] . Verdachte heeft geen concrete, verifieerbare verklaring gegeven voor het aantreffen van zijn bloed op de kruk van het inklimraam. De verklaring van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, komt de rechtbank onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig voor. Pas tijdens het onderzoek ter terechtzitting heeft de verdachte een niet-verifieerbare verklaring gegeven voor zijn aanwezigheid in de nacht van 13 op 14 januari 2021 in [benadeelde partij 8] . Wie de persoon is die hem binnengelaten zou hebben, wil verdachte niet zeggen.
Daar komt bij dat er een raam was ingeslagen. Het inslaan van een ruit past bij de modus operandi die verdachte reeds bij meerdere feiten heeft gebruikt.
Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de onder feit 8. ten laste gelegde inbraak heeft gepleegd en de autosleutel en de zwarte etui heeft weggenomen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 9.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 december 2020, opgenomen op pagina 429 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 19]:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak bij mijn bedrijf [benadeelde partij 10] aan de [straatnaam] /67 te Leeuwarden. Ik kwam vanmorgen op 18 december 2020 bij het bedrijf. Ik had omstreeks 05:28 uur een alarm melding gekregen, want deze hebben beweging in het bedrijf geconstateerd. Toen ik vanmorgen naar boven ging zag ik direct dat er fietsen waren verschoven dan wel mistten. Ik zag dat er een raampje was vernield op de eerste etage. Ik kan u in ieder geval vertellen dat het volgende is weggenomen:
- Damesfiets, Gazelle Grenoble C8 HMB 53 inch, zwart, elektrisch zonder accu weggenomen. Framenummer: [nummer] .
-Vogue Elite mat zwart, transport fiets met rek voor, geen serienummer van bekend.
-Gazelle Ultimate C380, met accu en oplader, framenummer: [nummer] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 18 december 2020, opgenomen op pagina 450 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 18 december 2020 om 11:05 uur kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel, voor een forensisch onderzoek aan op de [straatnaam] te Leeuwarden.
Ik zag dat één ruitje kapot geslagen was. Binnen op de zoldervloer zag ik de glasscherven liggen. Buiten op het glazen dak zag ik een paar kapotgescheurde handschoenen liggen. De handschoenen werden door mij in beslag genomen en veiliggesteld voor een DNA epitheel onderzoek (SIN AAOD2877NL). Het betrof een grote zolder die vol stond met fietsen en onderdelen.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Sporendragers:
Goednummer: PL0100-2020349139-1343087
SIN: AAOD2877NL
Object: Handschoen (2 stks)
Bijzonderheden: Lag op glazendak nabij vernielde inklimruit
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vooronderzoek lab d.d. 28 december 2020, opgenomen op pagina 456 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In verband met een gekwalificeerde diefstal in/uit winkel te Leeuwarden werd op verzoek van de Eenheid Noord-Nederland op 28 december 2020 om 11:30 uur door mij, als forensisch onderzoeker, een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan onderstaande sporendragers.
Onderzoek handschoen met SIN AAOD2877NL
Ik heb een bloedspoor, ter hoogte van de duim van de handschoen zonder label en een bloedspoor, ter hoogte van de pink van de handschoen met label, afzonderlijk bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humane biologische sporen. Ik heb de sporen
veiliggesteld, gewaarmerkt met SIN AAOJ3885NL en AAOJ3886NL en verzegeld.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 23 februari 2021, opgenomen op pagina 459 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
[verdachte]
Spoornummer: PL0100-2020349139-68649
SIN: AAOJ3885NL
5. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.02.05.105, d.d. 22 februari 2021, opgenomen op pagina 461 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door A.I. Berghout, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AAOJ3885NL#01
Bloed
Ja##
afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man
[verdachte]
kleiner dan een op een miljard
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 23 maart 2021, opgenomen op pagina 467 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
[verdachte]
Spoornummer: PL0100-202034 9139-68650
SIN: AAOJ3886NL
7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2021.03.05.173, d.d. 19 maart 2021, opgenomen op pagina 470 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door S. Tuinman, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN en omschrijving
Code
Beschrijving DNA-profiel
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Matchkans
AA0J3886NL# 01
Bloed
ja##
afgeleid DNA-hoofdprofiel van een man
[verdachte]
kleiner dan een op een miljard
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 9.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat nabij de vernielde ruit, zijnde het inklimraam, een handschoen is aangetroffen waarin het DNA van verdachte op twee plekken is aangetroffen. Het aangetroffen DNA van andere onbekend gebleven personen is slechts in relatief geringe mate aanwezig. Daar komt bij dat er een ruit is vernield om binnen te komen. Het inslaan van een ruit past bij de modus operandi die verdachte bij meerdere feiten heeft gebruikt. Verdachte heeft op geen enkel moment een redelijke verklaring afgelegd over de aanwezigheid van zijn DNA in een handschoen die is aangetroffen naast het inklimraam. Het dossier bevat verder geen enkel aanknopingspunt waaruit volgt dat iemand anders dan de verdachte de handschoen daar heeft achtergelaten. In dit licht bezien gelet op de bewijsmiddelen en de daaruit te trekken conclusies had het op de weg van de verdachte gelegen om opheldering te verschaffen en de redengevende bewijsmiddelen te ontzenuwen, hetgeen hij heeft nagelaten.
Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank het onder feit 9. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 10
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 december 2020, opgenomen op pagina 508 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 11] :
Ik ben bewoner van perceel [straatnaam] te Heerenveen. Op, 28 november 2020 te 18.00 uur ben ik van huis vertrokken. Omstreeks 22.45 uur die avond kwam ik weer thuis. Mijn auto, merk Opel Meriva, [kenteken] , kleur grijs had ik voor mijn woning geparkeerd. Toen ik thuis kwam zag ik onmiddellijk dat mijn auto was weggenomen. Toen ik in huis kwam zag ik onmiddellijk dat mijn tv, merk Panasonic was weggenomen. Toen ik nadere inspectie deed in mijn woning zag ik ook dat mijn I-pad, merk Apple Air en mijn laptop, merk Asus waren weggenomen. Ik zag dat vanuit een kledingkast boven in de woning de reservesleutel van de auto was weggenomen. Ik zag dat de dader(s) uit de kelderkast twee pakken dubbelfris hadden weggenomen en drie flessen alcoholische drank. Ik zag dat de dader(s) fruit hadden weggenomen. Ik ontdekte dat de dader(s) mijn woning waren binnengekomen aan de achterzijde van mijn woning. Ik had dat raam onlangs geverfd en had dat beugeltje nog niet vastgezet, waardoor men dat raampje kon openen van buitenaf. Men heeft een klein tuintafeltje onder dat raampje gezet. Ook een oude gsm, merk Samsung was weggenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 10 december 2020, opgenomen op pagina 520 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 29 november 2020 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] , Heerenveen. Ik zag dat 1 stuk mandarijnenschil vlakbij de voordeur gelegen, redelijk wat vruchtvlees bevatte. Ik zag dat dit stuk mandarijn met schil eruitzag alsof het zeer goed mogelijk afgebeten had kunnen zijn. Aangezien aangever [benadeelde partij 11] aangaf dat er mandarijnen en banaan door de dader ontvreemd waren uit de fruitschaal in de woning, heb ik dit stuk schil met mandarijn bemonsterd. Het volgende spoor werd in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld:
Spoornummer: PL0100-2020330233-67941
SIN: AANW3802NL
Spooromschrijving: Speeksel
Plaats veiligstellen: Mandarijnenschil met vruchtvlees
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 4 maart 2021, opgenomen op pagina 526 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Uit het door het Nederlands Forensisch Instituut ingesteld vergelijkend onderzoek bleek dat het hieronder genoemde spoor is geïdentificeerd op het DNA profiel onder de volgende personalia:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Spoor
Spoornummer: PL0100-2020330233-67941
SIN: AANW3802NL
4. Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2020.12.11.166, d.d. 3 maart 2021, opgenomen op pagina 528 e.v. van voornoemd dossier, opgemaakt door Y. Holting, op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
Tabel 1 Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
SIN (omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AANW3802NL#01
(mandarijnschil met vruchtvlees)
minimaal twee personen:
- [verdachte]
- minimaal een onbekende man
- meer dan 1 miljard
- niet van toepassing
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 10.
