ECLI:NL:RBNNE:2021:2770
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Machtiging gijzeling wegens betalingsverplichting ex artikel 36e Wetboek van Strafrecht
Op 18 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering tot machtiging gijzeling. De officier van justitie had op 20 september 2020 schriftelijk gevorderd om de veroordeelde, die geen vaste woon- of verblijfplaats had, te gijzelen voor de duur van 540 dagen vanwege het niet voldoen aan een betalingsverplichting ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De openstaande vordering bedroeg € 80.509,93, en de officier van justitie stelde dat de veroordeelde geen medewerking verleende aan de incasso van de opgelegde ontnemingsmaatregel.
Tijdens de zitting op 4 juni 2021 waren de veroordeelde en zijn raadsman, mr. W. Hendrickx, aanwezig, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers. De verdediging stelde dat gijzeling op dat moment geen doel diende en dat de vordering afgewezen moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat de veroordeelde, die sinds 10 juni 2020 uitgeschreven was in de basisregistratie personen, onvindbaar was en geen enkele betaling had gedaan om aan de opgelegde maatregel te voldoen.
De rechtbank concludeerde dat er geen aannemelijke redenen waren om te veronderstellen dat de veroordeelde niet in staat was om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Ondanks twijfels over de psychische gezondheid van de veroordeelde, werd de vordering van de officier van justitie toegewezen. De rechtbank machtigde de officier van justitie om het dwangmiddel gijzeling toe te passen voor de duur van 540 dagen. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. M. Brinksma, mr. B.F. Hammerle en mr. S. van Gessel, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.