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt dat het DNA van verdachte is aangetroffen op een mandarijnschil met vruchtvlees die, korte tijd na de inbraak, vlakbij de voordeur van de woning is aangetroffen. De rechtbank leidt uit de aangifte en de bijlage goederen af dat bij de inbraak onder meer fruit waaronder mandarijnen zijn weggenomen. De buiten bij de woning aangetroffen mandarijn moet afkomstig zijn uit de woning van aangever. Aangever heeft de inbraak immers binnen een kort tijdsbestek van enkele uren ontdekt waarna hij de politie heeft gewaarschuwd. Daar komt bij dat de mandrijnschil met vruchtvlees vlakbij de voordeur van aangever is aangetroffen. Het aantreffen van het DNA van verdachte op een mandarijnschil met vruchtvlees vlak bij de woning en kort nadat de inbraak had plaatsgevonden, vraagt om uitleg, maar verdachte heeft dit niet gegeven. Verdachte heeft steeds verklaard van niets te weten en zich op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting heeft verdachte voor het eerst verklaard dat hij een mandarijn heeft gegeten in de auto van een kennis, maar dat hij nooit in Heereveen is geweest. De verklaring van verdachte, zoals hiervoor weergegeven, verklaart de aanwezigheid van de mandarijn met zijn DNA bij de voordeur op geen enkele wijze. Omdat verdachte geen concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op de mandarijnenschil nabij de woning, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen, concludeert de rechtbank op grond van voornoemde feiten en omstandigheden dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de inbraak zoals ten laste gelegd onder feit 10., zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om getuige [naam 2] te horen.
De raadsman heeft aangevoerd dat [naam 2] in de weggenomen auto is aangetroffen en mogelijk kan verklaren waarom een mandarijnenschil vlakbij de woning in Heerenveen is aangetroffen.
De rechtbank stelt voorop dat het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is. De rechtbank acht dit nader onderzoek niet noodzakelijk. [naam 2] heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Daarbij komt de naam van verdachte niet aan de orde en heeft [naam 2] niet belastend over verdachte verklaard. Daarnaast bevat het dossier ook geen aanknopingspunten waaruit blijkt dat [naam 2] bij de inbraak betrokken zou zijn. Bij dit alles komt nog dat de raadsman het verzoek tot het horen van [naam 2] ook al op een eerder tijdstip had kunnen doen. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman dan ook af.
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 1
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 133 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020351945 d.d. 29 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 12] :
Op 12 december 2020 omstreeks 22:00 uur heb ik mijn fiets gestald bij mijn vriend op het adres [straatnaam] te Leeuwarden. Toen ik 13 december 2020 weg wilde gaan zag ik dat mijn fiets niet meer op de plek stond daar waar ik hem had gestald. Ik hoorde van de huisgenoot van mijn vriend de heer [getuige 3] dat hij op 13 december omstreeks 02.00 uur thuis was gekomen en had gezien dat mijn fiets er niet meer stond. Op de camerabeelden is te zien dat er een manspersoon door de deur van de steeg loopt en bijna direct daarna terug loopt met mijn fiets die hij optilt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 138 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Op 12 december 2020 sliep ik bij een vriend van mij op het adres [straatnaam] te Leeuwarden. Ook sliep [benadeelde partij 12] deze nacht op dit adres. De volgende dag, 13 december 2020, gaf [benadeelde partij 12] aan dat haar fiets was gestolen. Ik kreeg later via een WhatsApp-groep een filmpje doorgestuurd waar de dader van de diefstal op stond. Ik had het filmpje meerdere malen bekeken en ik zag dat de dader een bepaalde jas droeg en witte schoenen aan had. Vervolgens, op 16 december 2020, zag ik een man die ik herkende als zijnde de dader die op het filmpje was te zien. Ik zag dat de man dezelfde jas en schoenen droeg als op het filmpje. Ook zag ik dat de man hetzelfde loopje had als de man op het filmpje. Hierop nam ik contact op met de politie welke ter plaatse kwam.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 december 2020, opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 16 december 2020 kregen wij de melding om te gaan naar de [straatnaam] te Leeuwarden. Aldaar zou melder [getuige 3] achter een persoon aanlopen die een diefstal had gepleegd. De persoon die de diefstal had gepleegd droeg een trainingsbroek en witte sneakers. Ter plaatse op de [straatnaam] , zagen wij een persoon lopen welke een trainingsbroek en witte sneakers droeg. Wij, verbalisanten, spraken de man aan. De man bleek te zijn, [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1965. Vervolgens sprak ik, verbalisant [verbalisant 2] , met de melder [getuige 3] . Ik hoorde hem zeggen dat de man eerder een fiets had weggenomen. Ik hoorde hem zeggen dat er camerabeelden waren van de diefstal. Ik hoorde hem zeggen dat de diefstal had plaatsgevonden op het Noordvliet 235 te Leeuwarden. Vervolgens toonde [getuige 3] mij, verbalisant [verbalisant 2] , de camerabeelden van de diefstal. Hierop zag ik, verbalisant [verbalisant 2] , een persoon welke ik herkende als zijnde [verdachte] , met een fiets weglopen. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , zag dat de achterzijde van de fiets omhoog werd getild.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 1
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat aangeefster haar fiets op 12 december 2020 heeft neergezet aan het Noordvliet en haar jas in het halletje van de woning heeft gelegd. Op 13 december 2020 stond haar fiets niet meer op de plek waar aangeefster deze had neergezet en was haar jas weg. Van de diefstal van de fiets zijn camerabeelden beschikbaar en beschreven door een verbalisant. Getuige [getuige 3] heeft de camerabeelden van de diefstal meerdere keren bekeken en herkende verdachte op 16 december 2020 aan zijn kleding en loopje. Deze getuige heeft de beelden van de wegnemingshandeling aan de verbalisant laten zien, waarna verdachte eveneens door de verbalisant werd herkend. De verbalisant heeft beschreven op basis van welke specifieke gelaatskenmerken hij verdachte heeft herkend. De rechtbank heeft gelet op het voorgaande geen aanleiding om de betrouwbaarheid van de herkenning van getuige [getuige 3] en de verbalisant in twijfel te trekken. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt echter niet dat ook de jas door verdachte is weggenomen. De rechtbank acht dit deel van de tenlastelegging dan ook niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Gelet op de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die het onder feit 1. ten laste gelegde in de zaak met heeft gepleegd, zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Beslissing op voorwaardelijk verzoek
Ter terechtzitting heeft de raadsman, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, het verzoek gedaan om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te laten verrichten.
De rechtbank acht dit nader onderzoek niet noodzakelijk. Het verzoek tot het laten verrichten van een gezichtsvergelijkend onderzoek heeft de raadsman doen steunen op de enkele mededeling dat verdachte ontkent de persoon op de beelden te zijn en de beelden van onvoldoende kwaliteit zouden zijn. Gelet op de onderbouwing van de raadsman en de zich reeds in het dossier bevindende processen-verbaal met betrekking tot de herkenning van de verdachte, acht de rechtbank het niet noodzakelijk dit onderzoek te gelasten. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet noodzakelijk om een gezichtsvergelijkend onderzoek door het NFI te gelasten. Het verzoek wordt dan ook afgewezen
.
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 2. subsidiair
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb op 3 december 2020 lenzen verkocht aan [bedrijf 1] .
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 december 2020, opgenomen op pagina 106 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020351945 d.d. 29 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 13] :
Op 29 november 2020 te 17:00 uur heb ik de woning verlaten. De woning was deugdelijk afgesloten. Op 3 december 2020 te 18:00 uur kwam ik bij de woning. Ik zag dat er in de woning was ingebroken. Ik weet dat de cameratas met een aantal cameralenzen is weggenomen.
Bijlage goederen: Lens, Tokina at-x m 100mm f/2.8 af pro d macro nikon, serienummer [nummer]
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d.23 december 2020, opgenomen op pagina 123 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 22 december 2020 heb ik een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een full hit vanuit het opkoop register en het bedrijfsprocessen systeem van de politie. Hierop ben ik naar [bedrijf 1] , gelegen aan de [straatnaam] te Leeuwarden gegaan. Aldaar was op 3 december 2020 omstreeks 13:04 uur een goed aangeboden, betreffende een Tokina macro lens, met Serienummer [nummer] . Deze lens werd aangeboden door [verdachte] , geboren op [geboortedatum] /1965.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 december 2020, opgenomen op pagina 127 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 28 december 2020 had ik, verbalisant [verbalisant 1] , telefonisch contact op met [naam 4] , eigenaar van de winkel [bedrijf 1] , [straatnaam] te Leeuwarden. Tevens stelde ik hem enkele aanvullende vragen met betrekking tot de aankoop van twee cameralenzen op 3 december 2020.
[naam 4] deelde mij onder anderen mede:
- dat hij op 3 december 2020 samen met zijn werknemer achter de balie van de [bedrijf 1] stond,
- dat er een man aan de balie kwam om camera-apparatuur te verkopen,
- dat deze man een zwarte camera-tas bij zich had,
- dat in deze camara-tas fotoapparatuur zat als lenzen, camera's, lenskapjes,
- dat hij 2 lenzen heeft aangekocht.
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 2. subsidiair
Uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 3 december 2020 twee cameralenzen heeft verkocht aan [bedrijf 1] . Deze cameralenzen waren kort daarvoor gestolen. De inbraak, waarbij onder meer deze cameralenzen zijn weggenomen, heeft plaatsgevonden tussen 29 november 2020 en 3 december 2020. Verdachte heeft geen concrete en verifieerbare, verklaring afgelegd over de herkomst van deze goederen. Verdachte kon geen achternaam, adres en/of telefoonnummer geven van de vrouw waar hij de goederen van zou hebben gekregen. Evenmin heeft verdachte verklaard waarom hij de goederen voor deze kennis moest verkopen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dan ook onaannemelijk en ongeloofwaardig. Omdat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven over het voorhanden hebben en overdragen van de tas met cameralenzen, terwijl dat wel op zijn weg had gelegen, concludeert de rechtbank op grond van voornoemde feiten en omstandigheden dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de goederen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Gelet op het hiervoor overwogene, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, zoals ten laste gelegd onder feit 2. subsidiair en zoals hierna is opgenomen in de bewezenverklaring.
Ten aanzien van parketnummer 18/313076-20
1. De door verdachte ter zitting van 11 juni 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Er lagen stukken plastic van een slot. De jongen zei dat het zijn fiets was.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2020, opgenomen op pagina 13 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020340842 d.d. 14 december 2020, inhoudend als verklaring van [benadeelde partij 16] :
Op 9 december 2020 heb ik mijn fiets, merk Sparta op het Station in Sneek neergezet. Omstreeks 21 45 uur kwamen we weer terug. Ik kon mijn fiets niet vinden. Ik zag tussen de witte fietskluisjes mijn fiets staan. Ik zag dat mijn fiets op zijn standaard stond. Ik zag naast mijn fiets een man staan. Toen ik bij mijn fiets kwam zag ik dat mijn slot in stukken op de grond lag
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 27 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 9 december 2020 kwamen wij ter plaatse. Ik verbalisant [verbalisant 3] werd aangesproken door [benadeelde partij 16] . Ik hoorde hem zeggen dat hij zien fiets wilde ophalen, maar zag dat zijn fiets niet meer op de plaats stond waar hij hem had achter gelaten. Hij zag vervolgens een man bij een fiets staan. Hij zag dat het ging om zijn fiets, een elektrische Sparta fiets. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat er op de grond, naast de fiets van [benadeelde partij 16] , stukken en onderdelen van een fietsslot lag. Ik zag dat er op de fiets van [benadeelde partij 16] geen slot meer zat. Ik vroeg [benadeelde partij 16] welke man hij bij zijn fiets had aangetroffen. Ik zag dat [benadeelde partij 16] toen naar de man wees welke met mijn collega verbalisant stond te praten. Het ging hier om: [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] .
Bewijsoverweging rechtbank ten aanzien van parketnummer 18/313076-20
De rechtbank overweegt dat uit de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen volgt dat aangever zijn fiets, op enige afstand van de plek waar hij deze had geplaatst, heeft aangetroffen, dat verdachte naast deze fiets stond en dat het slot in stukken op de grond lag. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het gelet op de uiterlijke verschijningsvorm niet anders kan zijn dan dat verdachte de fiets met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen. Het enkele feit dat verdachte niet is weggelopen toen de aangever hem aansprak, maakt dit niet anders. De rechtbank acht de diefstal van de fiets dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Voor het overige volstaat de rechtbank ten aanzien van het bewezen verklaarde, met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte dit bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Ten aanzien van parketnummer 18/030074-21, feit 2
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aanhouding d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2021028657 d.d. 2 april 2021, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 222 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 5] namens [benadeelde partij 2] .
Ten aanzien van parketnummer 18/008719-21, feit 3
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 juni 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 27 november 2020, opgenomen op pagina 25 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020351945 van 29 december 2020, inhoudend de verklaring van [naam 6] namens [benadeelde partij 15] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 december 2020, opgenomen op pagina 49 van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisant.